Dan weer te
blij, dan weer te ernstig
Binnenkort staat Raymond van het Groenewoud in ons land met zijn solovoorstelling Kreten en Gefluister. Vrolijke meezingers en intieme luisterliedjes zullen elkaar zoals gebruikelijk afwisselen.
Hij heeft een haat-liefde verhouding met Nederland.
“Hollanders kunnen nogal luidruchtig zijn en hebben over alles een mening.” In
1996 schreef Van het Groenewoud al het lied “Ik hou van Hollanders”, met de
tekstregels: “Ze hebben gelijk/ Ze lopen rood aan/ Ze hebben gelijk/En daar
komt het op aan.”
Enigszins paradoxaal is het wel dat Raymond van het
Groenewoud afstamt van Nederlandse ouders. Hij werd geboren in de omgeving van
Brussel, maar woonde als puber enkele jaren in Amsterdam-Zuid. “Ik heb daar
mijn beste jeugdjaren beleefd en voelde me er helemaal thuis. Ik beschouw me
ook als een Amsterdammer, hoe raar dat ook klinkt.” Hij overweegt er nog eens
een lied over te schrijven. “Ik wil niet klef zijn, maar ik zou er in principe
wel graag van willen getuigen dat ik bij Amsterdam hoor.“
Een half decennium staat Van het Groenewoud inmiddels op de
podia van België en Nederland. Zijn grote doorbraak beleefde hij met de
klassieker ‘Meisjes’, afkomstig van het album ‘Nooit meer drinken’ uit 1977. “Een
van de mooiste momenten uit mijn carrière was het telefoontje van de
platenfirma toen ik voor eerste keer een Gouden Plaat had. Opeens ging het
geweldig met wat ik me allemaal bij elkaar had gedroomd.” Van het Groenewoud
was niet meer louter bekend bij “een handvol intellectuelen die mij gedoogden
in de wereld van de kleinkunst”, maar ook bij de jongens en meisjes van het
Lyceum. “Het kreeg een Rolling Stones gehalte.”
Wat volgde was een lange stoet van hits, zoals Je veux de
l’amour, Vlaanderen Boven, Brussels by Night, Liefde voor Muziek, Chachacha en
Twee Meisjes. Het contrast in zijn oeuvre tussen uitbundige feestnummers en ingetogen,
poëtische liedjes is evident. “Ik hou van die afwisseling. De ene persoon vindt
dat ik te ernstig en te filosofisch ben, de ander vindt me weer te
absurdistisch en te blij. Maar ik trek het me niet aan hoor,” vertelt hij aan
de keukentafel in zijn woning in Brugge, met prachtig uitzicht op de Spiegelrei
en de oude binnenstad.
Ter ere van zijn vijftigjarige carrière verscheen maart
vorig jaar een vierdubbelalbum met een overzicht van zijn beste werk. “Dat is
best een raar gevoel hoor: 50 jaar in het vak zitten. De persoon uit mijn
beginperiode was een hele andere persoon dan die van nu. Het overkwam me in die
tijd ook wel een beetje allemaal. Nu waak ik meer over mijn dagelijks leven.”
Toen het succes hem begin jaren tachtig naar het hoofd dreigde te stijgen,lastte
Van het Groenewoud een pauze in van drie jaar. “Ik stond er in die periode
helemaal alleen voor en had geen beschermer, ofwel een manager. Ik liet me
graag verleiden door het succes, totdat ik door al mijn energiebronnen heen
zat.”
Zijn eerste manager in 1984 hield hij voor: “Muziek is mijn
speeltuin, maar er moet wel prikkeldraad omheen. Anders gaat het fout. Daar
moet jij voor zorgen. Zonder geblaf, maar elegant. Zonder hem was het me niet
gelukt om overeind te blijven.”
De liefde voor muziek kreeg Van het Groenewoud van huis uit
mee. Zijn Nederlandse vader (gevlucht naar België om niet te worden opgeroepen
voor het Nederlands leger in toenmalig Nederlands-Indië) genoot in België enige
bekendheid als gitarist en orkestleider van Latijns-Amerikaanse muziek, onder
de artiestennaam Nico Gomez. De zanger speelde nog korte tijd basgitaar in het
orkest van zijn vader. Ooit wil hij ook over zijn biologische vader, die het
gezin al vroeg verliet, nog een lied schrijven: “Hij voelde zich miskend en
raakte aan de drank. Hij is altijd blijven hangen in de serviele vorm van
muziek. Dat kon hij goed en hij werd er goed voor betaald. Maar hij was liever
een ster geweest.”
Terugkerend thema in de liedjes van Van het Groenewoud is ‘De
vrouw’. “Dat kan ik niet ontkennen. Ik kan opgaan in muziek, maar ook in de
ogen van een vrouw. Mijn noodlot is
wel dat het om de haverklap fout gaat bij mij.” Eind 2017 liep zijn derde
huwelijk op de klippen. Zijn huidige vriendin bracht hem naar Brugge. “Maar ik
heb geen last van verbittering hoor door alle mislukte avonturen,” vertelt hij monter.
Inmiddels ligt er alweer een vijftal verse liedjes over zijn favoriete
onderwerp op de planken. “Vrouwen maken het leven toch aangenamer he. Ik zing
ook wel over andere zaken, maar de aantrekkingskracht en de verleiding blijven
me zeer interesseren.”
Vaak stond hij met een band op het podium, maar tijdens de
huidige tour treedt Van het Groenewoud solo op. “Ik ga er steeds met klamme
handen naar toe, maar het alleen spelen zelf is heerlijk. Ik word dan meer in de
wereld van mijn teksten gezogen. En in de uitgeklede vorm met alleen piano of
gitaar kan ik het best bepalen welke liedjes overeind blijven.” Hij heeft wel
flink moeten oefenen van te voren, zo bekent hij: “Ik heb moeten leren om hier
en daar een solootje te spelen. Vooral op piano heb ik hard gewerkt voor
deftige solo’s.”
Dat zijn bekendheid beperkt is gebleven tot België en
Nederland betreurt hij allerminst: “Ik ben blij dat ik nooit een wereldtournee
heb hoeven doen. Daar zou ik de energie niet voor hebben en ik heb ook niet de behoefte om mensen elders te
overtuigen dat ik iets kan.” Of komt die internationale doorbraak er toch nog? “Ik
heb een fan in Sint-Petersburg die op een rondvaartboot werkt en altijd komt
kijken als ik in Antwerpen of Rotterdam optreed. Hij heeft ‘Twee Meisjes’ in
het Russisch gezongen. Je weet het nooit he?”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten