dinsdag 21 juni 2022

Nieuwjaar in september


In het West-Vlaams dialect zingt Flip Kowlier solo al ruim twintig jaar ingetogen liedjes die mijlenver af staan van de hiphop van zijn nevenproject ’t Hof van Commerce. Onlangs verscheen zijn zesde album, ‘September’. “In de lockdown schreef ik niks meer.”

Heeft de fraaie drinkballade ‘Geef mie een glas’ uit 2004 wellicht geleid tot het nummer ‘Vergeten’ op zijn nieuwe album? Flip Kowlier betwijfelt het. ‘Ik drink al tien jaar niet meer.’ Het lied gaat meer over verwardheid dan over vergeetachtigheid. En daar heeft hij altijd al last gehad. ‘Dat je een kamer binnenkomt en denkt: wat kwam ik ook alweer doen? Teksten zijn ook altijd een kleine ramp voor me geweest. Ik moest er altijd heel hard op studeren, ook op teksten van liedjes die ik veel gespeeld heb. Dat is de afgelopen tien jaar wel beter geworden trouwens, dus het zou toch met elkaar te maken kunnen hebben. Voor een deel dan.’

foto: P. Stellamans
Na acht jaar is er eindelijk weer een nieuw soloalbum van de sympathieke zanger uit Izegem. In de tussentijd was er een reünietour met zijn – in België razendpopulaire – hiphopformatie ’t Hof van Commerce. Ook maakte Kowlier twee platen met zijn andere project, het electropoptrio Ertebrekers. Desalniettemin, best een lange periode toch: acht jaar? ‘Ik was er al eerder aan begonnen, maar toen kwam corona. Dat vertraagde, of beter gezegd stopte het proces.’ Andere artiesten gebruikten het noodgedwongen thuiszitten om in alle rust aan nummers te schaven of een plaat af te ronden. Zo niet Kowlier. ‘Ik voelde me heel comfortabel in de lockdown, maar er gebeurde niks. Ik schreef niks meer. Pas toen het leven terug op gang kwam, ben ik daar weer mee begonnen.’

‘Tommy’
In september 2020 mocht hij weer met de huisband optreden in het Belgische tv-programma De ideale wereld. ‘Ik kon mijn instrument oppakken en ergens naartoe gaan. Blijkbaar had ik de inspiratie van het leven nodig om muziek te kunnen maken.’ Niet zo vreemd dus dat slechts één liedje op de nieuwe plaat is ontstaan tijdens de lockdown, het folky ‘Tommy’. ‘Het gaat over mijn kat. Ik zat thuis, keek rond en zag alleen mijn kat lopen, haha.’

Enfin, het album September bevat weer een aantal typische Kowlierliedjes. Soms met akoestische gitaar of piano, een andere keer wat uitbundiger. Mijmerend over het leven. (Droge) humor is nooit ver weg. Zijn Kowliers liedjes erg veranderd sinds Ocharme ik, zijn debuut uit 2001? ‘Met de jaren ben ik directer geworden in wat ik wil vertellen. In muzikaal opzicht is er nog wel veel verwantschap met het werk uit de beginperiode.’ Het uitgangspunt is onveranderd. ‘Ik wil een band horen spelen. Met het organische gevoel van drum, bas en gitaar.’

Dat geluid mist Kowlier als hij tegenwoordig naar de radio luistert. ‘Het zal vast met mijn leeftijd te maken hebben, misschien voel ik de tijdgeest niet meer goed aan. Ik vind muziek vaak te plat geproduceerd. Liever hoor ik een noot die net niet goed zit, die eruit springt of een beetje wringt. Het is te braaf allemaal.’

Schoolbel
De titel van zijn plaat verwijst naar ‘een maand met emotioneel gewicht’. ‘Als kind dacht ik vaak in september: hoe is dit zo snel kunnen gaan? Het laatste dat ik hoorde was de schoolbel in juni. Je dacht dat je de grootste vakantie ooit voor je had, knipperde twee keer met je ogen en het was voorbij.’ En dat gevoel roept deze maand nog steeds op bij de inmiddels 45-jarige Kowlier. ‘Het voelt als Nieuwjaar, maar dan in september: het einde van een grote vakantie en het begin van een nieuw seizoen. In de zomer ga ik festivals doen en in september ga ik terug aan de slag op televisie. En ach, het is ook maar een titel, hè.’

In een van de serieuzere liedjes, ‘In de vaert’, noemt Kowlier het Nederlandse tv-programma Te land, ter zee en in de lucht, dat ook prominent aanwezig was in de VPRO-serie De verschrikkelijke jaren tachtig. Was hij fan? ‘Absoluut. De meeste Vlamingen van mijn leeftijd keken vroeger zeker zo vaak naar de Nederlandse als naar de Vlaamse televisie. Bij jullie was meer te beleven, zeker wat spektakel betreft. Dat programma sprak tot de verbeelding. We fantaseerden hoe we zelf een vehikel gingen bouwen om mee te doen.’

Deze vrolijkheid leidt enigszins af van het onderwerp: depressie. ‘In dat nummer som ik op wat er allemaal op één lijn moet staan voordat ik echt in de vaart zou springen. Ik zou het wel doen, maar alleen als dit wel, of als dat niet…’ Kortom, hoe diep hij ook in de put zit, Kowlier springt alleen in het kanaal als hij een handdoek heeft, als het niet te koud is, niet regent, enzovoort. ‘Het is een erg lange lijst met voorwaarden, dus ik zou het nooit doen. Vandaar de woordgrapjes.’

Wortel
‘Olles ol gezien’ is een duet tussen Kowlier en Roos ‘Roosbeef’ Rebergen. ‘Ik ken Roos al vrij lang. Rond 2001 speelde ik het festival dat haar vader jaarlijks op zijn boerderij organiseerde, en in België kwam ik haar regelmatig tegen. Ze fascineert mij enorm, als performer én als songschrijver. De demo van dit lied had ik opgenomen met backing vocals, maar toen dacht ik: dit moet een vrouw zingen. Roos is te goed om alleen achtergrondzang te doen, dus hebben we het nummer samen uitgewerkt. Zij heeft ook een deel geschreven.’ In de studio kreeg de song nog een grappige make-over. ‘Opeens hadden we goesting om er een woestijnversie van te maken. In de fictieve clip die ik bedacht, rijden Roos en ik op een ezel. Met een wortel ervoor.’

Dat Roos Rebergen zich in ‘Olles ol gezien’ niet waagt aan het West-Vlaams is begrijpelijk. Het dialect is voor anderen moeilijk te volgen, laat staan te zingen. Ook in België wordt Kowlier ondertiteld als hij op tv iets in het West-Vlaams voordraagt. Waarom heeft hij er ooit voor gekozen om liedjes in zijn eigen taal te schrijven? ‘Dat voelt voor mij het meest organisch. Ik weet dat het mijn bekendheid beperkt, zeker in Nederland, maar bon. Het is authentieker. Die grote doorbraak komt er zo nooit, maar dat is prima.’

Eerdere publicatie in VPRO Gids.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten