donderdag 15 april 2021

Een bariton als bouwvakker


Operazanger Martijn Cornet werkte een klein half jaar noodgedwongen in de bouw. ‘Geweldig om te doen, maar wel erg zwaar. ’s Avonds om half negen lag ik compleet gevloerd in bed.’ Zijn zangcarrière blijkt beter te combineren met lesgeven op een basisschool.

Komende zomer is Cornet (39) weer schipper in de opera Vliegende Hollander van Holland Opera. Een half jaar geleden was de baritonzanger nog werkzaam als bouwvakker. ‘Ik heb heipalen de grond in gestampt, geïsoleerd, gemetseld, kozijnen geplaatst en een tuin aangelegd. Ja, ik heb veel geleerd.’

Hoe komt een operazanger in de bouw terecht?

‘Ik was één dag te laat met mijn aanvraag voor een TOZO uitkering, waarmee ik het overigens financieel ook niet gered zou hebben. Ik moest dus wel ander werk zoeken. Gelukkig ben ik redelijk handig: tijdens de verbouwing van mijn huis heb ik de aannemer al meegeholpen met het slopen van de achtergevel en het plaatsen van een nieuwe. Hij zei: ‘Kom maar bij mij in dienst, voor zo lang het duurt.’ Ik werd voor twee klussen aangenomen en heb een maand of vijf met hem, een elektricien en een loodgieter samengewerkt, tot aan de eerste dag van de repetities voor Vliegende Hollander.’

Het zijn nogal verschillende werelden: werken in de bouw en zingen in een opera …

‘Zeker. Bovendien ben ik gewend om leiding te geven, nu was ik opeens de laagste in de rangorde. Overal moest ik advies om vragen. Maar ik vond het werk geweldig om te doen, al was het fysiek erg zwaar. Na een paar weken kreeg ik pijn in mijn handen en kon ik mijn vingers niet meer goed bewegen. Ik dacht: ‘Wat is er in vredesnaam aan de hand?’ Ik heb opgezocht of het op mijn leeftijd al artrose kon zijn. Iemand zei: ‘Hallo, je tilt met zijn tweeën dingen van 100 kilo op, dat ben je helemaal niet gewend!’ Ik hou echt wel van doorpakken, maar vijf dagen in de week van zes tot zes dit zware werk doen was toch een beetje veel van het goede. ’s Avonds lag ik om half negen compleet gevloerd in bed.’

Een liedje bij een schilderij


De Amersfoortse muzikant Emb-s (echte naam: Elliot Smit) heeft de halve finale bereikt van de muziekwedstrijd bij Art Rocks met zijn lied Fading the light. Hij liet zich inspireren door het schilderij Maan bij avond van Hendrik Willem Mesdag. Ergens in april is de halve finale te zien op tv.


Zijn artiestennaam Emb-s is vernoemd naar zijn voornamen: Elliot Mees Benjamin Smit. ‘Zo ben ik beter te vinden op internet, aangezien er al een muzikant bestaat die Elliott Smith heet.’ (een Amerikaanse singer-songwriter die overleed in 2003, MC)’

Kun je iets meer vertellen over die muziekwedstrijd?

‘Art Rocks is een non profit organisatie die jongeren in contact wil brengen met kunst en musea. Bij deze wedstrijd wordt beeldende kunst gecombineerd met muziek. Vijftien Nederlandse musea hebben een deel van hun collectie beschikbaar gesteld voor muzikanten om er een soundtrack bij te maken. Alles is toegestaan: van instrumentale jazz tot hiphop of indiefolk. Wel moet het een eigen compositie zijn, geïnspireerd door het schilderij dat je hebt uitgekozen.’
Foto: Nico Brons

Jij koos voor 'Maan bij avond’ van Hendrik Willem Mesdag. Waarom?

‘Toen ik dit schilderij zag op de lijst die ik kreeg, trok het meteen mijn aandacht. Ik heb ook langs alle andere schilderijen gescrold, maar kwam steeds bij dit werk terug. Het is niet heel gedetailleerd en veel kleur wordt er niet gebruikt, maar toch zit er veel leven in. Tegelijk straalt het een natuurlijke rust uit. En ik houd erg van de avond, dat hoort ook wel bij een muzikant he.’

Heytze’s honderd (2)


De Utrechtse schrijver Ingmar Heytze bundelde de honderd beste gedichten uit zijn oeuvre, en voorzag ze van vrolijke tekst en uitleg. ‘Ik ben de 50 gepasseerd en dat is een prima leeftijd om de balans op te maken.’


Vooralsnog is Ingmar Heytze redelijk ongeschonden uit de coronacrisis gekomen. ‘Ik sta niet aan de rand van een faillissement: ik heb geen kroeg die dicht moet en ik zie geen levenswerk verdampen. Bovendien heb ik goede steun gehad. Al met al is het voor mij, tot nog toe, met een sisser afgelopen.’ Wel werden veel van zijn geplande optredens afgelast. Maar dat had ook weer zijn voordeel: de vrijgekomen tijd benutte hij om de korte verhalen te bundelen die hij op het podium deelt met het publiek voorafgaand aan zijn gedichten. ‘Tijdens de lockdown kon ik ze aan niemand kwijt, dus ben ik ze maar op gaan schrijven.’

Dat resulteerde in het boek De honderd van Heytze, honderd gedichten voorzien van tekst en uitleg in de vorm van de anekdotes, verhalen, betogen en improvisaties waarmee hij furore maakte tijdens zijn vele voordrachten.

Waarom vertel je die verhalen eigenlijk bij optredens? Spreken je gedichten niet voor zich?


‘Als esthetische ervaring wel, ja, althans daar zijn ze voor bedoeld. Maar tien gedichten achter elkaar is heel intensief, zowel voor mij als voor de luisteraar. Om de spanning te breken, en om contact te maken met de zaal, vertel ik die korte verhalen tussendoor. Ik treed best vaak op voor mensen die niet speciaal voor mij komen, en net als elke artiest moet je het publiek dan voor je winnen.’

Foto: Angeliek de Jonge
 Hoe ben je te werk gegaan bij de samenstelling van De Honderd van Heytze?

‘In de bundel staan de gedichten die ik het liefst voordraag en waarbij ik op het podium altijd iets vertel. Ongeveer zestig ervan stonden al vast, omdat ik er in mijn hoofd al verhalen bij had. Bij een stuk of vijf heb ik een nieuw verhaal verzonnen en de rest heb ik aangevuld met mijn columns uit Onze Taal en het AD. Het is een lappendeken geworden van dingen die in mijn hoofd bestonden, aangevuld met bestaande teksten. Een mooie bijkomstigheid is dat ik de bundel op een willekeurige plek kan openslaan en meteen een geschikt gedicht heb om voor te lezen. Met een verzamelbundel van tien jaar geleden zou dat niet mogelijk zijn. Toen wist ik nog niet welke gedichten live overeind zouden blijven.’

Iedereen moet ergens zijn 


Afgelopen dinsdag verscheen de vierde bundel van de Amersfoortse dichter Tjitske Jansen, ‘Iedereen moet ergens zijn’, waarin ze poëzie, proza, theaterteksten en columns combineert.


In ‘Iedereen moet ergens zijn’ schrijft Tjitske Jansen over een meisje dat na de scheiding van haar ouders in een streng religieus Barneveld opgroeit bij verschillende pleeggezinnen. Ze ontdekt, zoals zoveel kinderen dat doen, dat sommige volwassenen het belangrijker vinden dat zij zich aanpast dan dat zij is wie ze is. Andere volwassenen inspireren haar juist en vergroten haar wereld, bijvoorbeeld door haar literatuur aan te bieden. ‘’Iedereen moet ergens zijn’ is een persoonlijk werk, maar geen dagboek,’ zegt Jansen. ‘De gebeurtenissen in mijn leven zijn het ruwe materiaal dat ik gebruik om kunst te maken’.

Je bent net terug van een lang verblijf in Frankrijk. Heb je de tijd genomen om in alle rust je bundel af te ronden?

‘Ja. Eerst heb ik een poosje in een voormalig klooster gezeten waar kunstenaars wonen en werken. Vervolgens ben ik naar de Pyreneeën gegaan. De laatste weken heb ik monomaan gewerkt aan de voltooiing van mijn bundel: bijschaven, herschrijven, vormgeven, etc.’ 

Straatpoëzie in Utrecht


Een gedicht op een putdeksel. Of op de muur. Poëzie is in Utrecht op maar liefst 190 plekken in de stad te vinden. De Utrechtse literatuurwetenschapper Kila van der Starre promoveerde onlangs op straatpoëzie. 'Duizenden keren ben ik over een gedicht van J.C. Bloem gefietst zonder van het bestaan te weten.'


Hoe ontwikkel je een interesse voor straatpoëzie?

‘Van kinds af aan ben ik al met poëzie en taal bezig. Aangezien mijn moeder Brits is en mijn vader Nederlands, ben ik tweetalig opgevoed. Behalve in Groot-Brittannië hebben we ook nog een tijdje in Japan gewoond, toen waren we dus even drietalig. Door mijn opvoeding is taal, en denken over taal altijd belangrijk geweest voor mij. Toen ik literatuurwetenschap ging studeren, viel me op dat binnen de universiteit heel anders met poëzie wordt omgegaan dan buiten de muren van de universiteit.'

Foto: Eva Bours
Wat bedoel je daar precies mee?

‘Op de universiteit hou je je bezig met poëzie-analyse in de traditionele zin en wordt er alleen naar boeken gekeken. Buiten de universiteit heb je de populariteit van De Nacht van de Poëzie en de poetry slams. Het contrast tussen die wetenschappelijke benadering, en hoe poëzie wordt gebruikt in het dagelijks leven, heeft me altijd erg geïnteresseerd. Behalve wetenschapper ben ik ook dichter (samen met Babette Zijlstra vormt Van der Starre het dichtersduo Kila&Babsie) en heb ik veel deelgenomen aan poetry slams, waar de voordracht centraal staat. De performancecultuur wordt aan de universiteit zelden besproken.’

 De honderd van Heytze


Van de Utrechtse dichter Ingmar Heytze zijn eerder verzamelbundels verschenen. Maar in De honderd van Heytze combineert hij zijn favoriete gedichten met kleine, persoonlijke essays. ‘Het zijn niet per se de honderd beste gedichten, maar het zijn de gedichten waar ik iets zinnigs bij te vertellen heb.’

Toen het nog toegestaan was, deelde Heytze (51) deze korte verhalen met zijn publiek. Aangezien hij al geruime tijd vanwege corona het podium niet meer op kan, besloot hij alle inleidingen en uitleidingen op te schrijven en te bundelen, samen met zijn 100 meest geliefde gedichten.

Net als voor vele anderen in de culturele sector zal het voor jou ook behelpen zijn geweest de afgelopen tijd …

‘Dichters zijn kluizenaars, dus die vinden een lockdown over het algemeen niet zo erg. Ik vond het wel prettig om veel te kunnen schrijven, lezen en nadenken. Al heb ik wel makkelijk praten, met een vrouw en twee dochters. Ik woon niet drie hoog, op een kamertje alleen. Vergeleken met muzikanten, acteurs en iedereen die een vitale rol speelt bij grote producties, zoals geluids- en lichtmannen heb ik het wel getroffen. Ik heb een eigen schrijfbedrijfje dat best lenig is.’

Foto: Angeliek de Jonge
Een voordeel van het gedwongen thuiszitten was ook dat je de tijd had om een kloeke verzamelbundel samen te stellen.

‘Ja, ‘De honderd van Heytze’ is een direct gevolg van tientallen optredens die niet doorgingen. Toen ik nog optrad, leidde ik mijn gedichten vaak in met een kort verhaal. De gedichten las ik altijd van papier of een iPad, de verhalen zijn al improviserend op het podium ontstaan. Jarenlang bestonden ze alleen in mijn hoofd. Ze kwamen pas naar boven als ik ging optreden. Omdat de optredens waren gestopt, dacht ik: laat ik die verhalen eens opschrijven. Ik zou dat nooit gedaan hebben als deze crisis er niet voor had gezorgd dat ik ze al die tijd aan niemand kon vertellen. Het voelde als een soort revanche op die vreselijke tijd. De honderd gedichten in de bundel zijn niet per se mijn honderd beste, het zijn de gedichten waar ik iets zinnigs bij heb te vertellen.’

Terug naar de Indonesische roots


De Utrechtse muzikante/natuurkundige Karindra Perrier (artiestennaam Faradays) ontving met haar bandleden voor een muzikaal project 10.000 euro van het Prins Bernhard Cultuurfonds. De Indonesische gamelanmuziek uit haar jeugd gaat ze combineren met het popgeluid van haar band. Als alles meezit, volgt in december een live show.

Muziekliefhebbers kennen je wellicht nog onder de naam Femme Vanille. Waarom heb je je artiestennaam een paar jaar geleden veranderd in Faradays?

‘Ik vond die naam niet meer passen bij mijn muziek. Als Femme Vanille was ik beïnvloed door jazz en Franse muziek. Mijn huidige liedjes zijn meer elektronisch en hedendaags. De naam Faradays verwijst naar een natuurkundig proces. Als het bliksemt, ben je veilig in een auto omdat de buitenkant elektrische stroom geleidt. Zo’n kooi noemen ze ook een Faraday Cage. Maar met zo’n kooi kun je ook andere signalen tegenhouden, zoals internet en telefoonverbinding. Zo sluit je je af van de buitenwereld. En dat doet me denken aan mijn eigen bubble als ik muziek maak en songs schrijf. Dan trek ik me helemaal terug in mijn binnenwereld.’

Je zou kunnen zeggen dat je naam symbool staat voor deze tijd …

‘Ja, al heb ik de optredens wel gemist hoor. Dat merkte ik vooral toen ik vorig jaar twee keer coronaproof kon optreden. Momenteel ben ik heerlijk thuis muziek aan het schrijven, maar ik mis de toevallige ontmoetingen. Die zorgen voor een frisse wind en brengen je op andere gedachtes en ideeën dan die je al had. Als muzikant haal ik veel inspiratie uit het leven, en dat staat nu stil.’

Monnikenwerk van een vredige rapper


Amersfoort is al jaren een prima voedingsbodem voor rappers. In navolging van Jiggy Djé, Diggy Dex en anderen bracht Fabio Lemoine onder de naam Monnik enkele maanden geleden zijn tweede album uit, Opgaan.


Die artiestennaam past goed bij de huidige tijd …

‘Ja, dat zou je kunnen zeggen. Ik ben ook veel alleen nu. Maar ik prefereer wel een leven zonder lockdown hoor. Monnik is de vertaling van mijn Franse achternaam Lemoine. Een monnik leeft ook solitair, maar doet dat voor een hoger doel. Dat spreekt me erg aan. Dat monniken vaak schrijvers zijn, en soms ook leraar net als ik, is een mooie bijkomstigheid. Ik kan me prima afzonderen, maar ben niet religieus. In de hiphopscene ben ik wel een vredige rapper.’

Foto: Joris Mulderij
Rappers schrijven vaak over actuele gebeurtenissen. Voel jij die behoefte ook, bijvoorbeeld over de coronamaatregelen en de protesten?

‘Het nummer Fakenieuws gaat over de verdeling die er nu gaande is. Verder schrijf ik niet over corona op dit album. Misschien in Birds in the sky, maar dan indirect. Ik voel me ook me niet geroepen om me er over uit te laten. Dat komt door een soort voorzichtigheid, of angst om verdeeldheid te zaaien. Als ik erg kritisch ben, kan dat bij mensen in het verkeerde keelgat schieten. Ik wil juist verbinden met mijn muziek. Bovendien veranderen mijn opvattingen over de maatregelen nogal eens.’

'Dit zou het beste jaar ooit worden'

Begin deze maand verscheen het nieuwe album van het Limburgs/Utrechtse rocktrio DeWolff, getiteld Wolffpack. Ten tijd van een lockdown is er tijd om het Oude Testament te lezen, maar de optredens worden wel gemist. ‘Tijdens het beluisteren van een livealbum barstte ik zelfs in huilen uit,’ zegt voorman Pablo van der Poel.

Erg rock & roll is het niet he, een interview op zaterdag om tien uur ‘s ochtend?

‘Ach, ik had gisteravond toch niks te doen haha. Normaal gesproken ben ik als muzikant tot diep in de nacht aan het werk, maar zo zonder optredens is het allemaal dagwerk geworden. Eigenlijk is nu elke minuut van de dag rock & roll voor mij.’

Die coronacrisis kwam voor jullie wel op een erg slecht moment …

Mascot Records
‘Ja, ik had het gevoel dat er een momentum gaande was. 2021 zou het beste jaar worden uit onze carrière. Voor het eerst werd een single van DeWolff regelmatig op de radio gedraaid, er waren veel goede reviews van ons laatste album en we zouden gaan touren door Europa. Gelukkig hebben we wel nog een trip van twee weken door Frankrijk en Spanje kunnen maken. Het optreden in Madrid voor een zeer enthousiaste, uitverkochte zaal zal me altijd bijblijven. Maar goed, toen we in Tsjechië waren, werd alles gecanceld. We besloten om alvast door te rijden naar Boedapest, de volgende plek van onze tour, in de hoop dat we daar wel konden spelen. Die show ging ook niet door en toen zijn we maar teruggegaan naar Nederland. Anders zouden we heel Europa zijn doorgereden zonder een show …’

Geluiden die zich niet laten temmen


Sinds eind december 2019 is Vrije Geluiden niet meer te zien op de vertrouwde zondagochtend bij de VPRO. Wat veel mensen niet weten is dat Vrije Geluiden nog op allerlei fronten actief is: o.a. op radio, podcast, YouTube.

Terwijl de regen op het dak klettert, weerklinkt door de Nijverheid in Utrecht het geluid van een ijle trompet. In het ateliercomplex in het Werkspoorkwartier improviseren drummer Sun-Mi Hong en trompettist Alistair Payne met experimentele jazz. Een heftruck, een houten kist en een paar ladders vormen het opmerkelijke decor in de schaarsverlichte ruimte. Enkele camera- en geluidsmensen proberen het optreden van het duo zo goed mogelijk te vertalen naar beeld en geluid. Er vinden opnames plaats voor het VPRO- programma Vrije Geluiden Sessies.

Van 2001 tot het eind van 2019 was Vrije Geluiden wekelijks op de zondagochtend te zien bij de publieke omroep. De meest uiteenlopende muziek kwam aan bod, veelal van avontuurlijke snit. Variërend van klassiek, jazz en pop tot wereldmuziek. Sinds begin 2020 wordt het programma, in uitgeklede vorm, nog slechts uitgezonden op het betaalnet NPO Extra, onder de naam Vrije Geluiden Sessies. Voor elke aflevering wordt een nieuwe locatie gezocht.

De Zuid-Koreaanse vrouwelijke drummer Sun-Ni Hong trad eerder, met een andere band, al op bij Vrije Geluiden toen dat programma nog werd opgenomen in het iets chiquere TivoliVredenburg. Het is wel even wennen in deze toch ietwat rommelige ambiance, vertelt ze na afloop van het optreden. ‘Dit is beste een aparte omgeving ja. Maar als ik mijn ogen sluit en luister naar de regen op het dak raak ik in mijn eigen universum.’

De relatie tussen lichaam, geest en lockdown


Voor de vijfde keer is Erik de Jong (Spinvis) tussen kerst en oud en nieuw de gastheer op de jaarlijkse overdenking ‘We vieren het toch’ in TivoliVredenburg. Het thema van dit jaar: Lichaam en geest. ‘Onze identiteit bestaat uit chemische stoffen. Dat klinkt niet erg romantisch, maar ik denk dat het zo zit.’

De relatie tussen lichaam en geest, het is een actueel thema. Mensen zitten veel thuis en contacten vinden plaats via Zoom. De Jong: ‘Ik probeer erachter te komen wat dit doet met de mens. Dat doe ik door gesprekken aan te gaan met deskundigen. De afname van lichamelijk contact is al langer aan de gang, kijk maar naar onze afhankelijkheid van Facebook en Twitter. Het afgelopen jaar drukte ons wel extra met de neus op de feiten, omdat we elkaar alleen konden zien via kleine schermpjes.’

Voor een beperkt publiek gaat De Jong in TivoliVredenburg in gesprek met wetenschappers, psychiaters en kunstenaars over de relatie tussen lichaam en geest. Zijn de twee wel te scheiden? ‘Het is een heel oud probleem, Plato boog zich er al over, maar de vraag is zeer actueel. Nu onze zintuigen meer en meer gevoed worden door een digitale en virtuele werkelijkheid, lijkt onze ‘Ik’ steeds meer geest en steeds minder lichaam te worden. Maar hoe zit het dan met de behoeftes van het lichaam? Aanraking? Slaap? Dansen? Seks? Lekker eten? Of zijn dat juist eerder behoeftes van de geest? Of is dat onderscheid niet te maken?’ vraagt De Jong zich af in het persbericht.

Met een neuropsycholoog bespreekt hij wat het doet met ons brein als je op grote afstand wordt aangeraakt. ‘Tegenwoordig kan hier een operatie worden uitgevoerd door een arts in Japan, via handschoenen en sensoren.’ En een hormoondeskundige komt vertellen over het toenemend inzicht in de werking van hormonen. ‘Dat gaat verder dan alleen de lichamelijke effecten, die chemische stofjes bepalen ook je zelfbeeld.’

‘De muziek moet je lokken’


In de jaarlijst van OOR, samengesteld do
or zestig Nederlandse popcritici, werd haar plaat Bitterzoet uitgeroepen tot beste album van 2020. Daarmee is Eefje de Visser de eerste artiest van eigen bodem die in deze ‘lijst der lijsten’ op één staat. In januari treedt ze op in TivoliVredenburg.

Om te beginnen: gefeliciteerd!

‘Dank je. Ik ben er natuurlijk heel trots op dat ik de eerste Nederlander ben die boven aan de lijst van OOR staat. Misschien past mijn muziek ook wel goed bij het afgelopen jaar. Het dromerige leidt een beetje af van alle ellende. Het kan ook zijn dat de meer energieke acts hun release hebben uitgesteld, omdat coronaproof optreden voor hen niet werkt. En dat er zo meer ruimte is ontstaan voor mijn muziek. Hoe dan ook: het is een mooie afsluiting van een bijzonder jaar.’

Een bijzonder jaar was het zeker. Hoe heb jij het ervaren?

‘Het was een warrige tijd, met veel verzetten en agendagerommel. Vooral tijdens de eerste lockdown was het hectisch. De release van Bitterzoet was in januari, dus we waren in volle voorbereiding van een tour, met promo’s, interviews, vooroptredens. Dat stopte opeens allemaal. Toch was het voor mij een oké jaar. Natuurlijk krijgt de muziekindustrie grote klappen, maar persoonlijk vind ik het wel prettig om tijd te hebben om nieuwe muziek te maken. Dat past ook het beste bij mij: in de studio zitten om platen op te nemen.

Al met al was een heel creatief jaar. Ik heb ook veel tijd kunnen besteden aan de choreografie van een videoclip. En er ligt al aardig wat materiaal voor een volgend album. Sommige mensen hebben prikkels nodig om zich goed te voelen, maar ik heb die tijd ervaren als mogelijkheid om nieuwe dingen te creëren.’

Van bouwval tot hotel


Drie jaar geleden kochten Paul en Cocky Barendregt, broer en zus, een verwaarloosd hotel aan de Tolsteegsingel. Samen met hun drie dochters hebben ze er nieuw leven ingeblazen en er een familieproject van gemaakt: Muze Hotel Utrecht. ‘Als onze partners niet waren overleden, was dit nooit tot stand gekomen.

,,Dit is de botanische tuin’’, zegt Paul tijdens de rondleiding. De muren van de hotelkamer zijn groen en boven het bed zijn mooie bloemen geschilderd. Het uitzicht op de singel mag er ook zijn. ,,Alle kamers hebben een thema dat subtiel verwerkt is in de vormgeving.’’ De andere vijf kamers verwijzen naar het Spoorwegmuseum, het Centraal Museum, Van Speelklok tot Pierement, het Universiteitsmuseum en de Sterrenwacht.

Lange tijd stond het Utrechtse hotel bekend onder de naam 'Parkhotel Eijtinger'. De vroegere eigenaresse woonde er veertig jaar, maar de laatste jaren was ze niet meer in staat om het te onderhouden. Toen het verwaarloosde pand aan de Tolsteegwinkel te koop werd aangeboden, besloten Paul en Cocky Barendregt om hun droom te realiseren. Ze kochten de bouwval met als doel het volledig op te knappen. ,,Alle verbouwingen waren houtje-touwtje gedaan,’’ vertelt Paul. ,,En als er ergens een lekkage was, legde de vorige bewoonster er gewoon een zeiltje overheen.’’

Tijdens de eerste bezichtiging merkte hij al dat de renovatie geen sinecure zou worden. ,,Toen ik er met de makelaar binnen was geweest, was het eerste wat ik thuis deed mijn handen wassen.’’ Decennialang was er nauwelijks onderhoud verricht. Gasten kwamen er al jaren niet meer. ,,Ik woon vlakbij en ik wist dat het hotel hier al dertig jaar staat, maar ik heb nooit bezoekers gezien.’’

 'Het is gek als iemand zegt: ik ben normaal' 


Van Ronald Snijders en Fedor van Eldijk verscheen onlangs De AlfabetBeter, het vervolg op De Alfabetweter. Met wederom 1000 nieuwe woorden, gerangschikt in een alternatief alfabet. Voor de fashionistas is er ook een tasje, het irritasje.

Foto: Nosh Neneh
En het irritasje werkt, zo blijkt. Het ‘tasje dat bij het fietsen aan het stuur hangt en steeds tussen de spaken komt of tegen je knie als er onderin iets hards zit’ raakt na enkele meters fietsen al verstrikt in het voorwiel. Gelukkig blijft het exemplaar van De AlfabetBeter, dat onderin het tasje zit, redelijk ongeschonden. Het ‘irritasje’, dat nu ook in fysieke vorm is verschenen, dook al eerder op in De Alfabetweter. ‘Het is gemaakt van organisch katoen. Deze winter willen we allemaal gezien worden met dit accessoire,’ vertelt Snijders via de telefoon. De toon is gezet voor een licht ontregelend gesprek.

Behalve 1000 nieuwe woorden hebben jullie nu dus ook een nieuw alfabet bedacht: het ENA alfabet …

'In ons vorige boek, De Alfabetweter, suggereerden we alles te weten over het alfabet. Dan ontkom je er niet aan om dat ook een keer te verbeteren. In mijn voorstelling ‘Welke Show’ had ik al een alternatief alfabet geïntroduceerd. Dus tja, om consequent te blijven, moest ik dat wel doorvoeren in De AlfabetBeter. De volgorde van het ABC is nergens op gebaseerd. Het is 3000 jaar geleden bedacht en volstrekt willekeurig van opzet. Wij hebben gekeken naar de meest gebruikte letters in onze taal en vervolgens de volgorde van het alfabet veranderd. De C, X, Y en Q zitten nu aan het eind, de E, N en A komen vooraan. Het zijn de letters die je het eerst gebruikt bij Galgje. Achterin het boek staat het register ook nog in het oude ABC trouwens, wel zo handig.’ 

woensdag 14 april 2021

 De duistere droomwereld van Robin Kester


Achter de dromerige folk van Robin Kester schuilt een wereld vol dystopische visioenen en nachtmerries. In haar donkere teksten ontvlucht de Utrechtse muzikante voor even de dagelijkse beslommeringen. ‘Als ik lekker gegruweld heb van een serie als Westworld en daarna weer terugkeer in de werkelijkheid, voelt dat als een verademing.’

Onlangs verscheen een mini-album van Robin Kester, This is not a democracy, met een zevental liedjes die ze eerder schreef de afgelopen jaren. De avond voor de tweede (gedeeltelijke) lockdown stond ze nog op het podium van Paradiso. ‘Dat was heel beladen. Tijdens het spelen schoot ik op de automatische piloot, maar na het laatste liedje kwam het besef dat dit voorlopig het laatste optreden in deze bezetting zou zijn. Het was alsof we op een uitvaart waren. Na afloop zeiden de mensen tegen ons: ‘Sterkte!’

Na het verschijnen van een album wil je natuurlijk zo veel mogelijk optreden …

‘Ja, het is onzeker wat we de komende tijd gaan doen. De festivals Le Guess Who en Crossing Border, waar we ook geprogrammeerd staan, gaan wel door, maar waarschijnlijk alleen online. Ik hou alleen niet van dit soort optredens waarbij je gefilmd wordt en er geen interactie is met een publiek. Het enige voordeel van deze lockdown is dat ik nu alle tijd heb om aan ons eerste echte album te werken, dat ergens in het volgend jaar zal verschijnen.’