zaterdag 2 maart 2019

Dan weer te blij, dan weer te ernstig


Binnenkort staat Raymond van het Groenewoud in ons land met zijn solovoorstelling Kreten en Gefluister. Vrolijke meezingers en intieme luisterliedjes zullen elkaar zoals gebruikelijk afwisselen.  

Hij heeft een haat-liefde verhouding met Nederland. “Hollanders kunnen nogal luidruchtig zijn en hebben over alles een mening.” In 1996 schreef Van het Groenewoud al het lied “Ik hou van Hollanders”, met de tekstregels: “Ze hebben gelijk/ Ze lopen rood aan/ Ze hebben gelijk/En daar komt het op aan.”

Enigszins paradoxaal is het wel dat Raymond van het Groenewoud afstamt van Nederlandse ouders. Hij werd geboren in de omgeving van Brussel, maar woonde als puber enkele jaren in Amsterdam-Zuid. “Ik heb daar mijn beste jeugdjaren beleefd en voelde me er helemaal thuis. Ik beschouw me ook als een Amsterdammer, hoe raar dat ook klinkt.” Hij overweegt er nog eens een lied over te schrijven. “Ik wil niet klef zijn, maar ik zou er in principe wel graag van willen getuigen dat ik bij Amsterdam hoor.“

Een half decennium staat Van het Groenewoud inmiddels op de podia van België en Nederland. Zijn grote doorbraak beleefde hij met de klassieker ‘Meisjes’, afkomstig van het album ‘Nooit meer drinken’ uit 1977. “Een van de mooiste momenten uit mijn carrière was het telefoontje van de platenfirma toen ik voor eerste keer een Gouden Plaat had. Opeens ging het geweldig met wat ik me allemaal bij elkaar had gedroomd.” Van het Groenewoud was niet meer louter bekend bij “een handvol intellectuelen die mij gedoogden in de wereld van de kleinkunst”, maar ook bij de jongens en meisjes van het Lyceum. “Het kreeg een Rolling Stones gehalte.”

Wat volgde was een lange stoet van hits, zoals Je veux de l’amour, Vlaanderen Boven, Brussels by Night, Liefde voor Muziek, Chachacha en Twee Meisjes. Het contrast in zijn oeuvre tussen uitbundige feestnummers en ingetogen, poëtische liedjes is evident. “Ik hou van die afwisseling. De ene persoon vindt dat ik te ernstig en te filosofisch ben, de ander vindt me weer te absurdistisch en te blij. Maar ik trek het me niet aan hoor,” vertelt hij aan de keukentafel in zijn woning in Brugge, met prachtig uitzicht op de Spiegelrei en de oude binnenstad.

Ter ere van zijn vijftigjarige carrière verscheen maart vorig jaar een vierdubbelalbum met een overzicht van zijn beste werk. “Dat is best een raar gevoel hoor: 50 jaar in het vak zitten. De persoon uit mijn beginperiode was een hele andere persoon dan die van nu. Het overkwam me in die tijd ook wel een beetje allemaal. Nu waak ik meer over mijn dagelijks leven.” Toen het succes hem begin jaren tachtig naar het hoofd dreigde te stijgen,lastte Van het Groenewoud een pauze in van drie jaar. “Ik stond er in die periode helemaal alleen voor en had geen beschermer, ofwel een manager. Ik liet me graag verleiden door het succes, totdat ik door al mijn energiebronnen heen zat.”
Zijn eerste manager in 1984 hield hij voor: “Muziek is mijn speeltuin, maar er moet wel prikkeldraad omheen. Anders gaat het fout. Daar moet jij voor zorgen. Zonder geblaf, maar elegant. Zonder hem was het me niet gelukt om overeind te blijven.”

De liefde voor muziek kreeg Van het Groenewoud van huis uit mee. Zijn Nederlandse vader (gevlucht naar België om niet te worden opgeroepen voor het Nederlands leger in toenmalig Nederlands-Indië) genoot in België enige bekendheid als gitarist en orkestleider van Latijns-Amerikaanse muziek, onder de artiestennaam Nico Gomez. De zanger speelde nog korte tijd basgitaar in het orkest van zijn vader. Ooit wil hij ook over zijn biologische vader, die het gezin al vroeg verliet, nog een lied schrijven: “Hij voelde zich miskend en raakte aan de drank. Hij is altijd blijven hangen in de serviele vorm van muziek. Dat kon hij goed en hij werd er goed voor betaald. Maar hij was liever een ster geweest.”

Terugkerend thema in de liedjes van Van het Groenewoud is ‘De vrouw’. “Dat kan ik niet ontkennen. Ik kan opgaan in muziek, maar ook in de ogen van een vrouw. Mijn noodlot is wel dat het om de haverklap fout gaat bij mij.” Eind 2017 liep zijn derde huwelijk op de klippen. Zijn huidige vriendin bracht hem naar Brugge. “Maar ik heb geen last van verbittering hoor door alle mislukte avonturen,” vertelt hij monter. Inmiddels ligt er alweer een vijftal verse liedjes over zijn favoriete onderwerp op de planken. “Vrouwen maken het leven toch aangenamer he. Ik zing ook wel over andere zaken, maar de aantrekkingskracht en de verleiding blijven me zeer interesseren.”

Vaak stond hij met een band op het podium, maar tijdens de huidige tour treedt Van het Groenewoud solo op. “Ik ga er steeds met klamme handen naar toe, maar het alleen spelen zelf is heerlijk. Ik word dan meer in de wereld van mijn teksten gezogen. En in de uitgeklede vorm met alleen piano of gitaar kan ik het best bepalen welke liedjes overeind blijven.” Hij heeft wel flink moeten oefenen van te voren, zo bekent hij: “Ik heb moeten leren om hier en daar een solootje te spelen. Vooral op piano heb ik hard gewerkt voor deftige solo’s.”

Dat zijn bekendheid beperkt is gebleven tot België en Nederland betreurt hij allerminst: “Ik ben blij dat ik nooit een wereldtournee heb hoeven doen. Daar zou ik de energie niet voor hebben en ik heb  ook niet de behoefte om mensen elders te overtuigen dat ik iets kan.” Of komt die internationale doorbraak er toch nog? “Ik heb een fan in Sint-Petersburg die op een rondvaartboot werkt en altijd komt kijken als ik in Antwerpen of Rotterdam optreed. Hij heeft ‘Twee Meisjes’ in het Russisch gezongen. Je weet het nooit he?”

Eerdere publicatie in het AD.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten