maandag 12 oktober 2009

Skarl: met een soeppan mooie geluiden bij elkaar scharrelen


Zoals Jan fan de strjitte (Fries voor: Jan van de straat) ooit zijn kostje bij elkaar scharrelde, zo doet de formatie Skarl dat met woorden en instrumenten. In 2000 won de band het Friese songfestival met dit lied over een zwerver. De roots van Skarl liggen in Friesland, gitarist en iedjesschrijver Philippus Feenstra is woonachtig in Utrecht.

Liefhebbers van puffende, piepende potten- en pannenmuziek in de stijl van Tom Waits, De Kift en Andre Manuel komen bij Skarl prima aan hun trekken. Veelal in het Fries bezingt deze formatie op hun laatste cd ‘Serenade’ geromantiseerde verhalen die aan het begin van de vorige eeuw in vissersdorpjes werden uitgewisseld tussen zeelieden, marskramers en circusartiesten. 

Verhalen over arbeiders, de fanfare, liefde en verlangen en met als instrumentarium o.a. trombone, trekzak, traporgel, vuilnisvat en soeppan. De teksten zijn doorspekt met de nodige zwarte humor en zelfspot. Feenstra: 'Ons motto is: lachen om de trieste dingen en huilen om de vrolijke dingen.'

Geluiden pakken
Min of meer toevallig is de oprichting van Skarl tot stand gekomen. Tien jaar geleden verzorgde een driekoppig gezelschap een optreden voor Omroep Friesland om leden te werven. Het drietal bleek muzikaal gezien op dezelfde golflengte te zitten en besloot er mee door te gaan. Als inspiratie voor de bandnaam diende het Friese Skarl, een dorpje vlakbij de huidige repetitieruimte in Workum. 'We vinden Skarl een mooi woord en in het Fries betekent het ook nog zoiets als ‘scharrelen’. Ook wij scharrelen wat rond en proberen zo allerlei geluiden te pakken.'

Ondertussen is de bezetting gegroeid tot zeven man -een pianist en saxofonist zijn toegevoegd- en als alles meezit presenteert de formatie volgend jaar haar nieuwe cd. Aan het typische Skarl-geluid wordt niet veel gesleuteld, wel belooft Feenstra “een iets positievere toonzetting.”

Zolder

Op de eerste albums van Skarl was voornamelijk het Fries de voertaal. Commercieel gezien misschien niet zo handig, erkent ook Feenstra: 'Van het Achterhoeks of het Limburgs pik je hier en daar nog wel wat op, maar het Fries is een eigen taal met aparte woorden. Het is en blijft echter onze moedertaal en een mooie taal om in te zingen bovendien'. Toch heeft Skarl ervoor gekozen om meer teksten voor hun nieuwe cd in het Nederlands te schrijven. De reden: de tekstschrijvers van de band, Pieter Kurpershoek en Philippus Feenstra wonen al een poosje niet meer in het noorden. 

En de Nederlandse taal heeft ook zijn charme: 'Het Nederlands is scherper en hoekiger, het Fries klinkt soms iets te vriendelijk.' Wellicht helpt de overstap op de Nederlandse taal de band aan optredens buiten de regio Friesland. Feenstra: 'Van de 1000 geperste cd’s van Serenade liggen er nog aardig wat op zolder.'

Onaf
Net als De Kift en De Ketterse Fanfare heeft Skarl een zwak voor de schaduwkant van het bestaan. 'Een echte verklaring hiervoor heb ik niet. Wel is het zo dat onze zanger veel inspiratie haalt uit zijn werk met verstandelijk gehandicapten.' Het raspende stemgeluid van zanger Pieter Kurpershoek en de rammelende cadans van de liedjes maken dat Skarl niet bepaald gepolijst klinkt; je zou hun muziek ook als ‘onaf’ kunnen karakteriseren. 'Ik woon zelf ook liever in een jarendertighuis dan in een nieuwbouwwoning. En een zwart-witfoto vind ik mooier dan een kleurenfoto.' 

En vanwaar de voorliefde voor onalledaagse instrumenten als marimba, klokkenspel, draailier en traporgel? 'In de muziekzaal in Drachten waar we ‘Serenade’ hebben opgenomen, stonden toevallig een marimba en een lyra (soort klokkenspel dat in drumbands gebruikt wordt). Die hebben we gebruikt om het klankpalet zo mooi mogelijk te maken. En een traporgel koop je voor een prikkie op de rommelmarkt!'

Straatnieuws Utrecht, oktober 2009