dinsdag 25 april 2006

Blue Highways 2006


Liefhebbers van ‘Americana’ kwamen gisteren ruimschoots aan hun trekken in Vredenburg. Voor de zevende keer vond daar het festival ‘Blue Highways’ plaats, vernoemd naar kleine wegen op oude Amerikaanse kaarten die de reizigers brachten naar de roots van het Amerikaans bestaan. 

Dezelfde roots klinken door in ‘Americana’, een verzamelnaam voor alles wat van doen heeft met traditionele country, folk en singer-songwriter en enigszins van alternatieve snit is. En liefhebbers van Americana zijn er volop, zo blijkt in een afgeladen Vredenburg. Zelfs als grote namen als Ryan Adams, Lucinda Williams of Gillian Welch ontbreken, valt er nog genoeg te genieten op het bijna tien uur durende festival.

Openingsact Scott Miller & The Commonwealt overtuigt nog niet echt met zijn weinig subtiele en voorspelbare recht-toe-recht-aan countryrock. In de rustige ballads is het jeugdige trio iets beter op dreef. Een stukje verderop in de kleine zaal is de aftrap voor het Texaanse viertal The Mc Kay Brothers: zompige en een beetje oubollige countryblues. Het tweede gedeelte van hun set bestaat uit goedbedoelde, maar weinig spetterende Mexicaanse smartlappen. 

Blue Highways komt wat moeilijk op gang. En met de eerste vrouwelijke alt.countryvertolker, Dar Williams, wordt het er niet veel beter op. Gladgestreken instrumentatie, een zoetgevooisde stem in de slechtere Nashville-traditie en clichématige gitaarsolo’s; Williams vormt een van de dieptepunten van de dag. Een gaapverwekkende uitvoering van Pink Floyd’s ‘Comfortably numb’ maakt dat je acuut gaat verlangen naar de solo van David Gilmour.

Met de komst van Adam Carroll (‘Jong, maar met een oude ziel’, staat in de vooraankondiging) en Scrappy Jud Newcomb in de kleine zaal wordt het al aangenamer toeven in Vredenburg. Twee energieke en humoristische jonge Texaanse knullen brengen op ambachtelijke wijze en met doorleefde stem hun verhalende liedjes in een stijl geënt op John Cougar Mellencamp en Bob Dylan. Met name het samenspel op (slide)gitaar is stijlvol en afgemeten. De spontane lachbui tijdens het slotnummer toont aan dat de jongens beschikken over een aangenaam vermogen tot relativeren.

Okay, nu gaat het echt beginnen, denk je. En dan hoor je Marah in de grote zaal. Het lijkt wel een parodie op een rockband, die pseudo- rock ‘n roll poses op de bühne. Energiek is de powerrock zeker, helaas ook vrij eendimensionaal en niet al te intelligent. De hersenloze en geestdodende muziek van Marah gaat vandaag voor de titel: de Bon Jovi van de Americana. 

Naar de kleine zaal dan maar snel voor Hayes Carll, een kwartet met een fiks bebaarde frontman met gepaste snik in de stem en met een vrouwelijke spookverschijning achter drums. ‘Easy come easy go’ zingt de troubadour uit Houston en deze tekst is eigenlijk illustratief voor de meeste muziek vandaag. Het wil maar niet beklijven. Wel is het zo dat de bluesy en af en toe ook stevig rockende Carll niet het slechtste is wat vandaag de revue passeert .

In de Grote Zaal is ondertussen het hoogtepunt van de dag aan de gang: The Be Good Tanya’s. Te zien en te horen zijn drie wat onbeholpen, maar innemende dames met licht obscure traditionals op het repertoire; fraai van ingetogenheid en met fijngevoelige melodieuze samenzang. Het eerste Nederlandse optreden van deze Canadese formatie is groots in zijn kleinheid, ontroerend en breekbaar. En eindelijk muziek op Blue Highways die een beetje wringt en schuurt.

Het contrast is erg groot met de grappen en grollen van feestband Grayson Capps uit New Orleans. De ongecompliceerde honky-tonk countryblues van vier corpulente heren doet het erg goed in de kleine zaal: het publiek brult vrolijk mee met de tekst: ‘Drink a little poison before you die’. Zelfs ceremoniemeester Hubert van Hoof zingt een stukje mee.

Veteraan en inspirator voor velen in het genre, Guy Clark -met cowboyhoed- is de grootste naam op Blue Highways. De chroniqueur van het Amerikaanse leven slaagt er moeiteloos in om samen met zijn eveneens wat stramme compagnon Verlon Thompson de grote zaal een dik uur stil te krijgen. En daar blijkt niet meer voor nodig dan een doorgroefde stem, mooie luisterliedjes en een krachtige gitaarbegeleiding van Thompson.

Ook het duo Thad Cockrell & Caitlin Cary maakt indruk. Cary is afkomstig uit Whiskeytown, dus het zal wel niet toevallig zijn dat de stem van haar kompaan Cockrell veel weg heeft van die van Ryan Adams. Het duo varieert mooi tussen up-tempowerk en slepende country met veelvuldige inzet van viool en steelgitaar. De lichtelijk ontspoorde finale is verrassend op een dag als deze.

Als de nacht nadert, staat er nog iets fijns op het programma: Stillhouse, een ijverig vijftal met soulvolle zang, een swingend Hammond-orgeltje en gierende gitaren. Countryblues in de betere Stones-traditie.

De jongens van The Drams, met in de gelederen ex-Slobberbone Brent Best, breken bijna de grote zaal af . Het zijn niet bepaald slaapliedjes die deze jongens spelen; een handjevol overgebleven mensen wordt overdonderd door een snoeiharde set. Alsof ze de countrydemonen uit de zaal willen verdrijven. Soms boeiende anarchie, meestentijds rommelig, veel te hard en bovendien slecht getimed zo laat op de avond.

Het slotwoord van Blue Highways is voor Tift Merritt, een struise blondine met een pittige stem. Samen met de bassist van Stillhouse zorgt zij op de valreep in een ontroerend duet voor een van de hoogtepunten van de dag. Een slaapliedje inderdaad, gelukkig maar. Het was een lange dag.

Vredenburg, 22 april 2006

Geen opmerkingen:

Een reactie posten