maandag 16 september 2024

Expositie 125 jaar KNLTB
‘Tennis zit mentaal en fysiek prachtig in elkaar’


De liefhebber van tennis zal deze maand zeker aan zijn trekken komen in Galerie Waterbolk aan de Schoutenstraat. Tot 29 juni is hier nog de expositie 125 jaar KNLTB te zien.

Bij binnenkomst krijgt de bezoeker meteen een mooi beeld van twee generaties van het Nederlandse tennis. Aan de muur hangen -naast elkaar- krantenartikelen van de legendarische Wimbledonfinale van Betty Stöve in 1977 tegen Virginia Wade, en die van de recente (dramatische) nederlaag van Tallon Grieksspoor op Roland Garros, tegen Alexander Sverev.

‘Tennis zit mentaal en fysiek prachtig in elkaar,’ zegt galeriehouder Niek Waterbolk (79). ‘Het balletje kan net zo rollen dat het mentale gedeelte wint. Wat meestal het geval is, al moet je fysiek natuurlijk ook in orde zijn.’

Een paar dagen geleden was de opening van de expo. Een andere Nederlandse tennislegende, Louk Sanders, was daarbij aanwezig. ‘Hij werd acht keer achter elkaar Nederlands kampioen, van 1974 tot 1981,’ vertelt Waterbolk. Waterbolk is een groot tennisliefhebber én –kenner en lepelt de feitjes achter elkaar op. ‘Kijk, dit is het eerste lawn tennis racket uit 1875, een Wingfield. De snaren zijn gemaakt van schaapsdarmen.’

De tentoonstelling aan de Schoutenstraat is een gezellig, ietwat rommelig allegaartje van oude rackets, tennisballen, racketklemmen, antieke en recente boeken, tijdschriften, affiches, posters, foto’s, ansichtkaarten, krantenberichten en reproducties van kunstwerken (o.a. van Jan van Toorop en Jan Sluijters). Erg groot is de expositieruimte niet, maar er is genoeg te zien. Een deel van de collectie komt uit de eigen verzameling van Waterbolk, een ander gedeelte is afkomstig van een tennisfamilie uit Den Haag.

‘Hier zie je een afbeelding met daarop de voorloper van het tennis, Jeu de Paumes,’ doceert Waterbolk. ‘Ook wel - onterecht - real tennis genoemd. Rond 1850 werd het met de hand gespeeld en heeft dus weinig van doen met het tennis dat wij nu kennen. Het kaatsen in Friesland is er op gebaseerd.’

Jeu de Paumes werd binnen in een zaal gespeeld en was daarmee een sport voor de rijkeren. Soms werd er ook een racket gebruikt. Waterbolk: ‘Ik heb het ook nog gespeeld toen ik met een groepje mensen uit Den Haag op bezoek ging bij colleges in Engeland. Daar heb je nog steeds real tennisbanen.’

Met de intrede van lawn tennis (grastennis), rond 1875, verplaatste de tennissport zich naar buiten en werd het voor meer mensen toegankelijk. De benodigde attributen zaten in een koffer: vier bats, een aantal ballen, een net (met palen) en een line brush.

Op een grasveld werd zo in een handomdraai een tennisbaan in elkaar gezet. Het saaie croquet (met boogjes en een bal) was men een beetje beu. Grastennis werd ook gezien als een manier om te socialiseren (en te flirten).

Erg veel is er niet veranderd aan de regels, zo blijkt uit het prachtige boekje ‘The game of Sphairistike (or lawn tennis)’ uit 1874, geschreven door Walter Wingfield (pionier van het grastennis). Wel is het zo dat alleen de serverende partij punten kon scoren. En vrouwen mochten serveren vanaf de servicelijn, in het midden van de baan.

Een oude foto aan de muur toont een partijtje gemengd dubbel, in lange witte kledij, ergens aan de rand van een bos. ‘Dat is tennisclub De Bataaf in Den Haag, dichtbij Madurodam,’ weet Waterbolk. ‘In die tijd flaneerden mensen naar de zee. Halverwege stopten ze dan bij een uitspanning om een spelletje tennis te spelen.’

Op een andere foto, uit 1926, is de vader te zien van cabaretier Wim Kan (en toenmalig minister van Binnenlandse Zaken), Mr J.B. Kan, klaar om een bal te ontvangen op een tennisbaan in Arnhem. ‘Of hij goed kon tennissen, weet ik niet.’

De kelder is bestemd voor tennis in de provincie Utrecht. Zo is er een vitrinekast met foto’s en boeken over Utrechtse tennisverenigingen, o.a. Shot uit Zeist. Ook staan er een aantal bekers (‘Die heb ik allemaal gewonnen, nee hoor, grapje!’), liggen er vele tijdschriften en boeken en hangen er affiches van toernooien in Utrecht aan de muur, o.a. bij tennisclub Rhijnauwen. ‘Dit gedeelte van de tentoonstelling blijft waarschijnlijk permanent te bezichtigen. Belangstellenden kunnen een afspraak maken met mij.’

Hoe zit het eigenlijk met Waterbolks eigen tenniservaring? ‘Ik ben pas laat begonnen, na mijn 35e jaar. Maar ik heb nog een behoorlijk niveau gehaald hoor, ik was een goede C-speler. Met mijn team heb ik net onder het hoogste niveau competitie gespeeld in de 35+. En ik tennis nog steeds, op maandagavond.’

‘Ik heb wel de neiging om de aanval te kiezen,’ zegt hij. ‘Het is een interessant spelletje. Een beetje kwaad worden is goed voor je spel, teveel is juist niet goed. Sjeng Schalken zei ooit: ‘Ik ervaar een tenniswedstrijd als de hel.’ Daar kan ik wel inkomen haha.’

Waarom heeft hij al deze spullen over tennis verzameld? ‘Ik heb de gewoonte om de geschiedenis te onderzoeken van iets waar ik mee bezig ben, dat is mijn tweede natuur. Omdat ik veel tennis, ben ik in de geschiedenis gedoken van het tennisspel.’

Het huidige tennis houdt Waterbolk nog goed bij. ‘Van de Zandschulp en Griekspoor kan ik allebei wel waarderen. De eerste omdat hij stug blijft doorgaan, ondanks zijn worsteling op de baan, maar een straatvechter als Griekspoor vind ik ook geweldig.’

Maar Waterbolk heeft vooral bewondering voor de volharding van Arantxa Rus. ‘Zij is altijd maar doorgegaan. Lange tijd stond ze buiten de top 100. Nu staat ze, op haar 33e, weer rond de 60e plek op de wereldranglijst: prachtig!’

Hij heeft een mooie uitsmijter tot slot: ‘Je tennist zoals je bent. Al je karaktereigenschappen komen naar boven bij een tenniswedstrijd.’

Eerdere publicatie op nuk.nl  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten