dinsdag 4 januari 2022

Als de muziek ophoudt


Na een optreden bij concertpodium Cambrinus in Horst besluit singer-songwriter Sue van Rens tijdelijk te stoppen met muziek maken. Het levert haar alleen nog maar stress op. Dat is nu ongeveer tien jaar geleden en sindsdien is het stil.


Op een (zeldzaam) zomerse dag in augustus spreek ik Sue, zittend op een boomstam in het bosje ’t Kempke bij Kasteel d’Erp, op loopafstand van haar huis. Ze komt hier regelmatig om even te ontspannen. Een paar weken eerder laat ze nog weten dat ze twijfelt over een interview. Ze ziet het toch niet zo zitten om terug te kijken op die periode omdat ze mentaal een kleine terugslag heeft gehad. Na een korte bedenktijd besluit ze: ‘Misschien is het ook wel goed om er eens uitgebreid over te praten.’

Foto: Peter de Ronde
Ze is vernoemd naar het befaamde lied van Johnny Cash, A boy named Sue. Je kunt je een slechtere start voorstellen als muzikant. Haar ouders waren groot liefhebber van country & westernmuziek, met name van The man in Black: ‘Voor mij is dat een nostalgisch gevoel: op zondagochtend wakker worden en beneden de muziek van Johnny Cash horen.’

Tomboy
In haar jeugdjaren is Sue nog vooral geïnteresseerd in fietscrossen. Ze is een fanatiek beoefenaar van deze sport en behoort tot de top van Nederland. Op haar 15e neemt ze zelfs deel aan het WK. ‘Ik was meer een tomboy dan een echt meisje,’ zegt ze lachend. ‘Met de poppen heb ik nooit gespeeld.’

Muziek kan wel al vroeg op haar aandacht rekenen. De muziekles op de lagere school vindt ze erg leuk, maar voor zingen in de klas is ze te verlegen. ‘Ik was als kind erg bang om iets fout te doen of te zeggen.’ Zingen doet ze wel soms, maar alleen in de beslotenheid van haar kinderkamer. ‘Als ik hoorde dat er iemand aankwam, stopte ik snel.’

Kan ze zich nog herinneren wat ze zong op haar kamertje? ‘Ik denk liedjes van Elvis. Toen ik een jaar of 8 was, was ik een groot fan. Er zijn nog foto’s van mij met een trui aan met Elvis erop haha. Andere kinderen hielden van Kinderen voor Kinderen, maar daar had ik niks mee.’ Een orgeltje op de gang trok ook haar belangstelling. ‘Daar speelde ik veel op. Ik had geen idee wat ik deed, maar ik vond het wel leuk.’

Heavy metal
Tijdens haar middelbare schooltijd (op het Blariacum in Blerick) besluit Sue zangles te nemen. ‘Ik hoopte zo van mijn verlegenheid af te komen. En ik wilde leren zingen.’ Haar zanglerares probeert Sue warm te laten lopen voor musical, maar dat ziet de Baarlose niet zo zitten. ‘Dat was niet echt mijn ding. In die tijd luisterde ik naar heavy metal en rock: Whitesnake, Vengeance en Metallica. Ik heb toen wel veel geleerd over zangtechniek en ook om een beetje uit mijn schulp te komen.’

Haar podiumdebuut maakt Sue als ze een jaar of 16 is. Als backing vocal, tijdens de jaarlijkse kerstsessies in Roggel. ‘We zongen reggae, Bob Marley, UB 40, dat soort dingen. Een genre dat ik wel leuk vind, maar dat niet helemaal geschikt is voor mijn stem. Wel werd ik op dat moment voor het eerst echt getriggerd door muziek. Dat optreden smaakte naar meer.’

Na de reggae volgt de bluesrock. Haar toenmalige vriend vormt, samen met een neef en enkele aangetrouwde neven, de lokale trots Vantage. Sue hangt regelmatig rond bij de band en krijgt zo een kijkje in de keuken. Een paar jaar later wordt ze backing vocal in de bluesband Devils Rope. ‘Ook blues is niet ideaal voor mij om te zingen. Maar ik vond het wel gezellig om in een band te spelen. Het samen onderweg zijn, het repeteren.’ De band treedt regelmatig op bij bluesfestivals en motorbijeenkomsten. Het ruige rockleven dus? ‘Nee, ik was heel braaf hoor. Drinken en roken heb ik nooit gedaan.’

Als ze op een dag met de gitarist van Devils Rope een paar akoestische liedjes speelt, waaronder Lovin’ Whisky van Rory Block, voelt dat voor Sue als een muzikaal thuiskomen. ‘Dat soort liedjes ligt mij veel beter. Vanaf toen ben ik een beetje mijn eigen weg gaan zoeken.’ Voor korte tijd gaat ze een samenwerking aan met een gitarist uit Horst, maar die loopt spaak omdat hij regelmatig niet komt opdagen bij repetities en optredens. ‘Een hele aardige jongen hoor, maar je kon geen afspraken met hem maken.’

Eigen plek
Het lijkt echter net dat zetje te zijn dat Sue op dat moment nodig heeft. Om niet langer afhankelijk te zijn van anderen, besluit ze gitaarles te nemen. ‘Ik wilde bewijzen dat ik ook in mijn eentje muziek kon maken. Dat is toch een beetje gestimuleerd door die gitarist. Alles gebeurt met een reden, zeg ik altijd. Net als in het lied A Boy named Sue.’

Voordat aan die samenwerking een einde komt, verzorgen de twee wel nog gezamenlijk een optreden. Een belangrijk moment voor Sue: het is de eerste keer dat ze en public solo haar liedjes ten gehore kan brengen. De Amerikaanse singer-songwriter Eugene Ruffolo, met wie ze aan de praat raakt na een optreden van hem in Geldrop, vraagt haar als voorprogramma bij een concert in Dordrecht. ‘Ik vond het doodeng, maar ik heb het wel gedaan. En eigenlijk ging het best goed.’

Zo langzaamaan lijkt Sue haar eigen plek te vinden in de muziek. Haar volgende band is de americanaformatie Hillock, die veel werkt met meerstemmige zang. ‘Daar hou ik heel erg van.’ Ze begint ook met het schrijven van eigen songs. Op een workshop voor singer-songwriters in Horst ontstaat haar eerste eigen nummer: ‘New Orleans.’

Foto: Peter de Ronde
De ontstaanswijze van dat lied verdient een nadere toelichting (en is op het moment van schrijven weer akelig actueel). ‘Ten tijde van de orkaan Katrina in New Orleans interviewde Twan Huys twee Limburgers die daar op vakantie waren. Aan het eind van het gesprek zei Huys iets in het dialect tegen de man. Die begon spontaan te huilen. Dat verhaal raakte me zo dat ik er een tekst over heb geschreven. Tijdens de workshop heb ik die tekst gebruikt om er een lied bij te maken.’

Sue begint zich steeds meer te focussen op het schrijven van eigen liedjes. Bij concertpodium Cambrinus in Horst, waar ze een aantal jaren (‘met veel plezier’) de programmering verzorgt, ontmoet ze de pianist Egbert Derix. Ze raken bevriend en besluiten samen muziek te gaan maken. ‘Door zijn pianospel kreeg mijn muziek een jazzy randje. Ik vond het ook wel fijn om eens verder te kijken dan country en folk en luisterde in die tijd veel naar Norah Jones.’

Briefje
Een jaar of twee treedt het duo op. Egbert is verantwoordelijk voor de muziek, Sue schrijft de teksten. Achter hun lied ‘Anna Dear’ schuilt ook een mooi verhaal: ‘Tijdens de razzia in Baarlo in 1944 werd mijn opa opgepakt en, samen met vele andere mannen uit het dorp, te werk gesteld in Watenstedt. Mijn oma bleef alleen achter met de kinderen. Aan de muur bij haar hing een fotolijstje met het laatste briefje dat ze van haar man vanuit het kamp had ontvangen. Hij overleed in de winter van 1944. Het briefje is helaas onleesbaar geworden. Ik heb me een beetje verdiept in het leven van mijn opa en een fictieve brief verwerkt in het lied Anna Dear.’

Terugkijkend op de tijd met Egbert Derix is Sue van mening dat ze zich te bescheiden heeft opgesteld. ‘Ik durfde niet goed aan te geven wat ik mooi vond en wat ik wilde spelen. We hadden allebei een heel andere smaak en stijl. Als ik nu sommige liedjes van toen terugluister, denk ik: ‘Dat was eigenlijk helemaal geen nummer voor mij.’ Ik vind het dan ook moeilijk om die liedjes weer te horen.’

Sue maakt het zichzelf niet gemakkelijk door de lat erg hoog te leggen. ‘Ik vond dat ik die nummers ook op gitaar moest kunnen spelen. Maar Egbert heeft het conservatorium in Maastricht gevolgd en had een heel hoog niveau. Ik heb geen muzikale opleiding gehad. Die gitaarpartijen waren gewoon te moeilijk voor mij. Op dat moment is mijn probleem ontstaan. Ik had gewoon moeten zeggen: ‘Ik beperk me tot zingen.’ Om die (te) moeilijke liedjes toch onder de knie te proberen te krijgen, neemt ze gitaarles bij de Limburgse singer-songwriter Ton Engels. ‘Maar ik had ook geen zin om uren gitaar te gaan oefenen. Ik wilde liedjes schrijven en zingen.’

Voorafgaand aan optredens is Sue maandenlang gestrest. ‘Nu zeg ik dat ik toen al midden in een burn out zat.’ Bij een concert denkt ze al snel dat mensen in de zaal het niet mooi vinden. ‘Dan sloot ik mijn ogen om voor mezelf een bubbel te creëren. Als ik dacht dat het publiek mijn liedjes niet leuk vond, raakte ik helemaal uit mijn doen. Daar was ik heel gevoelig voor. Maar ik wilde wel graag zingen, dus ik leerde mezelf aan om dat met gesloten ogen te doen. Zo was ik weer voor even het kind dat in haar eentje aan het zingen was op haar kamertje. En niemand die me hoorde of zag.’

Laatste keer
Als ze begint te vertellen over haar laatste publieke optreden, wordt Sue even emotioneel. ‘Samen met Egbert zou ik spelen tijdens een straatfestival in 2011 bij Cambrinus, Kunst en de Buren. Opeens stond ik daar bij het podium te huilen. Ik dacht toen: ‘Waarom doe ik dit eigenlijk?’ Het was helemaal niet mijn bedoeling om definitief met muziek te stoppen, maar bij dat optreden is het wel gebleven. Dat betreur ik zeer, maar ik ben wel blij dat ik dat nog gedaan heb.’

Muziek maken en schrijven heeft ze sinds die tijd niet of nauwelijks meer gedaan. Een keer zingt ze nog in het openbaar: Tijdens een herdenkingsfestival –The Lions Sings Tonight- ter nagedachtenis aan Leo Cremers, de vader van een ex-collega en vriend. ‘Ik kan niet uitleggen waarom het na dat optreden bij Cambrinus niet meer is teruggekomen. Blijkbaar moest het zo gaan. Ik zeg altijd dat ik er niet definitief een punt achter heb gezet. Als het terug moet komen, komt het terug. Als ik de goede mensen zou ontmoeten, zou ik het best leuk vinden om weer samen muziek te maken.’

Mist ze de muziek? ‘Eigenlijk niet. Maar ergens denk ik dat ik het ook een beetje wegstop. Met regelmaat word ik er wel door overvallen en schiet ik vol rondom dit thema. Ik mis muziek wel als manier om mezelf te uiten. En muziek maken met anderen mis ik ook. Maar als ik gewoon in het moment ben en niet terugga in de tijd, is het gewoon goed. Dan is er vrede, rust en lichtheid.’

En de gitaar die op haar staat te wachten in de hoek van de kamer? ‘Die heb ik een enkele keer nog eens opgepakt om er op te spelen. Maar meestal herinnert het me weer aan alle twijfel en onzekerheid. Als ik eerlijk ben, denk ik dat ik niet echt een muzikant ben.’ Dat is best een opmerkelijk constatering. ‘Ik heb muziek gemaakt en liedjes geschreven. En ik heb een leuke tijd gehad met mooie optredens, fijne mensen ontmoet en een EP gemaakt. Maar als ik werkelijk muzikant/zangeres in hart in nieren zou zijn, dan zou ik altijd muziek willen maken. Dat zou dan niet tegen te houden zijn, denk ik. We zijn nu tien jaar verder en het stroomt nog steeds niet.’

Dierbaar
Sue heeft zich niet helemaal teruggetrokken uit de muziek. Ze verzorgt momenteel de boekingen in Nederland voor de Amerikaanse singer-songwriters Brian Chartrand en Eugene Ruffolo, en voor de Britse folkzanger Pete Morton. Contacten die zijn ontstaan door haar werkzaamheden bij Cambrinus in Horst en die haar dierbaar zijn. ‘Ik doe dit niet als werk, maar puur als hobby en uit vriendschap.’ Ze wordt vaker benaderd door muzikanten om hen bij te staan. ‘Ik hou het voorlopig bij dit drietal. Het moet wel leuk blijven en ik moet echt een klik hebben met de persoon en zijn muziek.’

Met Marian Korsten-Peeters van zorgtuinderij Kaate in Helden bedacht ze de GreenHOUSE Sessions. ‘Een soort huiskamerconcerten in de tuinderskas die voor de gelegenheid gezellig wordt ingericht. Vorig jaar hadden we tussen april en september vier luisterconcerten georganiseerd, maar die konden vanwege corona niet doorgaan. We hebben besloten om de start nog even uit te stellen. Wellicht biedt 2022 weer mogelijkheden.’

Op een terugkeer van Sue als liedjesschrijver en zangeres is het nog even wachten. Maar er is hoop. Enkele weken na dit gesprek deelt Sue voor het eerst in lange tijd een paar nieuwe tekstregels via de sociale media. Wellicht volgen er snel meer.

Eerdere publicatie in Buun 2022.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten