dinsdag 24 september 2024

Rondje Oud-Zuilen


Op een en dezelfde dag signaleerde journalist Machiel Coehorst twee filmploegen – voor een bierreclame en voor de serie Dertigers – in het wandelgebied rondom Oud-Zuilen. Reden om er zelf ook weer eens op pad te gaan.


De wandeling van ongeveer 5 km begint bij de Parel van Zuilen, een restaurant annex concertzaal met mooi terras aan de Vecht. Tot 1954 fungeerde dit voormalige landhuis nog als gemeentehuis van Zuilen, dat toen nog zelfstandig was en bestond uit en oud en nieuw gedeelte. Nieuw Zuilen werd de Utrechtse stadswijk Zuilen, Oud-Zuilen bleef een zelfstandige gemeente.

De Parel van Zuilen is ook af te huren voor feesten en bruiloften: ‘Het huwelijksbootje nemen wij letterlijk. Je kunt hier varend aankomen,’ meldt de website.

Ik loop zuidwaarts, langs de buigende knotwilgen aan de rivier. Dit seizoen groeit er volop kattenstaart, berenklauw en ooievaarsbek tussen de bomen. Spetterende en kwetterende zwanen, ganzen en eenden zorgen voor een kakafonie aan geluid, vooral als ze gevoerd worden. Een fuut zwemt een eindje met me mee, totdat hij kopje ondergaat en uit beeld verdwijnt.

Vervolgens steek ik J.M. de Muinck Keizerbrug over, naar de 2e Polderweg richting de sportvelden van Overvecht en passeer een weiland waar het hele jaar door een grote groep ooievaars bivakkeert. Zelfs in de winter staan ze daar te blauwbekken, net als de vele blauwe reigers.

Iedere keer als ik de schietschijven van de schietsportvereniging voorbijloop, hoop ik dat er geen onverlaat is die besluit zijn pijlen op wandelaars te richten ...

Een mooi paadje dwars door de wei leidt naar een mini-bos. Behalve ooievaars, reigers en kieviten zie je hier ook veel hazen en konijnen. Tijdens een eerdere wandeling werd ik eens verrast door de aanblik van twee vrolijk copulerende konijnen. Om ze niet te storen, heb ik een foto maar achterwege gelaten.

Ook de minder lieflijke kant van de natuur heb ik hier ervaren. Op een mooie lentedag nam een reiger, die al een poosje roerloos langs de beek stond, opeens een eendenkuiken te grazen. Het arme diertje was achterop geraakt bij de kroost van zijn moeder.

Met wat geluk kun je in het bosje een bonte specht, een koperwiek of een valk aantreffen. Ook heb ik er vleermuizen (in de bomen hangen vleermuizenhuisjes) en een paar eekhoorns gezien. Het grote weiland tussen de bomen is door de pachter en gemeente Utrecht aangeplant met graan, peulvruchten en kruiden, ‘voor de biodiversiteit en een vruchtbare bodem’. Hier zag ik een keer een enorme kolonie meeuwen neerstrijken, een imposant gezicht.

Aan de rand van het bosje staan twee uitkijkbankjes, precies zo geplaatst dat ze uitermate geschikt zijn om je te warmen aan de eerste lentezon, of de late najaarszon. Op een bordje vlakbij is een brief te lezen van Belle van Zuylen, de geëmancipeerde schrijfster die geboren werd in Slot Zuylen (1740) en opkwam voor vrouwenrechten en armoede. Een beroemde uitspraak van haar: 'Ik heb geen talent voor ondergeschiktheid.'

In de brief attendeert ze de wandelaar op haar innerlijke strijd tussen het verstand en de hartstocht. Een strijd waarmee de naburige tennissers van TC Vechtlust vast ook wel eens te kampen zullen hebben.

Vanuit Slot Zuylen schreef Belle van Zuylen vele clandestiene liefdesbrieven. Naar haar is ook Bistro Belle genoemd, even verderop op de route. Op dit terras aan de Vecht, met mooi uitzicht op de varende bootjes, kun je je (als er plek is) laven aan de late zon. En aan een lekkere Affligem.

Het paadje langs de tennisbanen wordt geflankeerd door volwassen kastanjebomen en jonge beuken. Door het dichte bladerdak waan je je in een lange tunnel, die eindigt bij het 13e-eeuwse Slot Zuylen, een van de oudste kastelen aan de Vecht. Een van de torens fungeert elk jaar als broedplaats voor een paartje ooievaars. Het dak van het kasteel blijkt te lekken, meldde het AD onlangs. Misschien weten die twee er meer vanaf.

De route gaat verder langs boerderijen met namen als Johanna’s Hoeve en De Frissche Roemer. Sinds kort staat er een houten keetje langs de weg, waar je zelf voor 2,50 euro een softijsje kunt tappen en voor 1,20 een liter verse melk.

Bij een beekje ontwaarde ik dit voorjaar (tot mijn grote vreugde) binnen een tijdspanne van tien minuten twee ijsvogels. Ik sluit echter niet helemaal uit dat het een en dezelfde is geweest, die een stukje met me is meegevlogen langs de sloot. Om mij een poets te bakken, dat spreekt voor zich.

(De ijsvogel wordt ook wel ‘de blauwe spicht’ genoemd. Hij is echter niet blauw, maar kleurloos. In zijn rugveren zitten geen kleurstoffen. Maar door de structuur van de veren zorgen lichtweerkaatsingen voor de blauwe kleur. De ‘blauwe spicht’ is dus een optische illusie!)

Langs de sloot zie je in de lente nesten van zwanen, meerkoeten en waterhoentjes. Ook fladdert er af en toe een mooie libelle voorbij.

De begraafplaats aan het Kerkhoflaantje met -heel toepasselijk- een wit bloembed ernaast, is een van de oudste buitenkerkhoven van Nederland. Zuilen (nu Oud-Zuilen) was één van de eerste Nederlandse gemeenten met een begraafplaats buiten de bebouwde kom. De familie Van Tuyll van Serooskerken, eigenaren van Slot Zuylen, nam hiertoe in de 18e eeuw het initiatief en heeft haar eigen plekje op het terrein.

Op het openbare gedeelte liggen graven van bekende Oud-Zuilenaars, zoals de pionier in de Nederlandse oogheelkunde: F.C. Donders. De ingang van de begraafplaats en het ommuurde deel van de familiebegraafplaats van de familie van Tuyll van Serooskerken zijn intussen een rijksmonument.

Even verderop huist in een grote wilg bij een boerderij een waanzinnige boomhut. Steevast als ik hier loop moet ik de neiging onderdrukken om een klimmetje te wagen.

Aan het eind van de Groeneweg vormen de twee poldermolens aan de Nedereindse Vaart een vertrouwd beeld voor de eindeloze rits aan fietsers, wielrenners, hardlopers, wandelaars en skaters die hier dagelijks passeert.

De grote molen dateert uit 1753 en is de grootste van de provincie Utrecht. Zijn voorganger (uit 1650) stond veel dichter aan de Vecht, maar werd in 1743 verplaatst omdat de paarden van passerende rijtuigen en trekschuiten onrustig werden van de ronddraaiende wieken. Een mooi verhaal wil dat zelfs de kasteelheer van Slot Zuylen daardoor eens met rijtuig en al de Vecht in reed ...

In de schaduw van de grote molen staat de kleinste molen van Utrecht. Die brandde in 2016 volledig af, maar is weer hersteld.

Het bruggetje bij het gemaal leidt weer naar de Vecht. In de zomermaanden tiert tussen de rietkragen het oranje havikskruid welig. En in het voorjaar wordt de berm opgefleurd door de kleurige narcissen en krokussen.

De weg voert verder langs knusse stadtuintjes en smoezelige woonbootjes naar de bebouwde kom van Oud-Zuilen. Ik passeer nog Stadstuin Zuilen, waar je van mei t/m oktober op vrijdagochtend (tegen betaling) zelf groente kunt oogsten.

In het dorp hangt hier en daar een poster op het raam, als protest tegen de plannen van de gemeente Utrecht om het wandelgebied rondom Oud-Zuilen een face lift te geven. Meer paden en voorzieningen (zoals fietsparkeerplaatsen en informatieborden) en meer ruimte voor sport en recreatie. Doe maar niet, het is mooi zoals het is.

Eerdere publicatie in Uitagenda Utrecht

Geen opmerkingen:

Een reactie posten