Alleen de stemmen van Lanegan en Campbell gaan goed samen
Ruim een uur later dan aangekondigd verschijnt in Paradiso het voorprogramma William Elliott Whitmore ten tonele. De jeugdige Whitmore beschikt over een lekker raspende stem en speelt op energieke wijze en stampvoetend zijn duistere folkblues, zichzelf begeleidend op banjo en gitaar.
Vervolgens duurt het weer een hele poos aleer Mark Lanegan en Isobel Campbell het podium betreden. De eerste fluitconcerten dienen zich reeds aan als de twee eindelijk aanstalten maken te beginnen. Ze zetten wel direct sterk in met ‘Revolver’, een van de prachtnummers van hun cd ‘Ballad of the Broken Seas’.
Dit album is alom bewierookt in de pers; geprezen werd vooral de fraaie wisselwerking tussen de engelachtige stem van Campbell en het duistere gegrom van Lanegan. De intieme sfeer op de cd blijft live overeind, maar Lanegan en Campbell vormen wel een uiterst bizar stel. Met name Mark Lanegan is een zonderling.
De voormalige voorman van The Screaming Trees staat volkomen roerloos op het podium en lijkt vergroeid met de microfoon. Zijn stuurse blik verraadt een peilloze somberheid. Contact met de zaal, zijn vrouwelijke kompaan of de bandleden is er niet.
Isobel Cambell, voorheen zangeres bij Belle & Sebastian, daarentegen ginnegapt voortdurend en gedraagt zich bij tijd en wijle als een rusteloze puber. Haar gegiechel ergens in ‘Saturday’s Gone’ is bijna genant, net als de vertwijfelde blik naar de gitarist over het vervolg van een van haar zangpartijen.
Van chemie tussen Lanegan en Campbell is geen sprake: Lanegan gunt Campbell de hele avond nauwelijks een blik. En van tijd tot tijd verdwijnt hij doodgemoedereerd van het podium om na een paar sololiedjes van Campbell wederom te verzinken in een staat van bevroren zwaarmoedigheid. Campbell alleen met gitaar en cello is een stuk minder boeiend: de magie schuilt duidelijk in de contrasterende combinatie met Lanegan.
De begeleiding vanavond is dienend, er is alle ruimte voor melodie en samenzang. Het duo zingt uiteraard veel nummers van ‘Ballad of the Broken Seas’, zoals het bezwerende ‘Deus Ibi Est’. Lanegan excelleert solo in ‘The Circus Is Leaving Town’. Serene ingetogenheid alom met een sporadisch frivool uitstapje naar de ‘Ramblin Man’.
Ook fijn om live te horen: ‘I’ll Take Care of You’, afkomstig van het gelijknamige album van Lanegan. En zo valt er vanavond genoeg te genieten, ondanks de korte duur van het optreden (een dik uur uur). Maar wat toch vooral opvalt, is het ontbreken van enigerlei contact tussen de aartsdonkere, nurkse Lanegan en de vederlichte, giechelige Cambell. Samen mooie liedjes zingen kunnen ze wel goed.
Isobel Cambell, voorheen zangeres bij Belle & Sebastian, daarentegen ginnegapt voortdurend en gedraagt zich bij tijd en wijle als een rusteloze puber. Haar gegiechel ergens in ‘Saturday’s Gone’ is bijna genant, net als de vertwijfelde blik naar de gitarist over het vervolg van een van haar zangpartijen.
Van chemie tussen Lanegan en Campbell is geen sprake: Lanegan gunt Campbell de hele avond nauwelijks een blik. En van tijd tot tijd verdwijnt hij doodgemoedereerd van het podium om na een paar sololiedjes van Campbell wederom te verzinken in een staat van bevroren zwaarmoedigheid. Campbell alleen met gitaar en cello is een stuk minder boeiend: de magie schuilt duidelijk in de contrasterende combinatie met Lanegan.
De begeleiding vanavond is dienend, er is alle ruimte voor melodie en samenzang. Het duo zingt uiteraard veel nummers van ‘Ballad of the Broken Seas’, zoals het bezwerende ‘Deus Ibi Est’. Lanegan excelleert solo in ‘The Circus Is Leaving Town’. Serene ingetogenheid alom met een sporadisch frivool uitstapje naar de ‘Ramblin Man’.
Ook fijn om live te horen: ‘I’ll Take Care of You’, afkomstig van het gelijknamige album van Lanegan. En zo valt er vanavond genoeg te genieten, ondanks de korte duur van het optreden (een dik uur uur). Maar wat toch vooral opvalt, is het ontbreken van enigerlei contact tussen de aartsdonkere, nurkse Lanegan en de vederlichte, giechelige Cambell. Samen mooie liedjes zingen kunnen ze wel goed.
28 januari 2007
Geen opmerkingen:
Een reactie posten