‘Er begint een mentale afstand te ontstaan tot de roman’
De roman Vallen is als vliegen van Manon Uphoff is genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs. De NUK sprak met de Utrechtse schrijfster over de totstandkoming van het indringend boek over misbruik in haar kinderjaren, en over de vele positieve reacties. Het interview kon vanwege de corona alleen telefonisch plaatsvinden.
Om te beginnen: hoe ervaar jij deze verwarrende periode?

Heb je er ook direct mee te maken?
‘Ja, op de heuglijke avond dat ik hoorde dat ik op de
shortlist sta van de Libris Literatuur Prijs, kreeg mijn jongste zus een zware hartinfarct. Ze is niet adequaat
behandeld en werd naar huis gestuurd met ernstige beschadigingen. Dat was
natuurlijk een enorme klap. Niet alleen omdat ze ernstig verzwakt is, en de
foute behandeling invloed heeft op haar dagelijks leven, maar zij is ook een
van de personen die we nu niet mogen bezoeken. Dat is heel akelig, ook haar
kinderen kunnen niet bij haar komen.’
Blijf je veel binnen
deze dagen?
‘Ik heb best lang rugklachten gehad, dus ik heb veel tijd
liggend doorgebracht. In die periode ging ik nauwelijks de deur uit. Nu ik wel
weer naar buiten kan, ben ik heel voorzichtig. Als ik vanuit mijn raam die
explosie van mensen zie in het Zocherpark, dan denk ik: dat kan toch nooit de
bedoeling zijn? (dit gesprek vond plaats op 19 maart, red.) Ik word er zeker
niet rustiger van.’
Heb je een boekentip
voor de thuisblijvers?
‘Iedereen komt nu aanzetten met ‘De Pest’ van Albert Camus,
maar ik heb juist behoefte aan totaal andere onderwerpen. Als mensen echt
willen weten hoe het voelt om opgesloten te zijn, zich benauwd te voelen en
nergens heen te kunnen, zou ik ze willen aanraden: bekijk de film ‘Das Boot’.’
Laten we het over je roman hebben, Vallen is als vliegen. Toen ik je benaderde voor een interview liet je weten enigszins interview-moe te zijn …
‘Ja, dat klopt. In interviews wordt er steeds gezocht naar
hoe ik mij verhoud tot het boek. Wat is het autobiografisch gehalte? Daar had
ik wel een beetje genoeg van. Ik ben blij dat het boek er is en dat het zo goed
is ontvangen hoor. En er begint nu ook wel enige afstand te ontstaan tussen mij
en het boek. Dat duurt altijd een poosje, maar door het moeilijke onderwerp
duurde dat nu langer.’
De roman kreeg goede
kritieken, won al verschillende prijzen, werd vertaald in het Engels en staat
nu op de shortlist voor de Libris Literatuur Prijs. Had je dat ook maar
enigszins verwacht toen je er mee bezig was?
‘Nee, daar hield ik helemaal geen rekening mee. Af en toe
schoot er tijdens het schrijven wel een paniekvlaag door me heen: hoe zou er
gereageerd worden? Ik was even bang voor een negatieve ontvangst. In eigen
kring maakte ik me vooral zorgen: wat betekent het boek voor de mensen om me
heen? Wat gaat het bij ze oproepen? Maar uiteindelijk lukte het me om me niet
door angst te laten tegenhouden. Van nature ben ik best een bezorgd mens.
Tegenwoordig trek ik me daar niet veel meer van aan. Ik heb er mee leren
leven.’
Heb je een verklaring voor het succes van de roman die toch niet echt een gemakkelijk thema behandelt?
‘Ik denk dat het te maken heeft met een verschuiving in de
maatschappij en welke verhalen we nu toelaten. Het bleek een goed moment te
zijn voor dit boek. Er is in de maatschappij meer openheid ontstaan om misbruik
als onderdeel van onze wereld te aanvaarden. Het komt voor, en er mag over gesproken
worden. Niet alleen als protest of pamflet, klaagzang, jammerklacht of in een
zelfhulpboek, maar ook in de kunst. Ik vraag me in alle oprechtheid af of er
zoveel mooie reacties waren gekomen als ik het een jaar eerder had geschreven.’
Was je bevreesd om je verhaal naar buiten te brengen?
(lange stilte) Ja, toch wel. Het moeilijkste vond ik om
mezelf te verbinden met dit verhaal. Liever had ik die hele rotgeschiedenis
niet gehad natuurlijk. Maar ik kan hoog of laag springen: dit hoort bij mij. Ik
heb me er lang tegen verzet. Het is niet zo dat de vlag uitgaat en bloemen
worden bezorgd als je met zo’n verhaal komt. Je vraagt je na het schrijven wel
af: wie is er in staat om er mee om te gaan?’
Wie waren er, behalve je familieleden, nog meer op de hoogte van het incestverhaal voordat je dit boek schreef?
‘Dat is privé.’
Ok, dat begrijp ik. Welke reacties zijn je het meest bijgebleven?
‘Dat is een moeilijke vraag. Ik heb ongelooflijk veel
positieve respons ontvangen. Uit allerlei kringen en milieus, van collega’s en
onbekenden. Van partners en ouders van kinderen over familieleden waarvan ze
vermoedden dat er misbruiksituaties waren. Van mensen die voor zichzelf nu
weten waarom het zo moeilijk is om het uit te spreken, maar dat nu wel durven
te doen. En van mensen die het een ingrijpende leeservaring vonden en zich
afvroegen of ze het wel een mooi boek mochten vinden. Wat ik vooral ontroerend
vond: jongens en volwassen mannen die na het lezen bekenden zelf zoiets te
hebben meegemaakt, of hun partner. Bij mannen is het taboe en het stigma nog
groter.’
Je kiest in je boek voor een vrij indirecte, impliciete stijl met veel symboliek en mythische verwijzingen. Heb je lang nagedacht over de vorm van dit verhaal?
‘Nee, maar ik heb er wel lang naar gezocht. Ik moest op zoek
naar een taal voor dit verhaal, want ik zou het gaan hebben over dingen die
niet direct tot het domein van de taal behoren, namelijk de ervaringen van hele
jonge kinderen. Die denken nog niet op een talige manier. Dus die ervaringen moest
ik zintuiglijk beschrijven. Ik heb ook geprobeerd om een heel scala aan emoties
te beschrijven. Er is wel een overkoepelende stem, dat ben ik, maar er is niet
één toon die alleen woedend, klagend of poëtisch is. Ik wilde het hele orkest
van stijlen toepassen, dus niet alleen de violen en de trommels. Ik heb er lang
over nagedacht of het me wel zou lukken er een geheel van te maken.’
Dat maakte dit boek nog eens extra gecompliceerd om te schrijven …
‘Ja, ook al omdat het perspectief van een kind natuurlijk
heel anders is dan van een vrouw van 57 jaar. Een kleuter, een jonge scholier
of een puber beleeft dingen op een hele andere manier dan een volwassene. Ik
vond het niet realistisch om mijn volwassen gevoel neer te plempen op een kind
van 4, 5, 6, 7 of 8 jaar. Je kunt het vergelijken met die Russische popjes,
matroesjka’s, die steeds kleiner worden. Binnen een persoon geef je de
poppetjes verschillende leeftijden en ervaringen. En wat daarbij zoal kantelt
en schuift.’
De directe aanleiding om met deze geschiedenis naar buiten te komen was het overlijden van je zus. Stel dat dat niet gebeurd was …
‘Ik denk dat het verhaal dan nog op zich had laten wachten.
De dood van mijn zus was een breekpunt. Ik heb met enorm veel kracht mezelf
ingezet om het niet op te schrijven. Maar het werd steeds moeilijker om dit
verhaal niet te vertellen. Als ik het had kunnen uitstellen, had ik dat wel
gedaan waarschijnlijk.’
En stel dat er geen schrijfster in jullie gezin was geweest?
(lange stilte) ‘Ik weet niet of dit verhaal dan ooit naar
buiten was gekomen. Maar dat kan ik ook niet uitsluiten: ik ben niet de enige
die hier iets over te zeggen heeft. Ik kan niet spreken voor de rest van mijn
familie. Misschien was het dan wel op een andere manier naar buiten gekomen.’
Voelde het alsof er een last van je was afgevallen na het schrijven van Vallen is als vliegen?
(stilte) ‘Niet in de zin van: nu ben ik vrij van deze
geschiedenis en dit onderwerp en hup, we gaan vrolijk verder. Maar het voelt
wel als een bevrijding van de energie in het weghouden van dit verhaal. Energie
die ik nu kan gebruiken voor andere dingen. Het voelde toch als het dragen van
een loden kist met dingen waarvan je niet wil dat anderen die zien. Dat kost
veerkracht en inzet.’
‘Ik zal blij zijn als dit boek een leven los van mij gaat leiden,’ zeg je in een gesprek met de Volkskrant. Is dat moment bijna aangebroken?
‘Ja, ik voel dat er een mentale afstand begint te ontstaan.
Het is ook fijn om nu met andere dingen bezig te zijn. Zo ben ik in een
vergevorderd stadium met een speelfilmscenario. Al ligt alles nu wel stil
natuurlijk. Het schrijven van dit boek was een ongelooflijk ingewikkeld proces.
De interviews na afloop waren ook behoorlijk inspannend. Maar nu zijn er zoveel
andere dingen aan de hand in de wereld. Ik zal blij zijn als we hier met zijn
allen enigszins goed doorheen komen.’
Eerdere publicatie op De NUK.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten