dinsdag 19 augustus 2025

Vrouwen in de nederpop


In de jaren 60 was het niet uitzonderlijk dat een Nederlandse zangeres de enige vrouw was in een line up. Vergeleken met toen is er wel het een en ander veranderd.

Tegenwoordig is een Nederlandse vrouwelijke artiest regelmatig de headliner op een festival. En muzikale onderscheidingen zij er ook in overvloed. Maar op de radio is nog steeds minder dan een kwart van alle muziek afkomstig van ‘de andere kunne.’ Reden voor muzikant Tim Treffers om een aantal populaire Nederlandse zangeressen van toen en nu aan het woord te laten over hun dromen, succes en (over)leven in een mannenwereld.

Daar zitten veel positieve verhalen bij, maar wat toch vooral opvalt zijn de talloze anekdotes waarin mannen (echtgenotes, producers, platenbazen, pluggers, etc.) een dubieuze rol spelen.

Dit begint al in de jaren 60, als Ria Valk (‘Hou je echt nog van mij, Rocking Billy’) van haar man alleen klussen mag aannemen waarmee de hypotheek betaald kan worden. Zangeres Bojoura (‘Frank Mills’) wordt door haar manager verboden om live op te treden en Astrid Nijgh (‘Ik doe wat ik doe’) mag van echtgenoot Lennaert zelfs helemaal niet zingen. Dat doet ze pas na de scheiding.

Trea Dobbs (‘Ploem Ploem Jenka’) wordt tegen haar zin in een apenpakje gehesen, Lenny Kuhr (‘De Troubadour’) in een berenpak. Van grensoverschrijdend gedrag is in de jaren 60 ook al sprake. Zo vertelt Imca Marina (‘Harlekino’): ‘Hoe vaak er niet even ‘per ongeluk’ aan mijn borsten werd gezeten.’

Schrijnend is het relaas van Maggie MacNeal (van Mouth & MacNeal en ‘How do you do’), die door zangpartner Willem Duyn als een voetveeg wordt behandeld. Zo wordt ze door hem op een podium aangekondigd als: ‘De zangeres zonder borsten.’ En onderweg naar een optreden zit de Jaguar van Mouth vol met bandleden, maar Maggie moet mee met het busje met de instrumenten. ‘Zo voelde ik me ook, als een veredelde speakerbox.’

Blueszangeres Tineke Schoemakers (Barrelhouse) vindt de mannenwereld juist prettig: ‘Ik voelde me one of the boys.’ Net als Imca Marina: ‘Muzikanten zijn altijd mijn gabbers geweest. Ik was een van de jongens, als je begrijpt wat ik bedoel.’ Ook Angela Groothuijzen (Dolly Dots) redt zich wel: ‘Je moet weerbaar zijn in dit vak, anders red je het niet. ‘If you can’t stand the heat, stay out of the kitchen’.

Suzanne en Monique Kleemann van Lois Lane laten eveneens niet over zich heen lopen: ‘We zijn geen marionetten. We doen het zoals we het zelf willen.’ En Lakshmi zegt: ‘Van alles wat ik tegen mijn zin in doe, krijg ik buikpijn, dus dat doe ik niet.’

Andere geluiden zijn er ook. Zangeres Do: ‘Ik denk dat veel vrouwen in deze business juist voordeel hebben gehad van het feit dat ze vrouw zijn.’ Laura Fygi (Centerfold) gaat nog een stapje verder: ‘Ik kijk met verbazing naar dat hele #MeToo-verhaal. Komen nu alle vrouwen die ooit een klap op hun kontje hebben gehad ineens ten strijde? Schei toch uit. Had dan je mond direct opengedaan.

En dan zijn er nog de zangeressen die het heft zelf in handen nemen. Zo knipt Margriet Eshuys ’s nacht in de opnamestudio een stukje uit de (te lange) gitaarsolo van ‘Black Pearl’ zodat het nummer geschikt is voor de radio. Fay Lovski neemt al haar muziek zelf op (en is daarmee een pionier) en Mathilde Santing verdiept zich in zaken als copyright en royalty’s om niet afhankelijk te zijn van anderen. Ook Frederike Spigt vaart haar eigen koers: ‘Ik doe niet aan concessies. Spigt is niet te koop.’

Zo ontstaat er een bont en boeiend palet van ervaringen van tal van bekende (en bijna vergeten) Nederlandse vrouwelijke artiesten. Misschien verwoordt Caro Emerald het wel het treffendst: ‘Die hele muziekindustrie is gebouwd op jouw talent. Zonder jou zijn al die managers, publishers, labels en crewleden helemaal niet nodig.’

Eerdere publicatie in Oor.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten