dinsdag 21 juni 2022

Nieuwjaar in september


In het West-Vlaams dialect zingt Flip Kowlier solo al ruim twintig jaar ingetogen liedjes die mijlenver af staan van de hiphop van zijn nevenproject ’t Hof van Commerce. Onlangs verscheen zijn zesde album, ‘September’. “In de lockdown schreef ik niks meer.”

Heeft de fraaie drinkballade ‘Geef mie een glas’ uit 2004 wellicht geleid tot het nummer ‘Vergeten’ op zijn nieuwe album? Flip Kowlier betwijfelt het. ‘Ik drink al tien jaar niet meer.’ Het lied gaat meer over verwardheid dan over vergeetachtigheid. En daar heeft hij altijd al last gehad. ‘Dat je een kamer binnenkomt en denkt: wat kwam ik ook alweer doen? Teksten zijn ook altijd een kleine ramp voor me geweest. Ik moest er altijd heel hard op studeren, ook op teksten van liedjes die ik veel gespeeld heb. Dat is de afgelopen tien jaar wel beter geworden trouwens, dus het zou toch met elkaar te maken kunnen hebben. Voor een deel dan.’

foto: P. Stellamans
Na acht jaar is er eindelijk weer een nieuw soloalbum van de sympathieke zanger uit Izegem. In de tussentijd was er een reünietour met zijn – in België razendpopulaire – hiphopformatie ’t Hof van Commerce. Ook maakte Kowlier twee platen met zijn andere project, het electropoptrio Ertebrekers. Desalniettemin, best een lange periode toch: acht jaar? ‘Ik was er al eerder aan begonnen, maar toen kwam corona. Dat vertraagde, of beter gezegd stopte het proces.’ Andere artiesten gebruikten het noodgedwongen thuiszitten om in alle rust aan nummers te schaven of een plaat af te ronden. Zo niet Kowlier. ‘Ik voelde me heel comfortabel in de lockdown, maar er gebeurde niks. Ik schreef niks meer. Pas toen het leven terug op gang kwam, ben ik daar weer mee begonnen.’

Ut kump wie ut kump


In Limburg is hij een grote meneer, maar buiten de provincie is liedjesschrijver Arno Adams nooit doorgebroken. Ten onrechte, want hij heeft een rits prachtnummers op zijn naam staan. Een selectie daarvan is nu verschenen op de dubbelelpee ‘Ut is wie ut is’. “Ik ben een lui mens en daar ben ik wel tevreden mee.”


Carnaval en de donkere liedjes van ‘de treurwilg uit Belfeld’, Arno Adams. Een groter contrast is bijna niet denkbaar. De zanger is geen liefhebber van het driedaagse volksfeest, maar hij heeft er wel de start van zijn solocarrière aan te danken. Adams was frontman van een Engelstalige soulband toen hem werd gevraagd een bewerking te maken van de Venlose carnavalsklassieker ‘De twië einzame’ – geschreven door Frans Boermans en Thuur Luxembourg, bekend van ‘Och waas ik maar (beej mooder thoës gebleve)’. ‘Ik vond het altijd al vreemd dat mensen bij dit lied op het biljart stonden te dansen, terwijl de tekst helemaal niet vrolijk is,’ vertelt Adams op een Venloos terras aan de Maas.

foto: Mara van den Oetelaar
Hij doopte het carnavalslied in mineurakkoorden. De ingetogen versie, met alleen akoestische gitaar en zijn sonore stem, werd een succes en Adams werd gevraagd om op te treden in lokale radio- en tv-programma’s. Vanaf dat moment besloot hij alleen nog liedjes in het dialect te schrijven. ‘Die stijl paste veel beter bij mij.’

Zijn solodebuut D’r is gen verschil bevat liedjes over daklozen en criminelen, maar ook over rouw, liefdesverdriet en zijn familie. Adams blijkt van het type ruwe bolster, blanke pit. Soms melancholisch, soms venijnig en rauw. Muzikaal is het album een mix van blues, chanson en pop. Zo is de ballad ‘Haaj van mich’ een vette knipoog naar Bowies ‘Wild is the Wind’. Het zwierige ‘De Houfstad’ leek Adams toentertijd wel een geschikt liedje voor Rowwen Hèze. ‘Maar ik denk dat Jack Poels het toch niet had willen zingen, want er zit wel een donker randje aan.’ ‘We waren oet de klei getrokken boere, tussen dope, beer en hoere,’ luidt het couplet.

Utrechtse crooner verlegt zijn grenzen


Bigband, jazz en swing staan opnieuw centraal op het laatste album van Dennis van Aarssen ‘How to live’. Donderdag staat de Utrechtse crooner in TivoliVredenburg met zijn nieuwe show ‘Swinging on a star’, waarin hij songs van Frank Sinatra, Michael Bublé en Jamie Cullum afwisselt met eigen nummers.

Na het winnen van The Voice of Holland in 2019 ging het snel met Dennis van Aarssen (27). De Utrechtse zanger werd veel gevraagd voor radio- en tv optredens en een half jaar later had hij al zijn eerste theatertour. Voor zijn debuutalbum ‘Forever You’ (2020) ontving Van Aarssen een Edison. In november vorig jaar verscheen de opvolger ‘How to live’.

Voor iemand van jouw leeftijd is het best bijzonder om dit soort muziek te maken. Hoe kwam je bij die bigbandmuziek terecht?

‘Toen ik een jaar of zeven was, draaiden mijn ouders veel het album ‘Sing when you’re winning’ van Robbie Williams. Ook keken we regelmatig naar de dvd met een liveconcert van hem in The Royal Albert Hall in Londen. Ik vond dat te gek! Het leek me heel gaaf om met zo’n groot orkest muziek te maken. Later ben ik die liedjes gaan googelen om te kijken van wie ze oorspronkelijk zijn. Zo kwam ik terecht bij Frank Sinatra. Ik ben ook genoeg andere stations gepasseerd hoor, zo ben ik ook een enorme fan van Queen. Maar voor mij is Sinatra de grootste op deze planeet. Hij straalde zo’n autoriteit uit, zelfs als hij ‘Old MacDonald had a farm’ zingt, moet je gewoon luisteren. Bovendien kun je niet stil blijven zitten bij zijn muziek. Je moet wel heen en weer bewegen, met je hoofd knikken of dansen.’

Een glimmende Meindert


Meindert Talma en een glossy. Het is een combinatie die niet direct voor de hand ligt, maar de ‘Meindert’ is een blad ter ere van het 25-jarig jubileum van de Friese muzikant. ‘Het ziet eruit als een glossy, dus hebben we het ook maar zo genoemd.’

‘Ja, beste mensen, daar is ie dan. Na de Linda, de Matthijs, de Chantal, de Youp en de Maarten is er nu ook de Meindert.’ Het koddige voorwoord is afkomstig van de naamgever zelf. Een knipoog naar de overvloed aan ijdeltuiterij? ‘De glossy is de laatste jaren wel een eigen leven gaan leiden, ja,’ zegt Meindert Talma (1968), onderkoeld als immer. Waarschijnlijk blijft het bij een eenmalige uitgave, maar: ‘Niks is zeker in het leven.’

Op de cover van de Meindert prijkt in chocoladeletters Talma’s voornaam. De foto toont de boomlange Friese muzikant in zijn studio aan huis in het Groningse Noordhorn, zittend op een versleten poef, bijna opgevouwen tussen enkele toetsinstrumenten. ‘Meestal zetten ze alleen iemands hoofd op de voorkant van een glossy. Aangezien mijn hoofd niet zo mooi is, sta ik er helemaal op.’ En die serieuze blik? ‘Een glossy maken is een serieuze zaak, vandaar.’

Kaspar Baum: onbevangen en ervaren tegelijk


Vanwege twee supportacts wordt het geduld van de bezoekers in dB’s voor de albumrelease van Kaspar Baum aardig op de proef gesteld. Gelukkig zijn de optredens van rockveteraan Henk Koorn en nieuwkomer Ismena ook de moeite waard. Pas laat op de avond speelt de kersverse Utrechtse formatie Kaspar Baum een bezielde set, beïnvloed door new wave van de jaren 80 en alternatieve rock uit de jaren 90, maar ook door een band als The War on Drugs.

De aftrap van vanavond is voor Henk Koorn, zanger/gitarist van Hallo Venray. Met zijn Haagse band staat Koorn met enige regelmaat op het podium van dB’s. Vanavond speelt hij in zijn uppie alvast een aantal liedjes van het nieuwe album van Hallo Venray, dat dit najaar zal verschijnen. En dat doet hij op zijn kenmerkende manier: met een paar akkoorden, een lijzige stem en een droogkomische presentatie. Sommige liedjes vereisen nog enige verfijning, en af en toe is Koorn de draad kwijt, maar met teksten over jaloezie voor zijn publiek dat rustig achterover kan leunen, terwijl hij op het podium peentjes zweet, en over het treurige dat er resteert na een overlijden: koffie met cake, krijgt hij de lachers op zijn hand.

Muzikaal avontuur
Tweede opwarmband van de avond is Ismena, een vierkoppige formatie band die laveert tussen melancholische droompop en donkere indie. De hoge stem van zangeres Ismena Goossen contrasteert mooi met het soms stevige geluid van haar band. Het debuutalbum van Ismena is geproduceerd in de studio van Erny Green, Vuurland. Geheel toevallig is het dan ook niet dat Ismena fungeert als support-act voor Kaspar Baum, de nieuwe formatie van Erny Green (echte naam: Ernst Grevink). Samen met drummer Jelmer de Haas, gitarist Rempe Kooij en bassist Evert Smit (die inmiddels is vervangen door Erwin Raasveld) is deze ervaren Utrechtse muzikant/liedjesschrijver begonnen aan een nieuw muzikaal avontuur.

Spotify Sportivo


Tijdens 'The Spotify Tour 2022' voert 'Gruppo Sportivo' de meest gestreamde nummers van de band uit. Frontman Hans Vandenburg: ‘Zelfs de gekste bands hebben veel meer streams dan wij.’

Hij oogt kwiek – trainingspak, gympies en een pet op. De niet meer zo piepjonge Gruppo Sportivo-zanger Hans Vandenburg (‘Mijn leeftijd kom je niet te weten’) ziet de laatste tijd nogal wat collega’s om zich heen sukkelen met hun gezondheid. Of erger. ‘Ik heb gewoon geluk gehad.’ Wat doet hij zoal om fit te blijven voor een tournee met soms drie optredens per week? ‘Niks bijzonders. Dagelijks een uurtje lopen, niet te veel stressen en een beetje op mijn eten letten. En de alcohol laat ik staan tegenwoordig. Ach, het is geen marathon, hè.’

Na enkele jaren van betrekkelijke stilte, mede door corona, staat de Haagse band de komende maanden op de planken met The Spotify Tour 2022. ‘We spelen de 25 meest gestreamde nummers op Spotify achterstevoren. Of nou ja, achterstevoren…’

Met een vrolijke mix van pop, rock-’n-roll en pastiche en hits als ‘Rock ’n Roll’, ‘Hey Girl’ en ‘Disco Really Made It’ maakte de band eind jaren zeventig en begin jaren tachtig furore in binnen- en buitenland. Na de eerste twee platen – 10 Mistakes en Back to 78, nog altijd het populairste werk – is Gruppo Sportivo op onregelmatige basis nieuw materiaal blijven uitbrengen. In 2018 verscheen de laatste plaat, Great. ‘Momenteel werken we aan een nieuw album.’

Lekker aanklooien met MEROL


Volgens de Vogelbescherming is 2022 het Jaar van de Merel. En dus kan het haast geen toeval zijn dat zangeres MEROL juist nu met haar debuutalbum komt. ‘Ik ben kritischer geworden op mijn liedjes.’


Vier jaar geleden brak de Dordtse zangeres Merel Baldé door met de catchy synthpopsong Lekker met de meiden. Een jaar later werd haar nummer Hou je bek en bef me Song van het jaar van 3VOOR12. En nu is er dan haar debuutalbum: Troostprijs, met bijbehorende tour. De release roept gemengde gevoelens bij haar op: ‘Zo’n hoes met mijn hoofd erop, al die interviews en die aandacht … het voelt toch een beetje opgeblazen. Soms kan ik daar opeens heel verlegen van worden en mezelf klein maken. Dan denk ik: ‘Ik heb ook maar gewoon veertien liedjes op een plaat gezet.’ Terwijl ik twee jaar met veel zorg en aandacht aan dit album heb gewerkt en best trots mag zijn. Gelukkig heb ik op het podium helemaal geen last van die bescheidenheid, hoor!’

Waarom heb je zo lang gewacht met je eerste plaat?

‘Ik wilde het in mijn eigen tempo doen. Tijdens corona heb ik de tijd genomen om liedjes te schrijven die ik echt goed vind. Daar ben ik kritischer in geworden. Ik heb geprobeerd om niet te veel te leunen op een tekst, een grappig ideetje of een titel, maar gewoon goede popliedjes te schrijven. Ik hoop dat ik daarin stappen heb gezet. Wat me zeker heeft geholpen, is dat ik heb samengewerkt met andere muzikanten, zoals Jochem Fluitsma (bekend van het lied 15 miljoen mensen, red.). Tijdens mijn studie aan de Toneelschool & Kleinkunstacademie heb ik wel geleerd om liedjes te schrijven, maar niet vanuit de popmanier. Dat leer ik nu door samen te werken met ervaren popsongwriters.’

De Kleedkamer: Remy van Kesteren


Wat doen muzikanten voor ze het podium opgaan? Hebben ze last van plankenkoorts? Wat zijn hun kleedkamerrituelen? Deze maand: Remy van Kesteren, gastheer bij Dutch Harp Festival.

Hoe fijn is het om het weer live te kunnen organiseren?

‘Ik heb er ongelooflijk veel zin in! Via een stream krijg je nooit de energie die je samen met mensen in een zaal creëert. Energie die twee kanten op gaat: als muzikant geef je, maar je krijgt er ook veel voor terug. Zonder al te zweverig te willen klinken: het gaat om dat ene moment dat je iedereen hebt, die magie. Wanneer je voelt dat iedereen uit je hand eet. En dat de hele zaal bij jouw vingertoppen is, als je je uitstrekt om de laatste noot te spelen. Momenten van magie en hyperconcentratie die je alleen live bereikt.’

Dit jaar is alweer de zevende editie van het harpfestival. Heeft de harp in die jaren aan populariteit gewonnen?

‘Jazeker. Je ziet het instrument meer op tv en het wordt ook vaker geprogrammeerd op festivals waar je het niet meteen verwacht, zoals Le Guess Who. Ik denk dat ik, samen met Lavinia Meijer, een bescheiden bijdrage heb geleverd aan de populariteit. Kinderen over de hele wereld lopen intussen warm voor de harp. Samen met het Leerorkest uit Amsterdam-Zuidoost heb ik een betaalbare harp ontwikkeld die je zelf in elkaar kunt zetten. Vaak zijn de hoge kosten een drempel om ermee te beginnen. Met behulp van crowdfunding hebben we 300 harpen kunnen financieren. Het is een soort Ikea-harp die je met een moersleutel in elkaar kunt zetten.’

Fotostudio De Jong


Eerder maakte hij een tv-serie over zijn liefde: fotografie. Nu staat hij in het theater met een gelijknamige voorstelling. Fotostudio De Jong is een ode aan het beeld, voorzien van een pakkend verhaal, een lied of een theatrale scène. ‘Ik zie mezelf allerminst als een kenner.’

Fotografie is een van de vele passies van Wilfried de Jong. In zijn theaterprogramma Fotostudio De Jong laat hij op een groot scherm werk zien van beroemde fotografen, maar ook nieuwsfoto’s en werk uit eigen collectie – en dat alles met muzikale omlijsting. Zelf beschouwt De Jong zich allerminst als fotograaf. Soms zet hij een fotootje op Instagram, maar daar blijft het ook bij. ‘Ik ben gewoon een liefhebber. Ik zie mezelf ook niet als kenner.’ Maar enthousiast vertellen over zijn voorliefde, kan hij als geen ander. Zijn favoriete foto? ‘Dat is er een van Marvin Newman, een 94-jarige fotograaf, van een man die over straat loopt. Ik ben bij Newman op bezoek geweest in New York voor een reportage. In de jaren 50 was hij een van de eerste kleurenfotografen. Ik vond het heel bijzonder om die foto van hem te kopen.’

Wanneer is je interesse in fotografie ontstaan?

‘Het is altijd een constante in mijn leven geweest. In de voorstelling laat ik de eerste foto zien die ik zelf gemaakt heb. Mijn vader gaf me een Kodak Instamatic-toestelletje toen ik 8 jaar was. Daarmee heb ik een olifant gefotografeerd. Hij staat er best redelijk op, maar in die tijd was je al blij als een foto enigszins gelukt was. Verder herinner ik me een beroemd foto festival in Arles waar ik rond mijn 20ste was met vrienden. Overal zag je moderne fotografie in de stad: op straat, in parken – geweldig. Ik woonde toen in Rotterdam, een stad die fotografisch ook veel wordt gebruikt omdat je er alles door elkaar ziet: oud, nieuw, arm, rijk, mooie architectuur en onaffe dingen. Er komt ook veel geënsceneerde fotografie vandaan en je had er natuurlijk de Foto Biënnale. En als journalist ben ik vaak met fotografen op pad geweest. Zo kwam ik veel te weten over de techniek. Daarbij ben ik altijd een kunstliefhebber geweest en hou ik erg van kunstfotografie.’

Lichtvoetige ernst


Op het album Hemellichamen balanceert Lucky Fonz III wederom knap tussen luchtigheid en zwaarwichtigheid. De Amsterdamse liedjesschrijver zet serieuze zaken vaak op een vrolijke beat. ‘Tegenstellingen versterken elkaar.’


‘Volgende week begint mijn tournee, dus ik ben blij dat ik nu corona heb.’ Een dikke keel deed Lucky Fonz III (echte naam: Otto Wichers) besluiten om toch maar even een testje te doen. En ziedaar: het beruchte streepje. ‘Gelukkig ben ik niet erg ziek. Het is vergelijkbaar met een griepje of een stevige kater,’ vertelt hij redelijk monter door de telefoon. En qua timing had het inderdaad beroerder uit kunnen pakken: over een kleine week verschijnt zijn achtste album, Hemellichamen, en daarna volgt een Nederlandse tournee – dus dan wil hij natuurlijk fit zijn.

Vol vertrouwen kijkt hij uit naar de eerste reacties. ‘Ik denk dat de mensen het supermooi vinden!’ Helemaal nieuw is Hemellichamen overigens niet, aangezien Lucky Fonz III zijn fans tijdens de theatertour Buiten de lijnen al kennis liet maken met een aantal nummers. ‘Sommige liedjes zing ik al twee jaar. Daar heb ik intussen een emotionele band mee opgebouwd.’

Frappant is overigens dat er al een paar covers in omloop waren van nummers uit de theatershow, terwijl hij ze nu pas zelf op cd heeft gezet. ‘Dat vind ik wel mooi. Zo bestonden ze al in de folkachtige, orale traditie waarin ik me erg thuis voel. Maar de meest iconische versies moeten natuurlijk nog komen!’

maandag 20 juni 2022

Tijd voor introspectie

Zondag is er in het Beauforthuis een optreden van het duo Jeroen van Vliet en Mete Erker. De pianist en de saxofonist hebben hun sporen al lang en breed verdiend in de Nederlandse jazz, dus heel fijn dat ze in het Beauforthuis op het podium staan. Ze gaan vooral eigen stukken spelen van hun laatste album ‘in’, waarbij introspectie centraal staat.

In de laatste Beaufortpost vertelde je dat je werkt aan een huiscompositie voor het Beauforthuis. Hoe is de stand van zaken nu?

‘Ik ben er druk mee bezig. Het duurt nog een paar maanden voordat de première is, dus ik heb nog even de tijd. Ik kan wel vast verklappen dat het een sextet is geworden, met muzikanten op cello, altsax, trompet, percussie, contrabas en piano. Met al die mensen heb ik eerder samengewerkt. De ud-speler die vermeld stond in Beaufortpost is helaas afgevallen. Met zijn zessen gaan we op zoek naar materiaal dat meer kleur heeft dan alleen jazz. Zelf ben ik ook geen uitgesproken jazz-man. De compositie zal beïnvloed zijn door muziek uit andere delen van de wereld, denk aan Arabische klanken. Maar we zijn pas met de eerste stukken bezig. Work in progress dus’.

Ga je nog steeds gebruik maken van het oude Beaufort-orgel dat hangt in de Andrieskerk in Amsterdam en het gerestaureerde harmonium van het Beauforthuis?

‘Zeker. Op het orgel heb ik al een middag zitten werken. Daar zijn opnames van gemaakt die ik als sample ga gebruiken bij het optreden op 19 juni. Die worden ingezet bij zeker één stuk, misschien bij twee. De harmonium ga ik ter plekke verwerken in het stuk.’

De ziel van Motown


De documentaire Hitsville: The Making of Motown vertelt het verhaal van Berry Gordy, de man die Motown oprichtte. Onder zijn leiding groeide het label uit tot leverancier van onverslijtbare soulhits.


De documentaire Hitsville: The Making of Motown begint met een geluidsopname van een zogeheten Motown Quality Control Meeting. Op de achtergrond klinkt het intro van de Temptations-single ‘Papa Was a Rolling Stone’. Berry Gordy, oprichter en eigenaar van het platenlabel Motown, somt – nadat hij een laatkomer heeft berispt – namen op van artiesten met nieuw materiaal: ‘The Supremes, The Four Tops, Stevie Wonder, Smokey Robinson & the Miracles.’ Marvin Gaye & Tammi Terrell staan in de top tien met ‘Ain’t No Mountain High Enough’. Het is 1960 en Motown staat aan de vooravond van een ongekende succesperiode.

Gordy is geen onverdienstelijk tekstschrijver (Jackie Wilsons ‘Reet Petite’ is van zijn hand), maar hij komt al gauw tot het inzicht dat hij componeren en schrijven beter aan anderen kan overlaten. Als hij mentor van Smokey Robinson wordt, schrijft hij nog wel mee aan diens ‘Got a Job’ voor The Miracles, dat eind jaren vijftig een behoorlijke hit wordt in de r&b-lijsten. Omdat de royalty’s tegenvallen besluit Gordy met geleend geld een eigen platenlabel te beginnen. Een voormalige fotostudio met garage aan de West Grand Boulevard in Detroit doet vanaf 1959 dienst als opnamestudio annex woning van de familie Gordy. Hitsville USA wordt het gebouw genoemd – een naam die profetisch zal blijken – en de slogan luidt: ‘The Sound of Young America.’

Samen de berg afdonderen


Vrijdag 25 februari treedt het duo Lind’n Kelder op in het Beauforthuis. Saxofonist Johan van der Linden en pianist Henry Kelder spelen stukken van hun spectaculaire album ZBOP!. ‘Het wordt virtuoos en cross-over, een rollercoaster. Je stapt erin en we donderen samen de berg af.’


Het optreden van Lind’s Kelder is het tweede concert in het kader van Intieme Concerten, een platform voor musici en muziekliefhebbers opgericht door flamencogitarist Jeff Heijne. Het Beauforthuis sprak met Johan van der Keuken.

Wat vind je van het initiatief van Jeff Heijne?

‘Dit is een mooi project. Het leren van het ambacht doe je alleen, zo weet ik als docent op het conservatorium, maar muziek maken doe je met elkaar. Dat kan in een duo zijn, maar ook in een groot ensemble. Daarom is het belangrijk om tijdens je opleiding veel te netwerken. Je leven later bestaat uit samenspelen met anderen. Muziek maken is meer dan alleen je eigen ding spelen.’

Jullie spelen vooral muziek die door anderen is gecomponeerd. Hoe is dat zo ontstaan?

‘Het repertoire voor saxofoon en piano is gigantisch, zelfs groter dan voor fluit en piano. Een aantal stukken komt steeds weer langs en ons leek het leuk om andere componisten te vragen iets te maken. Tien jaar geleden hebben we een concours uitgeschreven voor componisten in het kader van een overleden vriend en componist van ons: Henk Alkema. Hij componeerde vanuit een cross-over stijl, vanuit een harmonisch besef en niet vanuit een twaalftoonstechniek. En altijd met een knipoog naar de jazz. Uit dat concours zijn vijftig stukken ontstaan vanuit de hele wereld. Opeens hadden we een heel pak muziek met mooie stukken. Daar hebben we een repertoire uit opgebouwd. Wel met een eigen signatuur van ons.’

Clannad neemt uitgebreid afscheid van haar fans


Na ruim vijftig jaar houdt de populaire Ierse folkband Clannad op te bestaan. Er volgt nog een uitgebreide afscheidstournee door het land, met op 11 april een optreden in Amara in Den Haag. Het AD sprak met een van de oprichters, zangeres/harpiste Moya Brennan, over het naderende einde.

Dat de band in Nederland op maar liefst tien podia afscheid neemt van haar fans, is niet zonder reden. ‘Nederland is al die jaren heel goed voor ons geweest. Ik hou echt van het Nederlands publiek. Na afloop van een optreden spreek ik altijd nog met mensen en ik heb ook veel vrienden in Nederland,’ zegt Moya Brennan. Ik hoop dat onze fans wel beseffen dat het echt de laatste keer is dat ze Clannad live kunnen zien!’. 

De ‘Farewell tour’ leidt de familieband, die zijn oorsprong kent in Donegal, noordwest Ierland, nog tot oktober van dit jaar langs podia over de hele wereld. In Nederland is Clannad vooral bekend van de nummers ‘Theme from Harry’s game’, ‘I will find you’ en ‘I a lifetime’, dat de band opnam met Bono van U2. De groep werd in 1970 gevormd door Máire (Moya), Ciarán en Pól Brennan en hun ooms Noel Duggan en Pádraig Duggan. De zus van Moya, Eithne Brennan, beter bekend als Enya, sloot zich aan in 1980, maar verliet de band twee jaar later om een solocarrière te beginnen.

Foto: Anton Corbijn
De laatste mogelijkheid dus voor de Nederlandse fans om Clannad live te bewonderen. Ik las ook ergens iets over een mogelijke doorstart …

‘Dat gaat zeker niet gebeuren. Anderhalf jaar geleden hebben we besloten om er definitief mee te stoppen. Al die 50 jaar ging het maar door: een klein tourtje hier, een grote tournee daar. Het was een hele mooie tijd hoor, maar we wilden ook allemaal onze eigen dingen doen. Ik ook (sinds begin jaren 90 heeft Moya Brennan ook twaalf soloalbums uitgebracht, red). En uiteindelijk was dat nog maar moeilijk te combineren. Op een dag zaten mijn broers, mijn oom en ik bij elkaar en zeiden we: ‘Laten we eruit gaan met een grote knal! Een laatste Clannad-tour, en dat is het dan.’ Dus ja, dit is echt de laatste kans om ons in Nederland te zien optreden.’

Een muzikale ontmoeting met een onvoorspelbare uitkomst


Jazzsaxofonist Ben van den Dungen gaat het muzikale avontuur aan met flamencogitarist Erik Vaarzon Morel. Vanwege corona is het optreden van dit duo al twee keer uitgesteld, maar in het najaar staan ze dan eindelijk samen op het podium van het Beauforthuis. ‘Het kan waanzinnig leuk worden, maar er kan ook sprake zijn van een moeizame exercitie, een worsteling.’


‘Ik heb nog nooit flamenco gespeeld,‘ antwoordt Ben van den Dungen op de vraag wat hij verwacht van de samenwerking met Erik Vaarzon Morel. Aan samen repeteren zijn ze nog niet toegekomen. ‘Het enige wat we tot nog toe hebben gedaan is het uitzoeken van het repertoire.’ Er is nog tijd genoeg natuurlijk, maar is dat toch niet wat opmerkelijk? ‘Nee hoor, Erik en ik kennen elkaar al jaren. We komen elkaar regelmatig tegen en weten heel goed hoe de ander speelt. Het belangrijkste is dat we elkaar op het podium niet in de weg zitten, elkaar een beetje aanvoelen en elkaar stimuleren. Hoe moeilijk kan het zijn?’ En dus gaan de twee pas op de dag van het optreden, een paar uurtjes voordat ze het podium betreden, de nummers van de avond repeteren. ‘Het komt vast helemaal goed!’

Net als Erik Vaarzon Morel is Ben van den Dungen een grote naam in de muziekwereld. Vanaf begin jaren 80 treedt de Haagse saxofonist met diverse bands op over de hele wereld. Meerdere keren is hij in de prijzen gevallen. Ook speelde hij samen met tal van bekende namen uit de jazz. Dat hij nu in de flamenco verzeild is geraakt, komt niet helemaal uit de lucht vallen. Van den Dungen speelde jaren geleden al eens in een latin jazzgroep, genaamd Nueva Manteca. Met zijn kompaan, trompettist Jarmo Hoogendijk -met wie hij lange tijd de jazzpodia onveilig maakte met het Van den Dungen/Hoogendijk Quintet- richtte hij in 1984 de groep Brand New Orleans op, waarin moderne jazz en Afrikaanse percussie werden gecombineerd. Gaandeweg zijn carrière verdiepte Van den Dungen zich steeds meer in muziekgenres buiten de jazz, zoals Indiase muziek, Afro-Cubaanse muziek en tango.

Tara kreeg corona en nu smaakt alles vies


De twaalfjarige Tara Wollrabe uit Utrecht heeft al ruim een half jaar last van een verstoorde smaak en reuk als gevolg van een eerdere coronabesmetting. Steeds meer eten lust ze niet meer als gevolg van parosmie, een beschadiging van de reukzenuw. Ook voor kinderen en hun omgeving kan corona heel ingrijpende gevolgen hebben.


In de woonkamer staan drie dozen met medicinale drinkvoeding. Deels op fruit- en deels op melkbasis. Dagelijks moet Tara minimaal twee flesjes leegdrinken. Ze bevatten noodzakelijke eiwitten, mineralen en vitamines. ‘De diëtiste zei dat ze deze drankjes echt moet gaan drinken. Anders loopt haar gezondheid gevaar. Maar ze ziet er als een berg tegenop. Hoe krijg je die drankjes ook weg als je ervan moet kokhalzen?’, vraagt haar moeder Evita zich af.

foto: Angeliek de Jonge
In de meivakantie van 2021 kreeg Tara corona. Opgelopen tijdens een slaapfeestje met vriendinnen. Ziek werd ze er nauwelijks van, afgezien van een lichte verkoudheid en een drukkend gevoel op de borst. ‘Alsof ik te snel spaghetti had gegeten,’ zegt ze. Van een reuk- en smaakverandering was nog geen sprake. Pas in juli, twee maanden later, kreeg Tara voor het eerst last van een vervormde reuk en smaak.

‘Het begon met een vieze ochtendsmaak, zoals iedereen die wel eens heeft,’ vertelt ze. ‘Ook ik had die soms, maar deze smaak was veel viezer en duurde langer.’ Een slokje water of een kopje thee wil dan nog wel eens helpen, maar Tara kreeg de vieze smaak niet uit haar mond. ‘Op een dag lustte ik zelfs geen hamburger meer. En daar was ik altijd zo dol op!’ Ook kreeg ze last van vieze geuren, bijvoorbeeld in de supermarkt: ‘Een geopende vriezer in de supermarkt rook opeens naar nagellakremover ...’ 

vrijdag 17 juni 2022

 ‘Ik was geen podiumdier’

Toen nederpop begin jaren tachtig opkwam, liet het Delftse kwartet The Mo een heel ander geluid horen: inventieve pop zonder bas en elektrische gitaar, maar met clavinet, elektrische piano en fagot. ‘Het ging zo snel, het was amper te bevatten.’

Aanvankelijk reageert Heili Helder, de oorspronkelijke zangeres van The Mo, wat terughoudend als ze gevraagd wordt om terug te blikken op de succesperiode van de band. ‘Het is ruim veertig jaar geleden. Wat moet ik daar nog over zeggen?’ Een dag later laat ze weten toch te willen meewerken. ‘Ik ben fan van de VPRO.’

Helder wordt nog regelmatig herinnerd aan haar tijd bij de Delftse formatie The Mo, ook bekend als Mo. ‘Mensen vragen me dan of ik de zangeres ben van die leuke band van toen.’ Een leuke band was The Mo zeker. Het debuutalbum klinkt nog even fris en origineel als toen. Helder: ‘“Fred Astaire” vind ik nog steeds erg goed. Net als “Release Me”, met die mooie fagotsolo aan het eind. Mijn favoriete nummer is “Nancy”, met die stuwende fagot, de staccato zang en het kinderkoor – dat waren wij zelf trouwens.’

‘Fred Astaire’ betekende de doorbraak van The Mo. ‘Een bijzondere compositie: geen refrein aan het einde, maar alleen handgeklap. En het swingt ontzettend! Iemand vertelde ooit dat het een klassiek akkoordenschema heeft. Dat vond ik wel verrassend. We hebben het singletje trouwens opgestuurd naar Fred Astaire. Hij schreef terug dat hij het een mooi nummer vond. Die brief heb ik nog steeds.’

A seat at the table; een tijdloze voorstelling van deze tijd


De voorstelling ‘A Seat at the Table’ van theatergroep Black Sheep Can Fly gaat over alledaags, vaak onbewust racisme en is gebaseerd op ervaringen van Saman Amini, Nima Mohaghegh en drie vroegere kompanen van Toneelacademie Maastricht.

De titel A Seat at the Table verwijst naar de plek aan tafel die voor mensen met een andere afkomst of huidskleur nog te vaak ontbreekt. Martin Luther King was de eerste die deze uitdrukking bezigde. Samen met zijn compagnon en filmregisseur Nima Mohaghegh maakte Saman Amini met Black Sheep Can Fly -een stichting die verhalen vertelt met een menselijke en maatschappelijke urgentie bedoeld om mensen te verbinden- eerder al de voorstellingen Samenloop van Omstandigheden (2016) en In het Hol van de Leeuw (2018). Voor A seat at the table werd hij getriggerd door de zwartepietendiscussie in 2015. ‘Ik voelde een vaag soort onrust waar ik iets mee moest doen. Niet zozeer om een standpunt in te nemen, maar om het onbegrip dat was ontstaan tussen mensen aan te kaarten.’

A seat at the table werd voor het eerst opgevoerd op Oerol, vier jaar geleden. Is er iets veranderd in de tussentijd?

‘Jawel, er is het een en ander verbeterd. We hebben nu de eerste zwarte vrouw in het parlement en Omroep ZWART is opgericht. Maar nog steeds komen er na afloop van onze voorstelling mensen naar me toe die verkeerde grappen maken. Een voorbeeld: ‘Ik begrijp het helemaal,’ zei een witte man. ‘Maar als je grote oren of een grote neus hebt …’ ‘Ho, stop,’ zei ik. ‘Er is nog nooit iemand geweigerd bij een discotheek vanwege zijn oren of neus. U bagatelliseert mijn verhaal, waarschijnlijk onbedoeld, maar toch.’ Toen zag hij dat ik een flesje wijn bij me had. ‘Dat ga je nu lekker opdrinken, het is vast alcoholvrij.’ Ik dacht: ‘Damn! Hij heeft de voorstelling gezien, maar hij heeft er niks van begrepen.’ Dat vond ik vreemd en ontmoedigend.’ Zo zie je maar dat A seat at the table een tijdloze voorstelling is die over tien of twintig jaar nog steeds actueel zal zijn.’

De Kleedkamer: Bodil de la Parra

Wat doen acteurs voor ze het podium opgaan? Hebben ze last van plankenkoorts? Wat zijn hun kleedkamerrituelen? Deze maand: Bodil de la Parra. 

  Dagen van Rijst is je tweede solovoorstelling. Heb je meer last van zenuwen als je alleen op het podium staat?

‘Ja, je moet toch in je eentje anderhalf uur de boog gespannen houden. Cabaretiers zijn niet anders gewend natuurlijk, die hebben directe interactie met het publiek. Maar voor mij is dat lastiger. Het meeste kijk ik op tegen een scène waarin ik met stukken decor moet slepen. Dat vraagt om een goede spelersconditie. Tegelijkertijd wil je dat de tekst vloeiend doorstroomt. Als je in een solovoorstelling een stukje tekst vergeet, moet je het zelf opvangen. Maar als je de eerste zinnen van de voorstelling eenmaal hebt gezegd, zit je er – als het goed is – wel meteen in. Dan kun je gáán en is optreden heerlijk!’

Artiesten met een bijsmaak


Experimenteel én toegankelijk, dat zijn de podiumavonden van De Komijnen. Artiesten op het gebied van klank, beeld en literatuur vertonen er hun kunsten. Absurdisme is een pré, aldus medeorganisator Daniel Hentschel. ‘Die cracker met slagroom was een heel fijne act.’

‘We hebben iets opgezet wat we misten in Utrecht: een avontuurlijk podium met meer humor en relativering. Mensen kunnen bij ons dingen doen die je niet zo vaak ziet en die een beetje schuren. We zoeken artiesten met een bijsmaak, net als het kruid komijn. Maar we willen niet dat je zomaar gek doet, het is wel de bedoeling dat je jezelf serieus neemt.'

Aan het woord is Daniel Hentschel, samen met Jeroen Winkelman en Katja van Nus oprichter van De Komijnen. Het collectief organiseerde tot corona avonden in De Kargadoor, en staat nu om de twee maanden met een divers programma in dB’s. Daniel maakt ook cartoons onder de naam Danibal, speelt de mondharp en is deel van het muzikale duo Heug.