Rudeboy: de eeuwige outsider
‘Mijn boek wordt een kruising tussen Ik, Jan Cremer, The Catcher In The Rye en Mein Kampf’, vertelt Rudeboy in de zomer van 2023 aan collega Willem Bemboom. En ja, opzienbarend is Inside Outsider zeker.
Eigenlijk had Patrick Tilon (Rudeboy) beroepsmilitair willen worden. Dat de rapper ooit een carrière in de krijgsmacht ambieerde, wordt al snel duidelijk in deze kloeke autobiografie: de oorlogstaal is niet van de lucht.
Op driejarige leeftijd krijgt Tilion Chelsea Boots, met aan weerszijden een pistool aan een kettinkje. ‘Die nam ik uit hun zakjes en begon ze zo goed en kwaad als het ging te richten op mensen,’ schrijft hij. Onschuldig kindervermaak, maar ook veelzeggend. Zes jaar later ontwikkelt hij een fascinatie voor WO2. Als volwassene bekijkt hij de oorlogsfilm Saving Private Ryan maar liefst 20 keer.
Het boek behelst gelukkig meer dan Tilions fascinatie voor pistolen en geweld. Hij vertelt uitgebreid over zijn opvoeding in Suriname, met een Brits-Guyaanse moeder en een creools Surinaamse vader, die bandlid is van The Cosmo Beats (‘de beste band van Suriname’). Van hem krijgt hij de liefde voor de Beatles mee. Na de scheiding van zijn ouders belandt Tilion bij zijn oma, een tante en een streng gelovig pleeggezin waar het -op zijn zachts gezegd- niet klikt, waarop zijn vader hem meeneemt naar de Bijlmer in Amsterdam.
Daar leert Tilion voor zichzelf op te komen. Maar hij voelt zich ook vaak eenzaam en onbegrepen. Met zijn nieuwe, Nederlandse moeder die hem voortdurend commandeert botert het ook al niet, hetgeen uitmondt in een dramatisch voorval waardoor zijn vader hem subiet het huis uit zet. ‘Mijn tweede moeder Therese zag ik als een soort huiskampbeul voor stiefzonen op het emotionele vlak.’
Gelukkig is er nog de muziek. Geïnspireerd door de hiphop van LL Cool J (I need love) besluit Tilon te gaan rappen. De muziek en de attitude van opkomende skaband The Specials zet hem aan om zijn naam te veranderen in Rudeboy.
In de Utrechtse vrijhaven De Vrije Vloer maakt de rapper kennis met de andere leden van Urban Dance Squad. Muzikaal klikt het meteen met DJ DNA, gitarist René van Barneveld, drummer Michel Schoots en bassist Sylvano Matadin. Karakterologisch is het een heel ander verhaal, zo zal later blijken. Als tekstschrijver, rapper en uithangbord van de band heeft Rudeboy een flinke vinger in de pap, maar hij zal zich altijd een buitenstaander voelen.
Energie staat centraal bij het rappen van Rudeboy: ‘Alles was altijd vertaald in energie voor mij, zelfs het zien van soldaten die in een doodstrijd en -situatie granaten en vijandig vuur moesten en wilden ontwijken. ENERGIE.’ De eerste show van UDS (op het U-pop festival in Utrecht) beschrijft hij als volgt: ‘Mensen wisten niet wat hun overkwam. Ik vuurde mijn magazijn vol lyrics leeg.’ Jaren later zou hij dat bijna letterlijk doen, als hij met een gevechtspistool en in gevechtstenue op het podium gaat staan tijdens optredens.
In de VS wordt UDS een sensatie, zeker live. Een rockband met dj en rapper, dat kennen ze daar (en overal) nog niet. 'Deeper Shade of soul' wordt veel gedraaid bij MTV en er zijn voorprogramma’s bij Living Colour, Red Hot Chili Peppers en de Beastie Boys. Ook in Nederland wordt de band succesvol, al zijn de recensies niet altijd denderend. ‘Nederland begreep the culture and the foundation of that rapculture totaal niet,’ schrijft Rudeboy.
Van de Nederlandse muziekpers heeft hij sowieso geen hoge pet op. In het boek deelt hij aardig wat sneren uit, ook aan Oor die te weinig aandacht besteed aan vernieuwende rap en hiphop en teveel oog heeft voor bestaande coryfeeën, zoals Neil Young.
Het boek bevat tal van fijne anekdotes over de VS, ontmoetingen met (niet de minste) collega-muzikanten en de dynamiek in de band, maar onderhuids borrelt en broeit er voortdurend onrust, achterdocht en zelfs agressie bij Rudeboy. Zo schrijft hij: ‘Mijn duivels roerden zich luid in mijn hoofd en bestierden die dag alles.' Regelmatig komt het tot (bijna) knokpartijen. Zijn obsessie voor geweld eindigt op Nieuwjaarsdag 2000, niet heel verrassend, in de cel.
Met alle uitweidingen, beschouwingen en (zelf)reflecties had het wel een onsje minder gemogen, maar al met al is Inside Outsider een zeer lezenswaardig, rauw en eerlijk boek over het leven en het perspectief van een oprechte cross-overband.
Het boek behelst gelukkig meer dan Tilions fascinatie voor pistolen en geweld. Hij vertelt uitgebreid over zijn opvoeding in Suriname, met een Brits-Guyaanse moeder en een creools Surinaamse vader, die bandlid is van The Cosmo Beats (‘de beste band van Suriname’). Van hem krijgt hij de liefde voor de Beatles mee. Na de scheiding van zijn ouders belandt Tilion bij zijn oma, een tante en een streng gelovig pleeggezin waar het -op zijn zachts gezegd- niet klikt, waarop zijn vader hem meeneemt naar de Bijlmer in Amsterdam.
Daar leert Tilion voor zichzelf op te komen. Maar hij voelt zich ook vaak eenzaam en onbegrepen. Met zijn nieuwe, Nederlandse moeder die hem voortdurend commandeert botert het ook al niet, hetgeen uitmondt in een dramatisch voorval waardoor zijn vader hem subiet het huis uit zet. ‘Mijn tweede moeder Therese zag ik als een soort huiskampbeul voor stiefzonen op het emotionele vlak.’
Gelukkig is er nog de muziek. Geïnspireerd door de hiphop van LL Cool J (I need love) besluit Tilon te gaan rappen. De muziek en de attitude van opkomende skaband The Specials zet hem aan om zijn naam te veranderen in Rudeboy.
In de Utrechtse vrijhaven De Vrije Vloer maakt de rapper kennis met de andere leden van Urban Dance Squad. Muzikaal klikt het meteen met DJ DNA, gitarist René van Barneveld, drummer Michel Schoots en bassist Sylvano Matadin. Karakterologisch is het een heel ander verhaal, zo zal later blijken. Als tekstschrijver, rapper en uithangbord van de band heeft Rudeboy een flinke vinger in de pap, maar hij zal zich altijd een buitenstaander voelen.
Energie staat centraal bij het rappen van Rudeboy: ‘Alles was altijd vertaald in energie voor mij, zelfs het zien van soldaten die in een doodstrijd en -situatie granaten en vijandig vuur moesten en wilden ontwijken. ENERGIE.’ De eerste show van UDS (op het U-pop festival in Utrecht) beschrijft hij als volgt: ‘Mensen wisten niet wat hun overkwam. Ik vuurde mijn magazijn vol lyrics leeg.’ Jaren later zou hij dat bijna letterlijk doen, als hij met een gevechtspistool en in gevechtstenue op het podium gaat staan tijdens optredens.
In de VS wordt UDS een sensatie, zeker live. Een rockband met dj en rapper, dat kennen ze daar (en overal) nog niet. 'Deeper Shade of soul' wordt veel gedraaid bij MTV en er zijn voorprogramma’s bij Living Colour, Red Hot Chili Peppers en de Beastie Boys. Ook in Nederland wordt de band succesvol, al zijn de recensies niet altijd denderend. ‘Nederland begreep the culture and the foundation of that rapculture totaal niet,’ schrijft Rudeboy.
Van de Nederlandse muziekpers heeft hij sowieso geen hoge pet op. In het boek deelt hij aardig wat sneren uit, ook aan Oor die te weinig aandacht besteed aan vernieuwende rap en hiphop en teveel oog heeft voor bestaande coryfeeën, zoals Neil Young.
Het boek bevat tal van fijne anekdotes over de VS, ontmoetingen met (niet de minste) collega-muzikanten en de dynamiek in de band, maar onderhuids borrelt en broeit er voortdurend onrust, achterdocht en zelfs agressie bij Rudeboy. Zo schrijft hij: ‘Mijn duivels roerden zich luid in mijn hoofd en bestierden die dag alles.' Regelmatig komt het tot (bijna) knokpartijen. Zijn obsessie voor geweld eindigt op Nieuwjaarsdag 2000, niet heel verrassend, in de cel.
Met alle uitweidingen, beschouwingen en (zelf)reflecties had het wel een onsje minder gemogen, maar al met al is Inside Outsider een zeer lezenswaardig, rauw en eerlijk boek over het leven en het perspectief van een oprechte cross-overband.
Eerdere publicatie in Oor
Geen opmerkingen:
Een reactie posten