dinsdag 25 oktober 2022

Voor ieder kind is er een boek

Wat doe je voor de klas als je zelf niet van lezen houdt? Deze vraag staat centraal in het boek ‘Wie niet leest is gek’ van schrijver, columnist én parttime leerkracht op de Drie Koningenschool in de Meern, Naomi Smits.

Aan de hand van praktijkverhalen, en tips van leerkrachten en kinderboekenschrijvers, deelt Naomi Smits in dit onderwijsboek haar liefde voor boeken en lezen. ‘Nederland bungelt wat betreft leesvaardigheid al jaren onderaan de internationale lijsten. Waar zit de crux? Bij de leerkracht. Teveel leerkrachten lezen niet en hebben geen idee wat er gebeurt in de kinderboekenwereld,’ zegt Smits.

Waarom is het zo belangrijk dat leerkrachten zelf ook van lezen houden?

‘Zien lezen doet lezen. En een goed voorbeeld doet volgen. Het hoort gewoon bij het vak van leerkracht. Over rekenen kan een onderwijzer niet zeggen: ‘Dat is stom, dat doe ik niet.’ Hetzelfde geldt voor lezen. Het hoeft niet je grootste hobby te zijn, maar je moet kinderen wel kunnen adviseren en enthousiasmeren. Pas als je weet waar hun interesses liggen, kun je ze naar een goed boek leiden. Een goede leerkracht weet kinderen dagelijks te verrassen en te verleiden met een mooi kinderboek.’


Zelf geef je les aan groep 8. Hoe pak jij dat aan in je klas?

‘Prepubers van groep 8 vinden lezen vooral stom. Dan zeg ik: ‘Je hebt het goede boek nog niet gevonden. Kijk, dit is een mooi boek voor jou!’ Ik ga het gesprek met ze aan. Ook lezen we samen een boek in de klas. Momenteel is dat Koning van Katoren. Kinderen leren hierbij ook veel over regeringsvormen. Zo verplaats je een boek naar het nu. Als ze vragen of Jan Terlouw nog meer heeft geschreven, kun je zijn andere boeken laten zien. Koning van Katoren gaat over een strijd. Dan kun je de vraag stellen: ‘Zijn er meer boeken waar een strijd wordt geleverd’? In een tweetal, of klassikaal bespreken de kinderen dit soort dingen. Ook promoot ik elke ochtend een kinderboek, bijvoorbeeld het laatste van Lucy Strange. Zoiets kost je maar twintig seconden. In elke klas heb je boeklovers en boekhaters. De meeste kinderen moet ik een boek in de maag splitsen. Dat is een uitdaging, maar ik ben ervan overtuigd dat er voor ieder kind een boek is.’

Bonne Route! Een soundtrack bij een voetreis


In gezelschap van Lodewijk de ezel maakte theatermaker Tjerk Ridder in drie maanden een voettocht van Parijs naar Groningen over het Martinuspad. Dit is een nieuwe wandelroute die voert langs erfgoed van oorlog en vrede, en langs monumenten vernoemd naar Sint Maarten. De reis leidde niet alleen tot veel bijzondere ontmoetingen, maar ook tot een theatervoorstelling, een boek en negen liedjes.

Waarom besloot je om, behalve een theatervoorstelling en een boek, ook muziek te maken over de reis?

‘Ik ben ook muzikant. De gitaar is een anker in mijn leven. Als ik onderweg ben ergens naartoe, neem ik altijd mijn gitaar mee. Dat geeft me een rustig gevoel. Met muziek kan ik dingen ook anders verwoorden. Muziek is een krachtige internationale taal die iedereen kan spreken. De liedjes in mijn voorstelling hebben een hele andere uitwerking dan mijn gesproken teksten. Ik doe zo ook een ander beroep op mezelf. Als ik liedjes schrijf en zing, boor ik uit een diepere plek. Muziek is directer en kwetsbaarder. In mijn voorstelling kies ik bewust voor de drie-eenheid van film, vertellingen en muziek. Dat is voor mij de beste combinatie om mensen mee te nemen, te raken en aan het denken te zetten.’

Bij je boek zit geen cd …

‘Nee, de liedjes staan alleen online. Ik heb al lang geen cd-speler meer en mensen die ik ken ook niet. Daarnaast probeer ik zo goed mogelijk om te gaan met de aardbol. Op deze manier hoef je geen grondstoffen te gebruiken. De tracks en de liedteksten kom je gaandeweg tegen in het boek, dat de breedte heeft van een voetstap van mij. Als je het een kwartslag draait, zie je de liedtekst van boven naar beneden. Met een QR code kom je bij de betreffende track terecht.’

'Een jongensdroom die is uitgekomen'

Na zestien jaar vertrekt medeoprichter en directeur van Le Guess Who?, Johan Gijsen. Onder zijn bezielende leiding ontwikkelde Le Guess Who? zich van een kleinschalig festival voor vernieuwende muziek tot een evenement dat nationaal en internationaal veel lof oogst.

De vraag ligt voor de hand: Waarom stop je ermee?

‘Dat vind ik moeilijk te duiden. De beslissing komt voort uit een onderbuikgevoel. Het heeft er in ieder geval mee te maken dat Le Guess Who? staat als een huis. Ik heb er altijd van genoten om mensen in stad en land te enthousiasmeren voor het festival, maar dat hoeft nu niet meer. Tegenwoordig weet iedereen ons te vinden. Ik ben er al een week verdrietig van, het doet ook pijn. Maar ik sta er volledig achter. Voor mijn persoonlijke ontwikkeling en die van festival is het beter. Het is gezond om in beweging te blijven, dat geldt voor mij en voor Le Guess Who? Zo is het festival ook groot geworden. De coronatijd heeft ook een rol gespeeld. Er was veel tijd voor reflectie. Ik ben 47 jaar nu, whats’s next? Ik vind het ook wel leuk om weer eens verder te kijken. Nee, ik heb nog geen idee wat ik nu ga doen.’
 
Foto: Angeliek de Jonge

Trots op wat je hebt neergezet in die 16 jaar, neem ik aan?

‘Zeker, apetrots. Het is toch een jongensdroom die is uitgekomen. Al mijn helden van vroeger, zoals Will Oldham, Bill Callahan, Stephen Malkmus en Wilco, hebben allemaal op Le Guess Who? gestaan. Ik ben er ook trots op dat ik er nu uit kan stappen zonder ervan wakker te liggen. De rest van het team kan het moeiteloos van mij overnemen. We zijn heel klein begonnen, in Tivoli aan de Oudegracht, met een festival voor Canadese alternatieve muziek (Le Guess Who? is vernoemd naar de band The Guess Who uit Montreal, die een wereldhit had met American Woman, red.), nu komen er professionals, zoals directeuren van jazzclubs uit de hele wereld en grote platenmaatschappijen naar ons om te kijken wie er optreden. Dat is wel erg gaaf. Het festival is een soort magneet geworden, nationaal en wereldwijd. Utrecht pronkt ook met Le Guess Who?, misschien ben ik daar wel het meest trots op. Tijdens de Utrecht 900 viering werden er drie voorbeelden van internationalisering genoemd: Nijntje, Rietveld en LGW! Wow!’

Let them be

The Analogues staan garant voor razendknappe uitvoeringen van Beatlesnummers die de Fab Four zelf nooit live hebben gespeeld. Nu is er ook een album met eigen materiaal, getiteld ‘Introducing The Analogues Sideshow’. “We zijn allemaal anders en dat hoor je.”

Vanavond spelen The Analogues in de Tilburgse popzaal 013 de volgens hen beste nummers uit de catalogus van The Beatles. Na het openingslied ‘All You Need Is Love’ zal de euforie niet lang op zich laten wachten. Vandaag verschijnt ook het eerste album met eigen materiaal van de band. Hadden ze niet liever de nieuwe, zelfgeschreven liedjes gepresenteerd aan het publiek? Zanger, pianist en gitarist Diederik Nomden: ‘Dan hadden we de zaal niet vol gekregen. En het werk van The Beatles blijft toch de hoofdmoot van wat we doen.’ Zanger en drummer Fred Gehring – ook degene die in 2014 op het idee kwam een Beatlestributeband te beginnen – heeft wel gemengde gevoelens. ‘Voor mij voelt het een beetje dubbel. Het was heel aantrekkelijk geweest om die nummers vanavond te spelen, maar we gaan de plaat natuurlijk wel promoten.’

Tijdens het beluisteren van Introducing The Analogues Sideshow ga je bijna automatisch op zoek naar Beatlesverwijzingen. Zo neigt het piano-intro van ‘Say You Will’ naar ‘Let It Be’, hoor je in ‘Nothing Can Hurt Me Today’ het gitaarwerk terug van ‘Get Back’ (en het ritme van ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’) en hadden de melodielijnen van ‘Damned if You Do’ en ‘Magnetic Fields’ ook van Paul McCartney afkomstig kunnen zijn. ‘Je vergeet “Hey Bulldog” in “Goodfoot”,’ zegt bassist, pianist, zanger, musical director en medeoprichter Bart van Poppel. ‘We zouden er een quiz van kunnen maken,’ grapt Gehring. Maar ja, wat wil je ook met een band die zich al acht jaar minutieus verdiept in het werk van de Fab Four om de liedjes zo perfect mogelijk uit te voeren op authentieke instrumenten.

Prairies, whisky & highways


Ramblin’ Roots is het ontdekfestival voor de liefhebber van americana en roots. Een gesprek met programmeur Sytse Wils over authenticiteit, Belgische blues en échte instrumenten.

Voor zijn werkzaamheden voor Ekko, Tivoli - Vredenburg en Into the great wide open kwam muziekprogrammeur Sytse Wils in aanraking met tal van muziekgenres. Maar ameri - cana heeft een speciaal plekje in zijn hart. Het is het pure karakter ervan dat hem zo aanspreekt. ‘Ameri - cana is muziek die voor je ogen wordt gemaakt. What you see is what you get. In de huidige popmu - ziek is, zeker bij liveoptredens, alles geregisseerd en geproduceerd. Americana heeft nog die authentici - teit waar ik zo van hou. Het is muziek die echte ver - halen vertelt.’ Sytse is medeorganisator van Ram - blin’ Roots, het festival voor americana, blues, roots, alt-country en aanverwanten, dat deze maand voor de achtste keer plaatsvindt in TivoliVredenburg.

De bakermat van americana ligt in de VS, maar er staan vooral Europese namen in de line-up. Hoe komt dat?

‘Vanwege corona zijn Amerikaanse artiesten nog steeds een beetje voorzichtig en moeilijk te boeken. Dus zijn we voor het grootste deel aange - wezen op Europa. Dat is niet erg, want uit Engeland of Ierland komt genoeg geweldige rootsmuziek, net als uit België en Nederland trouwens. Maar eerlijk is eerlijk: als ik een grote naam had kunnen boeken, had ik daar zeker naar gekeken. Iemand als Mary Gauthier bijvoorbeeld. Haar tournee komt net ongunstig uit voor ons: een week later komt zij wel naar TivoliVredenburg.’

Blaudzun in beweging


De voorstelling Oscar – een hommage aan circusdirecteur Oscar Carré – is een verrassende pas de deux tussen Johannes ‘Blaudzun’ Sigmond en Scapino Ballet. ‘Ik beweeg veel als ik optreed, maar ik ben geen danser.’


De repetities zijn de begeleiders van Johannes Sigmond – beter bekend als Blaudzun – niet in de koude kleren gaan zitten. Achtergrondzangeres/toetsenist Tamara van Esch schrikt wakker uit haar middagdutje als we de ruimte binnenlopen waar het interview zal plaatsvinden. ‘We zijn achter de komma aan het bijslijpen,’ vertelt Sigmond. ‘Vanmiddag proberen we nog een paar theatrale en choreografische trucjes uit. Bij een van de nummers gaan de dansers samen met ons zingen. We moeten nog uitzoeken of ze dan blijven staan of dat ze mijn kant op komen dansen. En of ze doorzingen als ze van het podium af lopen. Dat soort dingetjes dus...’

Het was best even wennen voor de zanger: samenwerken met een balletgezelschap. ‘De voorstelling is een concert, dansvoorstelling en circusact in één. Als we met de band aan het spelen zijn, moet ik me goed concentreren. We staan boven en achter de dansers opgesteld. Alles loopt door elkaar heen. Vooral aan het begin moesten we goed focussen omdat we sommige dansen pas voor het eerst zagen tijdens de repetitie. De start was een beetje chaotisch, maar nu is het een gezamenlijk kunstwerk. Zij reageren op wat wij doen en andersom. Het is een samenspel tussen mij, de band en de dansers. Ze zijn supergetalenteerd, het zijn prachtige dansers.’

Hoe kwam het contact tussen Blaudzun en Scapino Ballet tot stand? Sigmond: ‘Ze hebben eerder een voorstelling met Nits gedaan. Dat is zo goed bevallen dat artistiek leider Ed Wubbe zoiets nog een keer wilde doen: een cross-overproject met popmuziek. Mijn muziek is hier en daar redelijk theatraal. Soms klink ik heel klein, een andere keer juist bombastisch. Dat vond hij goed passen bij deze voorstelling.’

De lichtheid van Hallo Venray

Vijf jaar na Where’s the Funky Party? is er een nieuw album van de Haagse band Hallo Venray. Coffee and Cake klinkt weer meer vintage Hallo Venray: basaal en aanstekelijk. Zanger/gitarist Henk Koorn: ‘Ik probeer dingen te zien voor wat ze zijn, dat is moeilijk zat.’

Hallo Venrays klassieker The Beach (1995) rechtvaardigt de vraag of Henk Koorn op tropische dagen als deze een fervent bezoeker is van het strand, op loopafstand van zijn huis. ‘Nee joh, het is veel te druk nu.’ In de tuin van zijn woning in het centrum van Den Haag keuvelt zanger/gitarist Koorn op een plastic tuinstoel ontspannen over de nieuwe plaat van zijn band Hallo Venray: Coffee and Cake. De koffie wordt blootvoets geserveerd door zijn vriendin Elke van Zevenbergen, met wie Koorn tevens het lofiproject The Grey Pants vormt. Door de alom aanwezige wietgeur denk je de spacecake er onwillekeurig bij.

Vergeleken met de rauwe, ongepolijste voorganger Where’s the Funky Party? maakt Coffee and Cake een vrij bedaarde en afgemeten indruk. ‘Onze vorige plaat was inderdaad experimenteler. Een nieuw album is voor mij altijd een reactie op het vorige.’ De meeste nieuwe songs schreef Koorn in coronatijd. ‘Dan zou je misschien ook een weerbarstige plaat verwachten, maar bij mij werkte het juist andersom. In die periode heb ik een soort rust kunnen vinden. Daarom is dit album meer laidback geworden, harmonieuzer en niet zo tegendraads.’

Gedeeld trauma


In Zee van Tijd speelt Elsie De Brauw de rol van een vrouw die met haar ex terugkijkt op een gedeeld trauma. De jonge versie van haar rol wordt vertolkt door Sallie Harmsen. ‘Het personage was er al, dat hoefde ik niet zelf te ontwikkelen. En ik heb goed gekeken hoe Sallie acteert.’

Een jong koppel zeilt samen met hun zoontje de wereld rond, als een tragische gebeurtenis een abrupt einde maakt aan hun reis en relatie. Wanneer de man en de vrouw elkaar na veertig jaar weer ontmoeten, blijkt de tijd niet alle wonden te hebben geheeld. Dat is het verhaal van Zee van Tijd, de tweede speelfilm van regisseur Theu Boermans, die de 42e editie van het Nederlands Film Festival opent. Het jonge stel wordt gespeeld door Reinout Scholten van Aschat en Sallie Harmsen. Gijs Scholten van Aschat en Elsie de Brauw vertolken de rollen van de man en vrouw die samen terugkijken op het verleden.

Waargebeurd
Dat Zee van Tijd het NFF opent, kan Elsie De Brauw, in 2007 winnares van een Gouden Kalf voor haar rol in Tussenstand, goed begrijpen. ‘Het is een toegankelijke film, maar zeker niet mainstream, die wel echt ergens over gaat. En hij is heel aantrekkelijk om naar te kijken omdat de scènes zo mooi gedraaid zijn.’ De actrice is uiteraard blij met de uitverkoren positie op het filmfestival. ‘De extra publiciteit die het zo genereert, is heel fijn. Het is een mooie start.’ Toen ze onlangs het eindresultaat bekeek op haar laptop, keek haar man (theaterregisseur Johan Simons) met haar mee. ‘Vaak valt hij tijdens een film in slaap, maar nu wilde hij weten hoe het zou aflopen. De film is ook best spannend.’

Lezen in het licht


Een straat in het centrum van Utrecht wordt overspoeld door 10.000 lichtgevende boeken. Literature vs. Traffic heet dit bijzondere project. Verantwoordelijk is het Spaanse kunstenaarscollectief Luzinterruptus. ‘We maken de weg vrij voor de macht van het geschreven woord.’

De kunstenaars van Luzinterruptus gebruiken de openbare ruimte om hun ideeën (en ongenoegen) over sociale, politieke en ecologische kwesties tot uiting te brengen. Om de omgeving niet aan te tasten, werken ze met licht. Dat is volgens het collectief net zo effectief als het beschilderen van muren, alleen laat het geen sporen na. De installaties van Luzinterruptus hebben dan ook een vluchtig, guerrilla-achtig karakter. ‘Als een project ten einde is, pakken we de spullen weer op en is alles weer hetzelfde als voor de interventie,’ aldus de kunstenaars, die uitsluitend als collectief het woord doen.

Hoe gaat jullie kunstproject eruitzien tijdens het ILFU?

‘Door een Utrechtse straat laten we een rivier stromen van lichtgevende boeken. Een symbolisch gebaar, waarbij literatuur de publieke ruimte overneemt. De straat is bedoeld voor voetgangers, auto’s en fietsers, maar voor korte tijd pikken we dit kostbare stukje grond af van het verkeer. Zo maken we de weg vrij voor de bescheiden macht van het papier en het geschreven woord. Bewoners en passanten bieden we een plek voor reflectie en entertainment.’

Hoe Bart Achter Clarenburg redde


Pal tegen Hoog Catharijne aan ligt Achter Clarenburg. Een historisch stukje stad dat begin jaren 70 bijna werd opgeofferd aan een brede weg. Mede dankzij activist Bart Klück ging dat plan gelukkig van tafel. Vlak voor zijn overlijden blikte Bart op die tijd terug met zijn neef, journalist Machiel Coehorst.

Vorig jaar overleed mijn oom. Dat zou op deze plek niet vermeldenswaardig zijn geweest, ware het niet dat ik hem kort daarvoor nog had geïnterviewd. We spraken over Achter Clarenburg, waar hij meer dan 45 jaar met zijn vrouw Els heeft gewoond op huisnummer 2A. Het is een prachtige plek met een rijke geschiedenis. Een beetje verborgen, maar midden in de stad. Mijn oom Bart Klück, gepensioneerd bouwhistoricus, is van onschatbare waarde geweest voor het behoud van Achter Clarenburg.

Foto: Ton van den Berg
Een soort Rotterdam 
Een lange stenen buitengang, opgesierd door varens, affiches van tentoonstellingen en kunstfoto’s, leidt naar een weelderig begroeid tuintje en een piepklein, maar sfeervol huis. Over de geschiedenis van deze wonderbaarlijke, mooi gesitueerde woning had ik tijdens familiebijeenkomsten wel het een en ander opgevangen. Dat het pand ooit gekraakt was, bijvoorbeeld, en dat er plannen waren geweest om er dwars doorheen een snelweg aan te leggen. Maar het fijne weet ik er niet van. Daarom besluit ik Bart op te zoeken op Achter Clarenburg 2A. Wat kan hij me vertellen over de bijzondere plek waar hij woont? 

Pratend met hem aan de keukentafel blijkt hij zich veel nog tot in detail te herinneren. Hoe zat het bijvoorbeeld met die geplande snelweg, vraag ik hem. Hij begint te vertellen, bedaard, alsof het gisteren is gebeurd in plaats van vijftig jaar geleden. ‘Toen ik in 1967 voor mijn studie van Rotterdam naar Utrecht verhuisde, waren er plannen om van deze stad ook een soort Rotterdam te maken, met de bedoeling dat je overal met je auto kon komen. Iedere winkelier droomde ervan dat de klant voor zijn deur kon stoppen. Daarom wilde de gemeente een brede weg met flinke rijbanen aanleggen door de binnenstad.’ 

Uit alle windstreken


Tijdens het Footprints Festival combineren muzikanten uit alle hoeken van de wereld traditionele invloeden met moderne geluiden. Het resultaat is een programma vol avontuurlijke acts die je aan het dansen brengen – al is het maar in je hoofd.

Het festival Footprints vindt zijn oorsprong in het jubileumweekend van TivoliVredenburg in 2019, toen het Utrechtse muziekpaleis vijf jaar bestond. Er was op dat moment een trend gaande waar de programmeurs niet omheen konden: artiesten, dj’s en producers bleken volop bezig te zijn met het verwerken van muzikale invloeden uit alle windstreken. Van traditioneel tot modern, van jazz, pop en hiphop tot elektronisch en Zuid-Afrikaans. ‘Door streaming en internet kom je veel sneller in contact met muziek van ver weg. Zo ontstaan er kruisbestuivingen,’ zegt Michiel Peeters, een van de organisatoren van het Footprints Festival. 

Op de Footprints-playlist op Spotify is te horen dat de meeste acts heel dansbaar zijn. Is dat een voorwaarde om op dit festival te mogen staan? 

‘Op veel muziek kun je inderdaad prima dansen. Maar in de seated zaal is bijvoorbeeld jazz te horen. Daar gaan je oren van dansen. Tijdens Footprints word je ondergedompeld in avontuurlijke geluiden uit de hele wereld – en met avontuurlijk bedoel ik dat verschillende muziekgenres met elkaar zijn verweven zoals je dat nooit eerder hebt gehoord. Als je over een muzikale open mind beschikt en houdt van zowel dansen als aandachtig luisteren, dan is dit een festival voor jou.'

dinsdag 21 juni 2022

Nieuwjaar in september


In het West-Vlaams dialect zingt Flip Kowlier solo al ruim twintig jaar ingetogen liedjes die mijlenver af staan van de hiphop van zijn nevenproject ’t Hof van Commerce. Onlangs verscheen zijn zesde album, ‘September’. “In de lockdown schreef ik niks meer.”

Heeft de fraaie drinkballade ‘Geef mie een glas’ uit 2004 wellicht geleid tot het nummer ‘Vergeten’ op zijn nieuwe album? Flip Kowlier betwijfelt het. ‘Ik drink al tien jaar niet meer.’ Het lied gaat meer over verwardheid dan over vergeetachtigheid. En daar heeft hij altijd al last gehad. ‘Dat je een kamer binnenkomt en denkt: wat kwam ik ook alweer doen? Teksten zijn ook altijd een kleine ramp voor me geweest. Ik moest er altijd heel hard op studeren, ook op teksten van liedjes die ik veel gespeeld heb. Dat is de afgelopen tien jaar wel beter geworden trouwens, dus het zou toch met elkaar te maken kunnen hebben. Voor een deel dan.’

foto: P. Stellamans
Na acht jaar is er eindelijk weer een nieuw soloalbum van de sympathieke zanger uit Izegem. In de tussentijd was er een reünietour met zijn – in België razendpopulaire – hiphopformatie ’t Hof van Commerce. Ook maakte Kowlier twee platen met zijn andere project, het electropoptrio Ertebrekers. Desalniettemin, best een lange periode toch: acht jaar? ‘Ik was er al eerder aan begonnen, maar toen kwam corona. Dat vertraagde, of beter gezegd stopte het proces.’ Andere artiesten gebruikten het noodgedwongen thuiszitten om in alle rust aan nummers te schaven of een plaat af te ronden. Zo niet Kowlier. ‘Ik voelde me heel comfortabel in de lockdown, maar er gebeurde niks. Ik schreef niks meer. Pas toen het leven terug op gang kwam, ben ik daar weer mee begonnen.’

Ut kump wie ut kump


In Limburg is hij een grote meneer, maar buiten de provincie is liedjesschrijver Arno Adams nooit doorgebroken. Ten onrechte, want hij heeft een rits prachtnummers op zijn naam staan. Een selectie daarvan is nu verschenen op de dubbelelpee ‘Ut is wie ut is’. “Ik ben een lui mens en daar ben ik wel tevreden mee.”


Carnaval en de donkere liedjes van ‘de treurwilg uit Belfeld’, Arno Adams. Een groter contrast is bijna niet denkbaar. De zanger is geen liefhebber van het driedaagse volksfeest, maar hij heeft er wel de start van zijn solocarrière aan te danken. Adams was frontman van een Engelstalige soulband toen hem werd gevraagd een bewerking te maken van de Venlose carnavalsklassieker ‘De twië einzame’ – geschreven door Frans Boermans en Thuur Luxembourg, bekend van ‘Och waas ik maar (beej mooder thoës gebleve)’. ‘Ik vond het altijd al vreemd dat mensen bij dit lied op het biljart stonden te dansen, terwijl de tekst helemaal niet vrolijk is,’ vertelt Adams op een Venloos terras aan de Maas.

foto: Mara van den Oetelaar
Hij doopte het carnavalslied in mineurakkoorden. De ingetogen versie, met alleen akoestische gitaar en zijn sonore stem, werd een succes en Adams werd gevraagd om op te treden in lokale radio- en tv-programma’s. Vanaf dat moment besloot hij alleen nog liedjes in het dialect te schrijven. ‘Die stijl paste veel beter bij mij.’

Zijn solodebuut D’r is gen verschil bevat liedjes over daklozen en criminelen, maar ook over rouw, liefdesverdriet en zijn familie. Adams blijkt van het type ruwe bolster, blanke pit. Soms melancholisch, soms venijnig en rauw. Muzikaal is het album een mix van blues, chanson en pop. Zo is de ballad ‘Haaj van mich’ een vette knipoog naar Bowies ‘Wild is the Wind’. Het zwierige ‘De Houfstad’ leek Adams toentertijd wel een geschikt liedje voor Rowwen Hèze. ‘Maar ik denk dat Jack Poels het toch niet had willen zingen, want er zit wel een donker randje aan.’ ‘We waren oet de klei getrokken boere, tussen dope, beer en hoere,’ luidt het couplet.

Utrechtse crooner verlegt zijn grenzen


Bigband, jazz en swing staan opnieuw centraal op het laatste album van Dennis van Aarssen ‘How to live’. Donderdag staat de Utrechtse crooner in TivoliVredenburg met zijn nieuwe show ‘Swinging on a star’, waarin hij songs van Frank Sinatra, Michael Bublé en Jamie Cullum afwisselt met eigen nummers.

Na het winnen van The Voice of Holland in 2019 ging het snel met Dennis van Aarssen (27). De Utrechtse zanger werd veel gevraagd voor radio- en tv optredens en een half jaar later had hij al zijn eerste theatertour. Voor zijn debuutalbum ‘Forever You’ (2020) ontving Van Aarssen een Edison. In november vorig jaar verscheen de opvolger ‘How to live’.

Voor iemand van jouw leeftijd is het best bijzonder om dit soort muziek te maken. Hoe kwam je bij die bigbandmuziek terecht?

‘Toen ik een jaar of zeven was, draaiden mijn ouders veel het album ‘Sing when you’re winning’ van Robbie Williams. Ook keken we regelmatig naar de dvd met een liveconcert van hem in The Royal Albert Hall in Londen. Ik vond dat te gek! Het leek me heel gaaf om met zo’n groot orkest muziek te maken. Later ben ik die liedjes gaan googelen om te kijken van wie ze oorspronkelijk zijn. Zo kwam ik terecht bij Frank Sinatra. Ik ben ook genoeg andere stations gepasseerd hoor, zo ben ik ook een enorme fan van Queen. Maar voor mij is Sinatra de grootste op deze planeet. Hij straalde zo’n autoriteit uit, zelfs als hij ‘Old MacDonald had a farm’ zingt, moet je gewoon luisteren. Bovendien kun je niet stil blijven zitten bij zijn muziek. Je moet wel heen en weer bewegen, met je hoofd knikken of dansen.’

Een glimmende Meindert


Meindert Talma en een glossy. Het is een combinatie die niet direct voor de hand ligt, maar de ‘Meindert’ is een blad ter ere van het 25-jarig jubileum van de Friese muzikant. ‘Het ziet eruit als een glossy, dus hebben we het ook maar zo genoemd.’

‘Ja, beste mensen, daar is ie dan. Na de Linda, de Matthijs, de Chantal, de Youp en de Maarten is er nu ook de Meindert.’ Het koddige voorwoord is afkomstig van de naamgever zelf. Een knipoog naar de overvloed aan ijdeltuiterij? ‘De glossy is de laatste jaren wel een eigen leven gaan leiden, ja,’ zegt Meindert Talma (1968), onderkoeld als immer. Waarschijnlijk blijft het bij een eenmalige uitgave, maar: ‘Niks is zeker in het leven.’

Op de cover van de Meindert prijkt in chocoladeletters Talma’s voornaam. De foto toont de boomlange Friese muzikant in zijn studio aan huis in het Groningse Noordhorn, zittend op een versleten poef, bijna opgevouwen tussen enkele toetsinstrumenten. ‘Meestal zetten ze alleen iemands hoofd op de voorkant van een glossy. Aangezien mijn hoofd niet zo mooi is, sta ik er helemaal op.’ En die serieuze blik? ‘Een glossy maken is een serieuze zaak, vandaar.’

Kaspar Baum: onbevangen en ervaren tegelijk


Vanwege twee supportacts wordt het geduld van de bezoekers in dB’s voor de albumrelease van Kaspar Baum aardig op de proef gesteld. Gelukkig zijn de optredens van rockveteraan Henk Koorn en nieuwkomer Ismena ook de moeite waard. Pas laat op de avond speelt de kersverse Utrechtse formatie Kaspar Baum een bezielde set, beïnvloed door new wave van de jaren 80 en alternatieve rock uit de jaren 90, maar ook door een band als The War on Drugs.

De aftrap van vanavond is voor Henk Koorn, zanger/gitarist van Hallo Venray. Met zijn Haagse band staat Koorn met enige regelmaat op het podium van dB’s. Vanavond speelt hij in zijn uppie alvast een aantal liedjes van het nieuwe album van Hallo Venray, dat dit najaar zal verschijnen. En dat doet hij op zijn kenmerkende manier: met een paar akkoorden, een lijzige stem en een droogkomische presentatie. Sommige liedjes vereisen nog enige verfijning, en af en toe is Koorn de draad kwijt, maar met teksten over jaloezie voor zijn publiek dat rustig achterover kan leunen, terwijl hij op het podium peentjes zweet, en over het treurige dat er resteert na een overlijden: koffie met cake, krijgt hij de lachers op zijn hand.

Muzikaal avontuur
Tweede opwarmband van de avond is Ismena, een vierkoppige formatie band die laveert tussen melancholische droompop en donkere indie. De hoge stem van zangeres Ismena Goossen contrasteert mooi met het soms stevige geluid van haar band. Het debuutalbum van Ismena is geproduceerd in de studio van Erny Green, Vuurland. Geheel toevallig is het dan ook niet dat Ismena fungeert als support-act voor Kaspar Baum, de nieuwe formatie van Erny Green (echte naam: Ernst Grevink). Samen met drummer Jelmer de Haas, gitarist Rempe Kooij en bassist Evert Smit (die inmiddels is vervangen door Erwin Raasveld) is deze ervaren Utrechtse muzikant/liedjesschrijver begonnen aan een nieuw muzikaal avontuur.

Spotify Sportivo


Tijdens 'The Spotify Tour 2022' voert 'Gruppo Sportivo' de meest gestreamde nummers van de band uit. Frontman Hans Vandenburg: ‘Zelfs de gekste bands hebben veel meer streams dan wij.’

Hij oogt kwiek – trainingspak, gympies en een pet op. De niet meer zo piepjonge Gruppo Sportivo-zanger Hans Vandenburg (‘Mijn leeftijd kom je niet te weten’) ziet de laatste tijd nogal wat collega’s om zich heen sukkelen met hun gezondheid. Of erger. ‘Ik heb gewoon geluk gehad.’ Wat doet hij zoal om fit te blijven voor een tournee met soms drie optredens per week? ‘Niks bijzonders. Dagelijks een uurtje lopen, niet te veel stressen en een beetje op mijn eten letten. En de alcohol laat ik staan tegenwoordig. Ach, het is geen marathon, hè.’

Na enkele jaren van betrekkelijke stilte, mede door corona, staat de Haagse band de komende maanden op de planken met The Spotify Tour 2022. ‘We spelen de 25 meest gestreamde nummers op Spotify achterstevoren. Of nou ja, achterstevoren…’

Met een vrolijke mix van pop, rock-’n-roll en pastiche en hits als ‘Rock ’n Roll’, ‘Hey Girl’ en ‘Disco Really Made It’ maakte de band eind jaren zeventig en begin jaren tachtig furore in binnen- en buitenland. Na de eerste twee platen – 10 Mistakes en Back to 78, nog altijd het populairste werk – is Gruppo Sportivo op onregelmatige basis nieuw materiaal blijven uitbrengen. In 2018 verscheen de laatste plaat, Great. ‘Momenteel werken we aan een nieuw album.’

Lekker aanklooien met MEROL


Volgens de Vogelbescherming is 2022 het Jaar van de Merel. En dus kan het haast geen toeval zijn dat zangeres MEROL juist nu met haar debuutalbum komt. ‘Ik ben kritischer geworden op mijn liedjes.’


Vier jaar geleden brak de Dordtse zangeres Merel Baldé door met de catchy synthpopsong Lekker met de meiden. Een jaar later werd haar nummer Hou je bek en bef me Song van het jaar van 3VOOR12. En nu is er dan haar debuutalbum: Troostprijs, met bijbehorende tour. De release roept gemengde gevoelens bij haar op: ‘Zo’n hoes met mijn hoofd erop, al die interviews en die aandacht … het voelt toch een beetje opgeblazen. Soms kan ik daar opeens heel verlegen van worden en mezelf klein maken. Dan denk ik: ‘Ik heb ook maar gewoon veertien liedjes op een plaat gezet.’ Terwijl ik twee jaar met veel zorg en aandacht aan dit album heb gewerkt en best trots mag zijn. Gelukkig heb ik op het podium helemaal geen last van die bescheidenheid, hoor!’

Waarom heb je zo lang gewacht met je eerste plaat?

‘Ik wilde het in mijn eigen tempo doen. Tijdens corona heb ik de tijd genomen om liedjes te schrijven die ik echt goed vind. Daar ben ik kritischer in geworden. Ik heb geprobeerd om niet te veel te leunen op een tekst, een grappig ideetje of een titel, maar gewoon goede popliedjes te schrijven. Ik hoop dat ik daarin stappen heb gezet. Wat me zeker heeft geholpen, is dat ik heb samengewerkt met andere muzikanten, zoals Jochem Fluitsma (bekend van het lied 15 miljoen mensen, red.). Tijdens mijn studie aan de Toneelschool & Kleinkunstacademie heb ik wel geleerd om liedjes te schrijven, maar niet vanuit de popmanier. Dat leer ik nu door samen te werken met ervaren popsongwriters.’

De Kleedkamer: Remy van Kesteren


Wat doen muzikanten voor ze het podium opgaan? Hebben ze last van plankenkoorts? Wat zijn hun kleedkamerrituelen? Deze maand: Remy van Kesteren, gastheer bij Dutch Harp Festival.

Hoe fijn is het om het weer live te kunnen organiseren?

‘Ik heb er ongelooflijk veel zin in! Via een stream krijg je nooit de energie die je samen met mensen in een zaal creëert. Energie die twee kanten op gaat: als muzikant geef je, maar je krijgt er ook veel voor terug. Zonder al te zweverig te willen klinken: het gaat om dat ene moment dat je iedereen hebt, die magie. Wanneer je voelt dat iedereen uit je hand eet. En dat de hele zaal bij jouw vingertoppen is, als je je uitstrekt om de laatste noot te spelen. Momenten van magie en hyperconcentratie die je alleen live bereikt.’

Dit jaar is alweer de zevende editie van het harpfestival. Heeft de harp in die jaren aan populariteit gewonnen?

‘Jazeker. Je ziet het instrument meer op tv en het wordt ook vaker geprogrammeerd op festivals waar je het niet meteen verwacht, zoals Le Guess Who. Ik denk dat ik, samen met Lavinia Meijer, een bescheiden bijdrage heb geleverd aan de populariteit. Kinderen over de hele wereld lopen intussen warm voor de harp. Samen met het Leerorkest uit Amsterdam-Zuidoost heb ik een betaalbare harp ontwikkeld die je zelf in elkaar kunt zetten. Vaak zijn de hoge kosten een drempel om ermee te beginnen. Met behulp van crowdfunding hebben we 300 harpen kunnen financieren. Het is een soort Ikea-harp die je met een moersleutel in elkaar kunt zetten.’

Fotostudio De Jong


Eerder maakte hij een tv-serie over zijn liefde: fotografie. Nu staat hij in het theater met een gelijknamige voorstelling. Fotostudio De Jong is een ode aan het beeld, voorzien van een pakkend verhaal, een lied of een theatrale scène. ‘Ik zie mezelf allerminst als een kenner.’

Fotografie is een van de vele passies van Wilfried de Jong. In zijn theaterprogramma Fotostudio De Jong laat hij op een groot scherm werk zien van beroemde fotografen, maar ook nieuwsfoto’s en werk uit eigen collectie – en dat alles met muzikale omlijsting. Zelf beschouwt De Jong zich allerminst als fotograaf. Soms zet hij een fotootje op Instagram, maar daar blijft het ook bij. ‘Ik ben gewoon een liefhebber. Ik zie mezelf ook niet als kenner.’ Maar enthousiast vertellen over zijn voorliefde, kan hij als geen ander. Zijn favoriete foto? ‘Dat is er een van Marvin Newman, een 94-jarige fotograaf, van een man die over straat loopt. Ik ben bij Newman op bezoek geweest in New York voor een reportage. In de jaren 50 was hij een van de eerste kleurenfotografen. Ik vond het heel bijzonder om die foto van hem te kopen.’

Wanneer is je interesse in fotografie ontstaan?

‘Het is altijd een constante in mijn leven geweest. In de voorstelling laat ik de eerste foto zien die ik zelf gemaakt heb. Mijn vader gaf me een Kodak Instamatic-toestelletje toen ik 8 jaar was. Daarmee heb ik een olifant gefotografeerd. Hij staat er best redelijk op, maar in die tijd was je al blij als een foto enigszins gelukt was. Verder herinner ik me een beroemd foto festival in Arles waar ik rond mijn 20ste was met vrienden. Overal zag je moderne fotografie in de stad: op straat, in parken – geweldig. Ik woonde toen in Rotterdam, een stad die fotografisch ook veel wordt gebruikt omdat je er alles door elkaar ziet: oud, nieuw, arm, rijk, mooie architectuur en onaffe dingen. Er komt ook veel geënsceneerde fotografie vandaan en je had er natuurlijk de Foto Biënnale. En als journalist ben ik vaak met fotografen op pad geweest. Zo kwam ik veel te weten over de techniek. Daarbij ben ik altijd een kunstliefhebber geweest en hou ik erg van kunstfotografie.’

Lichtvoetige ernst


Op het album Hemellichamen balanceert Lucky Fonz III wederom knap tussen luchtigheid en zwaarwichtigheid. De Amsterdamse liedjesschrijver zet serieuze zaken vaak op een vrolijke beat. ‘Tegenstellingen versterken elkaar.’


‘Volgende week begint mijn tournee, dus ik ben blij dat ik nu corona heb.’ Een dikke keel deed Lucky Fonz III (echte naam: Otto Wichers) besluiten om toch maar even een testje te doen. En ziedaar: het beruchte streepje. ‘Gelukkig ben ik niet erg ziek. Het is vergelijkbaar met een griepje of een stevige kater,’ vertelt hij redelijk monter door de telefoon. En qua timing had het inderdaad beroerder uit kunnen pakken: over een kleine week verschijnt zijn achtste album, Hemellichamen, en daarna volgt een Nederlandse tournee – dus dan wil hij natuurlijk fit zijn.

Vol vertrouwen kijkt hij uit naar de eerste reacties. ‘Ik denk dat de mensen het supermooi vinden!’ Helemaal nieuw is Hemellichamen overigens niet, aangezien Lucky Fonz III zijn fans tijdens de theatertour Buiten de lijnen al kennis liet maken met een aantal nummers. ‘Sommige liedjes zing ik al twee jaar. Daar heb ik intussen een emotionele band mee opgebouwd.’

Frappant is overigens dat er al een paar covers in omloop waren van nummers uit de theatershow, terwijl hij ze nu pas zelf op cd heeft gezet. ‘Dat vind ik wel mooi. Zo bestonden ze al in de folkachtige, orale traditie waarin ik me erg thuis voel. Maar de meest iconische versies moeten natuurlijk nog komen!’

maandag 20 juni 2022

Tijd voor introspectie

Zondag is er in het Beauforthuis een optreden van het duo Jeroen van Vliet en Mete Erker. De pianist en de saxofonist hebben hun sporen al lang en breed verdiend in de Nederlandse jazz, dus heel fijn dat ze in het Beauforthuis op het podium staan. Ze gaan vooral eigen stukken spelen van hun laatste album ‘in’, waarbij introspectie centraal staat.

In de laatste Beaufortpost vertelde je dat je werkt aan een huiscompositie voor het Beauforthuis. Hoe is de stand van zaken nu?

‘Ik ben er druk mee bezig. Het duurt nog een paar maanden voordat de première is, dus ik heb nog even de tijd. Ik kan wel vast verklappen dat het een sextet is geworden, met muzikanten op cello, altsax, trompet, percussie, contrabas en piano. Met al die mensen heb ik eerder samengewerkt. De ud-speler die vermeld stond in Beaufortpost is helaas afgevallen. Met zijn zessen gaan we op zoek naar materiaal dat meer kleur heeft dan alleen jazz. Zelf ben ik ook geen uitgesproken jazz-man. De compositie zal beïnvloed zijn door muziek uit andere delen van de wereld, denk aan Arabische klanken. Maar we zijn pas met de eerste stukken bezig. Work in progress dus’.

Ga je nog steeds gebruik maken van het oude Beaufort-orgel dat hangt in de Andrieskerk in Amsterdam en het gerestaureerde harmonium van het Beauforthuis?

‘Zeker. Op het orgel heb ik al een middag zitten werken. Daar zijn opnames van gemaakt die ik als sample ga gebruiken bij het optreden op 19 juni. Die worden ingezet bij zeker één stuk, misschien bij twee. De harmonium ga ik ter plekke verwerken in het stuk.’

De ziel van Motown


De documentaire Hitsville: The Making of Motown vertelt het verhaal van Berry Gordy, de man die Motown oprichtte. Onder zijn leiding groeide het label uit tot leverancier van onverslijtbare soulhits.


De documentaire Hitsville: The Making of Motown begint met een geluidsopname van een zogeheten Motown Quality Control Meeting. Op de achtergrond klinkt het intro van de Temptations-single ‘Papa Was a Rolling Stone’. Berry Gordy, oprichter en eigenaar van het platenlabel Motown, somt – nadat hij een laatkomer heeft berispt – namen op van artiesten met nieuw materiaal: ‘The Supremes, The Four Tops, Stevie Wonder, Smokey Robinson & the Miracles.’ Marvin Gaye & Tammi Terrell staan in de top tien met ‘Ain’t No Mountain High Enough’. Het is 1960 en Motown staat aan de vooravond van een ongekende succesperiode.

Gordy is geen onverdienstelijk tekstschrijver (Jackie Wilsons ‘Reet Petite’ is van zijn hand), maar hij komt al gauw tot het inzicht dat hij componeren en schrijven beter aan anderen kan overlaten. Als hij mentor van Smokey Robinson wordt, schrijft hij nog wel mee aan diens ‘Got a Job’ voor The Miracles, dat eind jaren vijftig een behoorlijke hit wordt in de r&b-lijsten. Omdat de royalty’s tegenvallen besluit Gordy met geleend geld een eigen platenlabel te beginnen. Een voormalige fotostudio met garage aan de West Grand Boulevard in Detroit doet vanaf 1959 dienst als opnamestudio annex woning van de familie Gordy. Hitsville USA wordt het gebouw genoemd – een naam die profetisch zal blijken – en de slogan luidt: ‘The Sound of Young America.’

Samen de berg afdonderen


Vrijdag 25 februari treedt het duo Lind’n Kelder op in het Beauforthuis. Saxofonist Johan van der Linden en pianist Henry Kelder spelen stukken van hun spectaculaire album ZBOP!. ‘Het wordt virtuoos en cross-over, een rollercoaster. Je stapt erin en we donderen samen de berg af.’


Het optreden van Lind’s Kelder is het tweede concert in het kader van Intieme Concerten, een platform voor musici en muziekliefhebbers opgericht door flamencogitarist Jeff Heijne. Het Beauforthuis sprak met Johan van der Keuken.

Wat vind je van het initiatief van Jeff Heijne?

‘Dit is een mooi project. Het leren van het ambacht doe je alleen, zo weet ik als docent op het conservatorium, maar muziek maken doe je met elkaar. Dat kan in een duo zijn, maar ook in een groot ensemble. Daarom is het belangrijk om tijdens je opleiding veel te netwerken. Je leven later bestaat uit samenspelen met anderen. Muziek maken is meer dan alleen je eigen ding spelen.’

Jullie spelen vooral muziek die door anderen is gecomponeerd. Hoe is dat zo ontstaan?

‘Het repertoire voor saxofoon en piano is gigantisch, zelfs groter dan voor fluit en piano. Een aantal stukken komt steeds weer langs en ons leek het leuk om andere componisten te vragen iets te maken. Tien jaar geleden hebben we een concours uitgeschreven voor componisten in het kader van een overleden vriend en componist van ons: Henk Alkema. Hij componeerde vanuit een cross-over stijl, vanuit een harmonisch besef en niet vanuit een twaalftoonstechniek. En altijd met een knipoog naar de jazz. Uit dat concours zijn vijftig stukken ontstaan vanuit de hele wereld. Opeens hadden we een heel pak muziek met mooie stukken. Daar hebben we een repertoire uit opgebouwd. Wel met een eigen signatuur van ons.’

Clannad neemt uitgebreid afscheid van haar fans


Na ruim vijftig jaar houdt de populaire Ierse folkband Clannad op te bestaan. Er volgt nog een uitgebreide afscheidstournee door het land, met op 11 april een optreden in Amara in Den Haag. Het AD sprak met een van de oprichters, zangeres/harpiste Moya Brennan, over het naderende einde.

Dat de band in Nederland op maar liefst tien podia afscheid neemt van haar fans, is niet zonder reden. ‘Nederland is al die jaren heel goed voor ons geweest. Ik hou echt van het Nederlands publiek. Na afloop van een optreden spreek ik altijd nog met mensen en ik heb ook veel vrienden in Nederland,’ zegt Moya Brennan. Ik hoop dat onze fans wel beseffen dat het echt de laatste keer is dat ze Clannad live kunnen zien!’. 

De ‘Farewell tour’ leidt de familieband, die zijn oorsprong kent in Donegal, noordwest Ierland, nog tot oktober van dit jaar langs podia over de hele wereld. In Nederland is Clannad vooral bekend van de nummers ‘Theme from Harry’s game’, ‘I will find you’ en ‘I a lifetime’, dat de band opnam met Bono van U2. De groep werd in 1970 gevormd door Máire (Moya), Ciarán en Pól Brennan en hun ooms Noel Duggan en Pádraig Duggan. De zus van Moya, Eithne Brennan, beter bekend als Enya, sloot zich aan in 1980, maar verliet de band twee jaar later om een solocarrière te beginnen.

Foto: Anton Corbijn
De laatste mogelijkheid dus voor de Nederlandse fans om Clannad live te bewonderen. Ik las ook ergens iets over een mogelijke doorstart …

‘Dat gaat zeker niet gebeuren. Anderhalf jaar geleden hebben we besloten om er definitief mee te stoppen. Al die 50 jaar ging het maar door: een klein tourtje hier, een grote tournee daar. Het was een hele mooie tijd hoor, maar we wilden ook allemaal onze eigen dingen doen. Ik ook (sinds begin jaren 90 heeft Moya Brennan ook twaalf soloalbums uitgebracht, red). En uiteindelijk was dat nog maar moeilijk te combineren. Op een dag zaten mijn broers, mijn oom en ik bij elkaar en zeiden we: ‘Laten we eruit gaan met een grote knal! Een laatste Clannad-tour, en dat is het dan.’ Dus ja, dit is echt de laatste kans om ons in Nederland te zien optreden.’

Een muzikale ontmoeting met een onvoorspelbare uitkomst


Jazzsaxofonist Ben van den Dungen gaat het muzikale avontuur aan met flamencogitarist Erik Vaarzon Morel. Vanwege corona is het optreden van dit duo al twee keer uitgesteld, maar in het najaar staan ze dan eindelijk samen op het podium van het Beauforthuis. ‘Het kan waanzinnig leuk worden, maar er kan ook sprake zijn van een moeizame exercitie, een worsteling.’


‘Ik heb nog nooit flamenco gespeeld,‘ antwoordt Ben van den Dungen op de vraag wat hij verwacht van de samenwerking met Erik Vaarzon Morel. Aan samen repeteren zijn ze nog niet toegekomen. ‘Het enige wat we tot nog toe hebben gedaan is het uitzoeken van het repertoire.’ Er is nog tijd genoeg natuurlijk, maar is dat toch niet wat opmerkelijk? ‘Nee hoor, Erik en ik kennen elkaar al jaren. We komen elkaar regelmatig tegen en weten heel goed hoe de ander speelt. Het belangrijkste is dat we elkaar op het podium niet in de weg zitten, elkaar een beetje aanvoelen en elkaar stimuleren. Hoe moeilijk kan het zijn?’ En dus gaan de twee pas op de dag van het optreden, een paar uurtjes voordat ze het podium betreden, de nummers van de avond repeteren. ‘Het komt vast helemaal goed!’

Net als Erik Vaarzon Morel is Ben van den Dungen een grote naam in de muziekwereld. Vanaf begin jaren 80 treedt de Haagse saxofonist met diverse bands op over de hele wereld. Meerdere keren is hij in de prijzen gevallen. Ook speelde hij samen met tal van bekende namen uit de jazz. Dat hij nu in de flamenco verzeild is geraakt, komt niet helemaal uit de lucht vallen. Van den Dungen speelde jaren geleden al eens in een latin jazzgroep, genaamd Nueva Manteca. Met zijn kompaan, trompettist Jarmo Hoogendijk -met wie hij lange tijd de jazzpodia onveilig maakte met het Van den Dungen/Hoogendijk Quintet- richtte hij in 1984 de groep Brand New Orleans op, waarin moderne jazz en Afrikaanse percussie werden gecombineerd. Gaandeweg zijn carrière verdiepte Van den Dungen zich steeds meer in muziekgenres buiten de jazz, zoals Indiase muziek, Afro-Cubaanse muziek en tango.

Tara kreeg corona en nu smaakt alles vies


De twaalfjarige Tara Wollrabe uit Utrecht heeft al ruim een half jaar last van een verstoorde smaak en reuk als gevolg van een eerdere coronabesmetting. Steeds meer eten lust ze niet meer als gevolg van parosmie, een beschadiging van de reukzenuw. Ook voor kinderen en hun omgeving kan corona heel ingrijpende gevolgen hebben.


In de woonkamer staan drie dozen met medicinale drinkvoeding. Deels op fruit- en deels op melkbasis. Dagelijks moet Tara minimaal twee flesjes leegdrinken. Ze bevatten noodzakelijke eiwitten, mineralen en vitamines. ‘De diëtiste zei dat ze deze drankjes echt moet gaan drinken. Anders loopt haar gezondheid gevaar. Maar ze ziet er als een berg tegenop. Hoe krijg je die drankjes ook weg als je ervan moet kokhalzen?’, vraagt haar moeder Evita zich af.

foto: Angeliek de Jonge
In de meivakantie van 2021 kreeg Tara corona. Opgelopen tijdens een slaapfeestje met vriendinnen. Ziek werd ze er nauwelijks van, afgezien van een lichte verkoudheid en een drukkend gevoel op de borst. ‘Alsof ik te snel spaghetti had gegeten,’ zegt ze. Van een reuk- en smaakverandering was nog geen sprake. Pas in juli, twee maanden later, kreeg Tara voor het eerst last van een vervormde reuk en smaak.

‘Het begon met een vieze ochtendsmaak, zoals iedereen die wel eens heeft,’ vertelt ze. ‘Ook ik had die soms, maar deze smaak was veel viezer en duurde langer.’ Een slokje water of een kopje thee wil dan nog wel eens helpen, maar Tara kreeg de vieze smaak niet uit haar mond. ‘Op een dag lustte ik zelfs geen hamburger meer. En daar was ik altijd zo dol op!’ Ook kreeg ze last van vieze geuren, bijvoorbeeld in de supermarkt: ‘Een geopende vriezer in de supermarkt rook opeens naar nagellakremover ...’ 

vrijdag 17 juni 2022

 ‘Ik was geen podiumdier’

Toen nederpop begin jaren tachtig opkwam, liet het Delftse kwartet The Mo een heel ander geluid horen: inventieve pop zonder bas en elektrische gitaar, maar met clavinet, elektrische piano en fagot. ‘Het ging zo snel, het was amper te bevatten.’

Aanvankelijk reageert Heili Helder, de oorspronkelijke zangeres van The Mo, wat terughoudend als ze gevraagd wordt om terug te blikken op de succesperiode van de band. ‘Het is ruim veertig jaar geleden. Wat moet ik daar nog over zeggen?’ Een dag later laat ze weten toch te willen meewerken. ‘Ik ben fan van de VPRO.’

Helder wordt nog regelmatig herinnerd aan haar tijd bij de Delftse formatie The Mo, ook bekend als Mo. ‘Mensen vragen me dan of ik de zangeres ben van die leuke band van toen.’ Een leuke band was The Mo zeker. Het debuutalbum klinkt nog even fris en origineel als toen. Helder: ‘“Fred Astaire” vind ik nog steeds erg goed. Net als “Release Me”, met die mooie fagotsolo aan het eind. Mijn favoriete nummer is “Nancy”, met die stuwende fagot, de staccato zang en het kinderkoor – dat waren wij zelf trouwens.’

‘Fred Astaire’ betekende de doorbraak van The Mo. ‘Een bijzondere compositie: geen refrein aan het einde, maar alleen handgeklap. En het swingt ontzettend! Iemand vertelde ooit dat het een klassiek akkoordenschema heeft. Dat vond ik wel verrassend. We hebben het singletje trouwens opgestuurd naar Fred Astaire. Hij schreef terug dat hij het een mooi nummer vond. Die brief heb ik nog steeds.’

A seat at the table; een tijdloze voorstelling van deze tijd


De voorstelling ‘A Seat at the Table’ van theatergroep Black Sheep Can Fly gaat over alledaags, vaak onbewust racisme en is gebaseerd op ervaringen van Saman Amini, Nima Mohaghegh en drie vroegere kompanen van Toneelacademie Maastricht.

De titel A Seat at the Table verwijst naar de plek aan tafel die voor mensen met een andere afkomst of huidskleur nog te vaak ontbreekt. Martin Luther King was de eerste die deze uitdrukking bezigde. Samen met zijn compagnon en filmregisseur Nima Mohaghegh maakte Saman Amini met Black Sheep Can Fly -een stichting die verhalen vertelt met een menselijke en maatschappelijke urgentie bedoeld om mensen te verbinden- eerder al de voorstellingen Samenloop van Omstandigheden (2016) en In het Hol van de Leeuw (2018). Voor A seat at the table werd hij getriggerd door de zwartepietendiscussie in 2015. ‘Ik voelde een vaag soort onrust waar ik iets mee moest doen. Niet zozeer om een standpunt in te nemen, maar om het onbegrip dat was ontstaan tussen mensen aan te kaarten.’

A seat at the table werd voor het eerst opgevoerd op Oerol, vier jaar geleden. Is er iets veranderd in de tussentijd?

‘Jawel, er is het een en ander verbeterd. We hebben nu de eerste zwarte vrouw in het parlement en Omroep ZWART is opgericht. Maar nog steeds komen er na afloop van onze voorstelling mensen naar me toe die verkeerde grappen maken. Een voorbeeld: ‘Ik begrijp het helemaal,’ zei een witte man. ‘Maar als je grote oren of een grote neus hebt …’ ‘Ho, stop,’ zei ik. ‘Er is nog nooit iemand geweigerd bij een discotheek vanwege zijn oren of neus. U bagatelliseert mijn verhaal, waarschijnlijk onbedoeld, maar toch.’ Toen zag hij dat ik een flesje wijn bij me had. ‘Dat ga je nu lekker opdrinken, het is vast alcoholvrij.’ Ik dacht: ‘Damn! Hij heeft de voorstelling gezien, maar hij heeft er niks van begrepen.’ Dat vond ik vreemd en ontmoedigend.’ Zo zie je maar dat A seat at the table een tijdloze voorstelling is die over tien of twintig jaar nog steeds actueel zal zijn.’

De Kleedkamer: Bodil de la Parra

Wat doen acteurs voor ze het podium opgaan? Hebben ze last van plankenkoorts? Wat zijn hun kleedkamerrituelen? Deze maand: Bodil de la Parra. 

  Dagen van Rijst is je tweede solovoorstelling. Heb je meer last van zenuwen als je alleen op het podium staat?

‘Ja, je moet toch in je eentje anderhalf uur de boog gespannen houden. Cabaretiers zijn niet anders gewend natuurlijk, die hebben directe interactie met het publiek. Maar voor mij is dat lastiger. Het meeste kijk ik op tegen een scène waarin ik met stukken decor moet slepen. Dat vraagt om een goede spelersconditie. Tegelijkertijd wil je dat de tekst vloeiend doorstroomt. Als je in een solovoorstelling een stukje tekst vergeet, moet je het zelf opvangen. Maar als je de eerste zinnen van de voorstelling eenmaal hebt gezegd, zit je er – als het goed is – wel meteen in. Dan kun je gáán en is optreden heerlijk!’

Artiesten met een bijsmaak


Experimenteel én toegankelijk, dat zijn de podiumavonden van De Komijnen. Artiesten op het gebied van klank, beeld en literatuur vertonen er hun kunsten. Absurdisme is een pré, aldus medeorganisator Daniel Hentschel. ‘Die cracker met slagroom was een heel fijne act.’

‘We hebben iets opgezet wat we misten in Utrecht: een avontuurlijk podium met meer humor en relativering. Mensen kunnen bij ons dingen doen die je niet zo vaak ziet en die een beetje schuren. We zoeken artiesten met een bijsmaak, net als het kruid komijn. Maar we willen niet dat je zomaar gek doet, het is wel de bedoeling dat je jezelf serieus neemt.'

Aan het woord is Daniel Hentschel, samen met Jeroen Winkelman en Katja van Nus oprichter van De Komijnen. Het collectief organiseerde tot corona avonden in De Kargadoor, en staat nu om de twee maanden met een divers programma in dB’s. Daniel maakt ook cartoons onder de naam Danibal, speelt de mondharp en is deel van het muzikale duo Heug.

woensdag 12 januari 2022

Top tien 2021 (in willekeurige volgorde)


1. Arno (en Sofiane Pamart) – Vivre

Hopelijk is dit niet het laatste album van de ernstig zieke Vlaamse zanger. Mocht dit toch onverhoopt het geval zijn, dan is het wel een prachtige zwanenzang geworden met ingetogen, doorleefde versies van een aantal van zijn beste songs. De begeleiding op piano door Sofiane Pamart is ook mooi.




2. Nick Cave en Warren Ellis – Carnage

Omdat de geplande tour met zijn begeleidingsband The Bad Seeds vanwege corona niet door kon gaan, dook Nick Cave met violist Warren Ellis de studio in. Het resultaat mag er zijn: Carnage is wederom een indrukwekkend Cave-album, vanaf het onheilspellende beginnummer Hand of God tot de bedaarde pianoklanken van slotlied Balcony Man.


 

dinsdag 4 januari 2022

Alternatief kerstconcert

Samen met flamencogitarist Erik Vaarzon Morel verzorgt pianist Bert van den Brink in het Beauforthuis een online kerstconcert. De twee muzikanten spelen repertoire dat voornamelijk op flamenco is geïnspireerd. Wellicht komt er ook een gedicht van Lorca of een Spaans kerstlied voorbij.

Hoe vind je het om online op te treden?
‘Ik heb het eerder gedaan met Erik. Dat was wel bijzonder. Om te beginnen omdat ik na het eerste nummer geen applaus kreeg, maar het meest wonderlijke was dat ik een microfoon in mijn handen kreeg en opeens ook de presentator van de avond werd. Dat was heel leuk hoor, maar normaal gesproken praat je tegen mensen die voor je zitten. Nu voelde het alsof ik radiopresentator was, zo van: ‘Radio 4, de VPRO’ haha.‘

De sfeer is natuurlijk ook niet te vergelijken …
‘Ja, dat klopt. Maar ik ben wel een musicus die onafhankelijk van het publiek speelt. Ik vind het ook prima om in een studio te spelen. Het is heel fijn dat er mensen in de zaal zitten en ik doe het ook zeker voor hen, maar ik word niet helemaal euforisch als ik hoor dat de zaal vol zit. Ik word meer gestimuleerd door het moment dat het echt moet gebeuren. Gisteren speelde ik bijvoorbeeld nog mee bij Wende’s Caleidoscoop, en dan gaat het echt van 3,2,1 en gaan! Vrij directief dus, speel of ik schiet.’

Rood Adeo: 'Nederlandse muzikanten jatten overal wat.'


Zo’n 25 jaar al staat songwriter, zanger en instrumentalist Rood Adeo garant voor fijne obscuur-romantische liedjes in de stijl van Tom Waits. Dit jaar verschijnt zijn nieuwe album ‘Worn Love’ met nieuwe nummers, eerdere opnames en live-uitvoeringen. 


Zaterdag treed je op in het Beauforthuis. Dat is niet de eerste keer …

‘Nee, ik schat dat ik er tussen de 40 en 50 keer op het podium heb gestaan. De eerste keer zal ergens in de jaren 90 zijn geweest. Ik dacht meteen: ‘Dit is een theater zoals je het wil hebben’. Het voelde als een thuiskomen. Waar dat aan ligt? Volgens mij is het een soort Feng Shui, de Chinese filosofie die ervan uitgaat dat je geluk wordt bepaald door de omgeving. Alles klopt in het Beauforthuis: de grootte, de ligging, de akoestiek. Ik heb nu alweer zin in het optreden van zaterdag!’

Welk optreden in het Beauforthuis is je het meest bijgebleven?

‘Dat kan ik niet zeggen. Ik heb gespeeld met gelegenheidsformaties van diverse pluimage, duetten gezongen en met mensen op het podium gestaan die ik zeer bewonder. We hebben hier verschillende programma’s gebracht met songs van Tom Waits, JJ Cale, Brel en natuurlijk met eigen werk. Het is onmogelijk om een keuze te maken uit al die herinneringen. Net zoiets als het vragen naar je favoriete kind.’

‘Ik wil de historie van het pand weer voelbaar maken.'


Hij hoefde niet lang na te denken toen hij werd gevraagd om mee te denken over verbeteringen van het Beauforthuis. De Limburgse architect/muzikant Ivo Rosbeek is zeer te spreken over het muziekpodium/theatercafé in Austerlitz. ‘Er heerst hier een ondernemende geest.’

Ivo Rosbeek (45) heeft in Heerlen een eigen architectuurstudio waar hij ook muziek componeert en produceert. Regelmatig combineert hij beide disciplines, zoals bij de revitalisatie en overkapping van het openluchttheater in Brunssum, het theaterprogramma 'Such Places As Memory' rondom de poëzie van de Amerikaanse architect John Hejduk, en dus ook bij het Beauforthuis. 

Hoe komt een architect uit Zuid-Limburg terecht bij het Beauforthuis?
‘In 2009 werd ik samen met Paul van Loo uitgenodigd om in het Beauforthuis onze in het Limburgs hertaalde liedjes van de Groningse zanger Ede Staal te komen spelen. Lidwien heeft een goede klik met Limburg en bezoekt de provincie regelmatig. Een collega van haar komt uit Eys-Wittem en ze heeft een grote liefde voor streektalen in het algemeen. Samen hebben we ook in Limburg ter inspiratie architectuur bezocht. Denk aan de beroemde Abdij in Mamelis van architect Dom Hans van der Laan, of kasteel Wijlre waar (moderne) kunst, park en gebouwen een geheel vormen. Toen Paul en ik werden gevraagd om in het Beauforthuis op te treden, was de verbouwing door Greiner van Goor architecten in volle gang. Zij hebben met de bouw van de backstage vleugel met kantoren en boskamer, maar ook met de herinrichting van de kerk en de bouw van de eerste kubus een prima basis ontworpen waar we nu op voort kunnen bouwen. In 2019 werd ik gevraagd om mee te denken over de toekomstige interventies.’

Raymond 70 jaar


Al met al is het best een vreemd verjaardagsfeestje. Om te beginnen had het vorig jaar al gevierd moeten worden. Toen werd Raymond van het Groenewoud 70 jaar. Maar om de bekende reden kon die geplande verjaardagstour niet doorgaan. 

Dit jaar lukte het wel, maar het optreden van vanavond is meteen ook het laatste avondconcert voor de nieuwe lockdown. Het publiek in de Grote Zaal van TivoliVredenburg lijkt dit ook te beseffen: vol overgave werd er meegebruld, gesprongen en gefeest bij grote hits als: Je veux l’amour, Maria en Meisjes.

Die anderhalve meter komt later wel weer, zo lijkt het motto. Of zoals Van het Groenwoud het tegen het eind van het optreden geestig formuleert: ‘We hebben nog 13 minuten te gaan voordat het virus weer toeslaat’. De beminnelijke Belg wordt bijgestaan door een vierkoppige band die af en toe behoorlijk te keer gaat, met name Rik Aerts op gitaar. Soms houden de muzikanten het klein en ingetogen, zoals in de mooie, langgerekte jazzy prelude van keyboardspeler Bram Weijters op Brussels by Night.

Top of snob?

Dit jaar stemden liefhebbers van alternatieve muziek voor de tiende keer op de Snob 2000. Wat ooit begon als ludieke vorm van kritiek op de conservatieve Top 2000-muziek is uitgegroeid tot een omvangrijke keuzelijst met ruim 8000 liedjes. ‘We zijn nu nog snobistischer.’

Het begon min of meer als een geintje. Op muziekblog ‘Ondergewaardeerde liedjes’ (‘over onbekende pareltjes’) werd tien jaar geleden aandacht besteed aan liedjes die ten onrechte ontbraken in de keuzelijst van de Top 2000. ‘De helden van de jaren nul en de jaren negentig, zoals Queens of the Stone Age, White Stripes en Franz Ferdinand, stonden er niet tussen. Daar begrepen wij niks van,’ vertelt Freek Janssen (42), in het dagelijks leven bedrijfsjournalist bij Philips.

Foto: Juan Vrijdag

Een lid van het muziekblog opperde om een alternatieve lijst te maken. Goed idee, dacht Janssen, en provisorisch werden een spreadsheetje met een paar honderd keuzenummers en een onlinestemformuliertje in elkaar gezet. Het aantal inzendingen overtrof de verwachtingen. Een naam voor de alternatieve Top 2000 was snel gevonden. ‘De Snob 2000 klinkt lekker en het verwijst natuurlijk naar de Top 2000. Met als strekking: wij weten het beter. Mensen begrijpen de knipoog, al krijgen we ook wel eens het verwijt dat we te negatief zijn,’ vertelt Janssen.

Als de muziek ophoudt


Na een optreden bij concertpodium Cambrinus in Horst besluit singer-songwriter Sue van Rens tijdelijk te stoppen met muziek maken. Het levert haar alleen nog maar stress op. Dat is nu ongeveer tien jaar geleden en sindsdien is het stil.


Op een (zeldzaam) zomerse dag in augustus spreek ik Sue, zittend op een boomstam in het bosje ’t Kempke bij Kasteel d’Erp, op loopafstand van haar huis. Ze komt hier regelmatig om even te ontspannen. Een paar weken eerder laat ze nog weten dat ze twijfelt over een interview. Ze ziet het toch niet zo zitten om terug te kijken op die periode omdat ze mentaal een kleine terugslag heeft gehad. Na een korte bedenktijd besluit ze: ‘Misschien is het ook wel goed om er eens uitgebreid over te praten.’

Foto: Peter de Ronde
Ze is vernoemd naar het befaamde lied van Johnny Cash, A boy named Sue. Je kunt je een slechtere start voorstellen als muzikant. Haar ouders waren groot liefhebber van country & westernmuziek, met name van The man in Black: ‘Voor mij is dat een nostalgisch gevoel: op zondagochtend wakker worden en beneden de muziek van Johnny Cash horen.’

Tomboy
In haar jeugdjaren is Sue nog vooral geïnteresseerd in fietscrossen. Ze is een fanatiek beoefenaar van deze sport en behoort tot de top van Nederland. Op haar 15e neemt ze zelfs deel aan het WK. ‘Ik was meer een tomboy dan een echt meisje,’ zegt ze lachend. ‘Met de poppen heb ik nooit gespeeld.’

Muziek kan wel al vroeg op haar aandacht rekenen. De muziekles op de lagere school vindt ze erg leuk, maar voor zingen in de klas is ze te verlegen. ‘Ik was als kind erg bang om iets fout te doen of te zeggen.’ Zingen doet ze wel soms, maar alleen in de beslotenheid van haar kinderkamer. ‘Als ik hoorde dat er iemand aankwam, stopte ik snel.’