donderdag 30 december 2021

Zestig jaar des Earrings


Als begin 2021 bekend wordt dat gitarist George Kooymans lijdt aan ALS komt er een abrupt einde aan Golden Earring. In zijn tweeluik 'That Day' vraagt Marcel de Vré zich af hoe de band erin slaagde zestig jaar lang overeind te blijven. ‘Ze hebben lang naar een eigen stijl gezocht.’


Nadat bij gitarist George Kooymans de spierziekte ALS is vastgesteld, laten de overige drie Golden Earring-leden op 5 februari 2021 weten zonder hem niet verder te gaan. In Het uur van de wolf wordt deze week That Day – Afscheid van Golden Earring uitgezonden, een tweeluik over de zestigjarige geschiedenis van de Haagse rockband.

Als we regisseur Marcel de Vré over de documentaire spreken is hij nog bezig met de eindmontage van het tweede deel. Vooraf lichtte hij Barry Hay, Cesar Zuiderwijk en Rinus Gerritsen in over zijn plannen, Kooymans heeft hij niet meer gesproken. ‘Ze weten dat ik de docu maak, maar ze krijgen hem pas te zien als hij af is. Ze kennen me wel een beetje en hebben er alle vertrouwen in.’

De mannen zelf komen niet aan het woord in That Day. Na het nieuws over Kooymans’ ziekte besloot het viertal niet naar buiten te treden. De Vré: ‘Ze willen het op hun eigen manier verwerken, sowieso houden ze er niet van om met privézaken in de publiciteit te komen. Dat ze even met rust gelaten willen worden begrijp ik volkomen. Onderling hadden ze afgesproken: als een van ons iets overkomt, zoeken we geen vervanger. Ik verwacht niet dat ze daarop terugkomen. Het is mooi geweest, zeggen ze.’

Helden
Twee documentaires maakte de 65-jarige De Vré al over de Haagse band: Making Tits ’n Ass en The Beat Behind Golden Earring. Hij is altijd een groot bewonderaar geweest. ‘Zij lieten zien dat een Nederlandse band ook kan doorbreken in de VS. Ik kom zelf ook uit Den Haag en voor mij waren het echte helden. Het zijn unieke, benaderbare gasten. Alle vier heel anders, maar samen vormden ze een eenheid. En dat decennialang.’ Bassist Rinus Gerritsen formuleerde het in een eerdere documentaire als volgt: ‘We zijn vier ongeleide projectielen. Maar we vullen elkaar heel goed aan. Dat maakt onze sound en geeft de band al zo lang bestaansrecht.’

Leven na Lampje


Het schrijfdebuut van illustrator Annet Schaap, Lampje, werd een ongekend succes. Het won vele prijzen en werd vertaald in 22 landen. Ook verscheen er een theaterversie en komt er een tv-serie aan. Nu is er het boek De Meisjes, met bijzondere versies van zeven klassieke sprookjes. ‘De meisjes in de sprookjes zijn allemaal stukjes van mezelf.’


Baseerde Annet Schaap zich voor haar roman Lampje op De Kleine Zeemeermin van Andersen, deze keer bewerkte ze vijf sprookjes van Grimm en twee van Perrault. Hans en Grietje, Repelsteeltje, Kapitein Blauwbaard, Roodkapje, De Kikkerkoning, Doornroosje en Belle en het Beest komen samen in haar tweede boek De Meisjes. Nu eens tegen het decor van een ouderwets sprookjesland met kastelen, dan weer voorzien van hedendaagse zaken als een gps en een computer. ‘Ik heb thema’s gekozen die passen bij mijn eigen ervaringen.’

Was je al langer van plan om een sprookjesboek te schrijven?
‘Nee, helemaal niet. Ik was al een tijdje bezig met de grote opvolger van Lampje. Maar dat lukte niet zo goed en ik raakte een beetje gefrustreerd. Bij Lampje ging het schrijven vanzelf, waarom nu niet meer? In al mijn wanhoop om het moeizame proces moest ik opeens denken aan Repelsteeltje. Een verhaal over een meisje dat zomaar opeens goud weet te spinnen uit stro. Als ze dat nog een keer wil doen, lukt het niet meer. Ze kijkt naar haar handen en vraagt zich af hoe ze dat de eerste keer toch gedaan heeft. Zo voelde het voor mij ook toen ik bezig was met het vervolg op mijn eerste boek. Dus schreef ik Meneer Pelsteel, gebaseerd op Repelsteeltje. En daarna volgden er nog zes sprookjes. Zeven is natuurlijk een bijzonder getal in de sprookjeswereld.’

Onbevangen aan een nieuw project beginnen


Utrecht is een kersverse formatie rijker: Kaspar Baum. De vier bandleden hebben wel eerder ruimschoots hun sporen verdiend in andere formaties, zoals Joy Divison Undercover, Walker Diver en Clean. De NUK sprak met zanger/tekstschrijver Erny Green (echte naam: Ernst Grevink), bassist Evert Smit, drummer Jelmer de Haas en gitarist Rempe Kooij.


Hoe is Kaspar Baum tot stand gekomen?
Evert Smit: ‘Drie jaar geleden was ik met een vriendin tijdens oud en nieuw op een feestje bij Ernst. Toen ik daar de platenkast indook, vond ik een plaat van Walker Diver, de band waar ik in speel. ‘He, jij hebt een plaat van mij!’, zei ik. Het bleek een voorbode van wat ging komen. Een paar maanden later belde Ernst mij op en vroeg: ‘Zullen we samen iets gaan doen?’. Het was al snel duidelijk dat Jelmer, drummer bij Walker Diver, zich bij ons zou voegen. Jelmer de Haas: ‘Walker Diver zat in een soort van winterslaap en ik had wel zin om weer te gaan spelen. In de studio van Ernst, Vuurland, zijn we toen in eerste instantie nummers van Erny Green gaan spelen.’ Ernst: ‘In het begin was het allemaal nog heel vrijblijvend. Ik dacht: ‘Misschien vinden we een vorm voor de liedjes van mijn album Pheromones, die ik nog nooit live had gespeeld. We zijn toen wat dingen op gaan nemen in mijn studio.’ Jelmer: ‘Totdat ik op het idee kwam om nieuwe nummers te schrijven.’

Op welk moment is Rempe bij de band gekomen?
Ernst: ‘We kwamen elkaar tegen in het ziekenhuis haha.’ Rempe: ‘Ernst zat daar vanwege galsteen in een rolsstoel, ik was er toevallig bij iemand op bezoek. Maar ik verslikte me en kreeg een paniekaanval. Dat is me vaker overkomen. Toen ik daar aan de zuurstof zat met vijf zusters om me heen kwam Ernst voorbij in die rolstoel haha.’ Ernst: ‘Ik was zwaar onder de morfine en dacht: ‘Is dat nou Rempe? Een tijdje later heb ik hem gebeld en verteld dat we van Sena (een organisatie die de rechten van muzikanten en producenten regelt, red.) een budget konden krijgen voor het maken van een plaat. De basis van de nummers hadden we al staan, maar we misten nog een melodische gitaar. Rempe: ‘Dat was een droom voor mij: ik kwam de studio binnen, ging zitten, stemde mijn gitaar, installeerde de effecten en kon meteen improviseren bij nummers die al klaar waren.’ Ernst: ‘Door corona hadden we alle vier ook minder te doen op dat moment: het werk van Evert bij dB’s was gestopt, de gitaarwinkel van Rempe was dicht en mijn tour met Joy Division Undercover was gecanceld. Jelmer had dan wel nog zijn foto-opdrachten, maar zijn band Walker Diver lag ook stil. Zonder corona was Kaspar Baum er misschien wel niet geweest.’

Gebeten door de zigeunervlieg 


Het Utrechtse gezelschap Pierre et les Optimistes staat garant voor een vrolijke en virtuoze mix van zigeunerjazz, Franse musette, flamenco en bossanova. De band kan ook klein en gevoelig uit de hoek komen. Er wordt voornamelijk gezongen in het Frans, maar ook in het Engels, Spaans, Russisch en Nederlands. 

De vaste formatie bestaat uit zanger/gitarist Pierre Laernoes, violiste Myrthe van de Weetering en contrabassist Vincent Arp. Als de gelegenheid erom vraagt, wordt de band aangevuld met saxofonist Coen Kaldewaaij en gitarist Thomas Baggerman. De NUK spreekt met frontman Pierre Laernoes. ‘De samenwerking met Myrthe is cruciaal voor de band,’ benadrukt Laernoes. ‘We zijn een gouden duo. Zonder haar zou Pierre et les Optimistes nooit zo professioneel zijn geworden. Officieel ben ik de baas, maar ik overleg alles met haar.’ Dit is wel belangrijk om nog even te vermelden, zo laat Laernoes aan het eind van het gesprek weten. Bij deze.

Begint het weer een beetje te lopen met optredens?
‘Ja, nu is er gelukkig weer veel mogelijk buiten. Dus dat pakken we maar even mee allemaal mee. Vorige week traden we op in het Amsterdamse Bostheater waar ze de Franse film Les Petits Mouchoirs draaiden. Als er iets Frans georganiseerd wordt, vragen ze ons al snel. Gisteren hebben we in de stad gespeeld, bij het nieuwe café Kafka, De Morgenster en op de Mariaplaats. Van het ondernemingsfonds krijgen we geld om de stad een beetje op te vrolijken met muziek. En onlangs hadden we nog een superleuk optreden in de tuin van dB’s. Het zat daar helemaal vol en het was heerlijk weer. Dat was echt een topavond!’

JESCO: een muzikaal vuilnisbakkenras


Een paar maanden geleden verscheen het eerste volwaardige album van de Utrechtse folkrockband JESCO: Bored or Sad. Een prima livereputatie had de viermansformatie al, na een kleine tien jaar is er dan ook eindelijk een debuut-cd. De NUK sprak met bassist Joran van Bart, accordeonist Joost Bos en zanger/gitarist Berend Vrakking voorafgaand aan hun wekelijkse repetitie bij dB’s.


Waar komt de naam JESCO vandaan?
Berend: ‘Die is afgeleid van een tapdanser uit de VS. Een nogal bedenkelijk type, hij was verslaafd en psychotisch. De combinatie van het vrolijke van tapdans met het duistere randje van die man vonden wij wel passen bij onze band. Wij maken ook muziek die vrolijk lijkt, maar het niet altijd is. We hadden al een nummer geschreven over die tapdanser, later hebben we onze band er naar vernoemd.’

Kunnen jullie iets vertellen over het ontstaan van de band?
Berend: ‘Op de middelbare school zijn we begonnen met een groepje vrienden: de voormalige drummer en gitarist, Joran en ik. Tijdens een optreden in dB’s van de band Slim Cessna's Auto Club besloten we om samen muziek te gaan maken. Aanvankelijk speelden we punk en country. Pas toen onze gitarist vertrok en Joost er als wasbordspeler en accordeonist bijkwam, veranderde het geluid en kwamen de Ierse invloeden.’

Inmiddels is ook Joost aangeschoven: ‘De band wilde er een melodie-instrument bij en het klikte meteen. Ik speel alleen nog trekzak en Ierse trommel, we hebben nu een veel betere wasbordspeler.’ Joran: ‘Net op het moment dat onze gitarist ermee stopte, kwam Joost in beeld. Dat was een goede timing.’

'Via con me', een docu over Paolo Conte

Pas op zijn veertigste debuteerde Paolo Conte als muzikant. Tot die tijd werkte hij als advocaat die soms liedjes schreef voor anderen, zoals ‘Azurro’ dat in de uitvoering van Adriano Celentano een grote hit werd. In ons land werd Paolo Conte vooral bekend met ‘Via con me (It’s wonderful)’ en het prachtige ‘Max’. 

De documentaire ‘Via con me’ brengt een mooie hommage aan de inmiddels 84-jarige Italiaanse zanger, pianist, componist en tekstschrijver die nog steeds optreedt. In de film komen bewonderaars als zangeres Jane Birkin en acteur Roberto Benigni uitvoerig aan het woord en er zijn veel live-beelden te zien, o.a. van een concert in Theater Carré in 1988. Naar aanleiding van de documentaire sprak Soundz via de mail met Paolo Conte.


In een eerder interview las ik dat u graag voetbal kijkt. Hoe heeft u het voor Italië zo succesvol verlopen Europese Kampioenschap ervaren?

‘Ja, het klopt dat ik erg van voetbal houd. Ik mag mezelf ondertussen wel beschouwen als een kenner. Italië speelde inderdaad heel goed op het EK, dat was mooi om te zien. Ze speelden echt als een team en hebben op elke positie wel een sterke speler staan.’

Wat vond u van de documentaire en heeft u enige invloed gehad op het eindresultaat?
‘Het is een mooie film geworden die een goed beeld geeft van mijn carrière en muzikale drijfveren. Ik ben niet betrokken geweest bij het script. Mijn invloed op de uiteindelijke versie was dus niet groter dan die van ieder ander personage in de documentaire.’

Snowstar bestaat 17.5 jaar. Van punk tot harp.


Het Utrechtse label Snowstar richt zich vooral op folk en indie. Met bands als I Am Oak, Kim Janssen en The Fire Harvest is de lokale inbreng groot. Ter ere van het 17,5-jarig bestaan verscheen er een boek met onalledaagse albumbesprekingen. Uitagenda sprak met oprichter Cedric Muyres.


Kun je iets vertellen over het ontstaan van Snowstar?
Cedric Muyres: ‘Lang geleden, toen ik nog in Noord-Limburg woonde, wilde ik met mijn toenmalige band een album uitbrengen. Ik dacht: ik ga zelf wel uitzoeken hoe dat moet. Die plaat, die verder volstrekt onbekend is gebleven, was mijn eerste release. Jaren later, toen ik was afgestudeerd en niet meer in een band speelde, ontdekte ik dat ik het organisatorische en faciliterende aspect bij een platen - label veel leuker vond dan zelf muziek maken. Een plekje achter de schermen dus. Wat begon als een hobby, is uitgegroeid tot fulltime werk.’

Hoe zou je Snowstar karakteriseren?

‘We zijn begonnen met punkrock. En Kensington, waarvan ik de manager ben, zette er zijn eerste schreden. In de tweede helft van de afgelopen 17,5 jaar is de signatuur ontstaan van ons label, met folk- en indiebands als Kim Janssen, I Am Oak en Broeder Dieleman. Maar we brengen ook harpmuziek uit van Remy van Kesteren en ambient-achtige pianomuziek van Ella van der Woude. Mijn muzikale smaak is erg breed. Wat de artiesten bij Snowstar met elkaar gemeen hebben, is eigenzinnigheid, niet bang zijn om hard te werken en niet bang zijn om te vallen. Ik wil enthousiasme bij anderen aanwakkeren met muziek die ik zelf mooi vind. Als ik iets gaafs hoor, denk ik: dit moet een heel publiek krijgen!’

In het hoofd van een ander


Voor het nieuwe album van haar band Mevrouw Tamara laat de Utrechtse Tamara van Esch zich inspireren door verhalen van psychisch kwetsbare mensen. Een project dat al twee jaar zat te broeden in haar hoofd. Door corona ontstond er ruimte om het uit te werken. ‘Ik wil mensen helpen met mijn muziek.’


Het is alweer negen jaar geleden dat Mevrouw Tamara de finale bereikte van het muziekprogramma De beste singer-songwriter van Nederland. Sindsdien verschenen er twee albums van de band, met Nederlandstalige, veelal dromerige liedjes met breekbare, maar soms ook kritische teksten. Begin volgend jaar komt het derde album uit: ‘In jullie hoofd’. Dit najaar worden de eerste singles uitgebracht. ‘De interesse voor de psyche van de mens is ontstaan tijdens mijn studie Natuurwetenschap. Dat combineer ik nu met het maken van muziek.’

Is je nieuwe album thematisch gezien een opvolger van ‘In je hoofd’?
‘’In je hoofd’ is ontstaan vanuit mijn eigen observatie en gaat over mentale obstakels van mensen in mijn omgeving. Met ‘In jullie hoofd’ ga ik een stapje verder. Hiervoor heb ik persoonlijke gesprekken gevoerd met psychisch kwetsbare mensen die de behoefte voelen om gehoord te worden. Ik geef ze persoonlijke aandacht en dat vinden ze fijn. De interviews hebben plaatsgevonden bij het Enik Recovery College, een plek waar mensen die uitbehandeld zijn kunnen praten met lotgenoten. Zo steunen ze elkaar en krijgen ze weer structuur in hun leven.’

‘Van lezen word je een aardiger mens’


Jongeren aan het lezen krijgen: een onbegonnen zaak? Samen met schrijver Margje Woodrow waagde Ronald Giphart een poging met verhalen die zich afspelen in de wereld van de populaire game Assassin’s Creed Valhalla. ‘Ik roep al jaren: schaf de verplichte boekenlijst af!’


Het project Readification is een initiatief van de Leescoalitie, die het lezen wil bevorderen, en Ubisoft, de ontwikkelaar van het videospel Assassin’s Creed Valhalla. Populaire games en hun fictieve werelden vormen de basis voor nieuwe verhalen, met als doel jongeren te enthousiasmeren om te gaan lezen. De Utrechtse auteur Ronald Giphart schreef ‘Het grote feest voor Bent’, een spannend en grappig verhaal over Vikingen, vriendschap en het leven.

Waarom is het ook alweer zo belangrijk is dat de jeugd meer gaat lezen?
Ronald Giphart: ‘We zijn op een gevaarlijk punt beland. Er wordt een generatie jongeren opgevoed waarvan een groot deel praktisch analfabeet is, die zich niet schriftelijk kan uiten en uitingen op schrift bijna niet begrijpt. Dat maakt het moeilijk om deel te nemen aan arbeidsprocessen als scholing en sollicitatie. Ook word je van lezen empathischer. Je leert hoe andere mensen zich gedragen en je gaat je eigen normen en waarden toetsen aan wat je te lezen krijgt. Al met al word je van lezen een vriendelijker, aardiger mens.’

35 jaar EKKO: van vleermuishol tot doorgroeipodium

Bands als Oscar and the Wolf, Eefje de Visser, Balthazar, Colin Benders, Big Thief en Blaudzun zetten er hun eerste schreden. EKKO bestaat 35 jaar en heeft nog altijd een belangrijke functie als doorgroeipodium. Hoe ‘het vleermuishol’ een relevante popzaal werd.

Twee avonden vergaderen waren ervoor nodig om een geschikte naam te bedenken voor het ‘Kultuurcentrum’ aan de Bemuurde Weerd. ‘Cowboy Henk’, ‘Ozewiezewoze’, ‘Zwijneshampoo’ en ‘Koeiestal’ haalden het niet, net als zo’n 350 andere ideeën. Gekozen werd voor EKKO, niet vanwege de toen populaire band Echo & The Bunnymen of het Italiaanse ‘ecco’, wat ‘kijk’ betekent, maar puur en alleen omdat EKKO gewoon lekker in het gehoor ligt.

Dat is nu 35 jaar geleden. Het sociaal-cultureel jongerencentrum van weleer heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een meermaals onderscheiden poppodium en culturele broedplaats, waar talloze muzikanten hun sporen hebben nagelaten. De eerste band die in EKKO van zich laat horen, is de Nederlandse waveband De Div, op 10 januari 1986. Behalve een popzaal huizen er op dat moment ook een eethuis, een theatergroep, een vrouwengroep, een filmhuis, een Politiek Kafee en een doka voor amateurfotografen in het pand. In 1988 worden de eerste dance-avonden georganiseerd (Dance-O-Mania) met de populaire genres uit die tijd: techno, acid house en dance. Ook het Impaktfestival, ‘een tweedaagse experimentele kunsthappening’, vindt dat jaar voor het eerst plaats.

zaterdag 26 juni 2021

Shane over Shane

De Britse regisseur Julien Temple maakte eerder muziekfilms over The Clash, Sex Pistols en Glastonbury. Zijn documentaire Crack of gold is een prachtig portret van Shane MacGowan, voormalig frontman van The Pogues. ‘Veel mensen kennen hem alleen als drinkende junkie. Maar er valt veel meer over hem te vertellen.’

Hij moest er even over nadenken toen Shane MacGowan hem vroeg om een documentaire te maken over zijn leven. ‘Ik was bezig met een andere film en ik wist ook dat hij geen gemakkelijk persoon is. Het zou me veel energie gaan kosten,’ vertelt Julien Temple via een Zoomverbinding vanuit Somerset, west-Engeland. En inderdaad: MacGowan kwam vaak te laat opdagen, of helemaal niet. ‘Soms was ik blij dat ik van de set kon weglopen. Ik wist niet dat hij zo moeilijk kon zijn.’

Een voordeel was dat Johnny Depp (als mede-producer) meewerkte aan de documentaire. ‘Hij bleek de stabiliserende factor tijdens het opnameproces. De twee zijn al jaren bevriend en zijn medewerking zorgde er in ieder geval voor dat de film voltooid kon worden.’

Julien Temple is blij dat hij toch heeft doorgezet. ‘Het is al met al de moeite waard geweest. Shane is natuurlijk ook een fascinerend en uniek mens. Het cliché bestaat dat hij zichzelf de vergetelheid in heeft gedronken. Veel mensen kennen hem alleen als een drinkende junkie en als freak die in
tv-shows de clown uithing. Maar er is veel meer over hem te vertellen.’

vrijdag 25 juni 2021

25 jaar in de eredivisie

Omdat Excelsior Recordings dit jaar 25 jaar bestaat, blikken acht bands terug op een belangrijk album dat ze uitbrachten bij het platenlabel. ‘Voor het eerst kreeg ik recensies in landelijke kranten.

’Het eerste album dat in 1996 verscheen op Excelsior Recordings was van Daryll-Ann. In de 25 jaar die volgden groeide het platenlabel uit tot een belangrijke smaakmaker in de Nederlandse indiewereld. ‘Wat de artiesten bij Excelsior met elkaar gemeen hebben, is dat ik ze allemaal bewonder,’ zegt directeur Ferry Roseboom. ‘Bovendien zijn het over het algemeen slimme, aardige en bijzondere personen met wie je een goede verstandhouding kunt opbouwen. Maar het begint met de muziek, de klik komt dan vanzelf. Die twee gaan hand in hand.’ Een verdienste vindt hij het niet, 25 jaar bestaan. ‘De artiesten hebben het werk gedaan. Maar ik ben wel heel happy met wat we doen en deden. Er zitten prachtige dingen bij.’ De VPRO Gids vroeg acht bands naar een album uit de beginperiode dat op Excelsior verscheen en belangrijk was voor het verloop van hun verdere carrière. 

Rockgod met gebreken

In de documentaire Zappa beperkt Alex Winter zich niet tot een lofzang op het exceptionele talent van componist en musicus Frank Zappa. ‘Ik wilde ook de negatieve kanten belichten.

De actualiteit in de VS moet voor de man die er nogal uitgesproken politieke opvattingen op nahield, en die meermaals poneerde president van de VS te willen worden, een creatieve goudmijn zijn geweest. Het gesprek met documentairemaker Alex Winter vindt plaats een dag na de bestorming van het Capitool.  ‘Ja, ook om die reden missen we Frank Zappa heel erg nu. Zijn overlijden op 52-jarige leeftijd was sowieso veel te vroeg,’ vertelt Winter via Zoom. ‘Zappa streed voor burgerrechten en democratische processen. Luid en duidelijk zou hij zijn ongenoegen kenbaar hebben gemaakt over Trump, zijn volgelingen en die ondemocratische gang van zaken. Compleet met een dikke middelvinger erbij haha.’

Het politieke engagement van Zappa was een belangrijke reden voor Winter -die ook een aantal politieke films maakte- om in 2015 aan te vangen met de docu. Het bevreemdde hem dat er niet eerder een diepgravende documentaire over zijn leven was gemaakt. ‘Zijn buitengewone leven geeft hier toch alle aanleiding toe.’ Winter groeide in de jaren 70 op met de muziek van Frank Zappa en karakteriseert hem nu als ‘cultureel icoon’. ‘Hij was natuurlijk een briljant muzikant en componist. Maar ook zijn humor sprak me erg aan, net als het feit dat hij fel ageerde tegen de hypocrisie in de maatschappij. Al die aspecten van hem boeiden me mateloos.’

Fuck it en gaan!

Vier decennia geleden was Utrecht een stad van hanenkammen, tweedehands legerkistjes en snoeiharde muziek. Erik de Jong, alias Spinvis, zat destijds in een punkband, en maakte nu een verzamelalbum met lokale klassiekers. ‘Het punkgevoel is niet dood.

Eind jaren 70 raakte Utrecht in de ban van de punkmuziek. Op de podia van Eigen Wijs, ACU, RASA en HE33 zorgden bands als Noxious, Lullabies, Coitus Int. en Rakketax voor de nodige oproer. In een van de eerste Utrechtse punkbands, The Duds, drumde – jawel – de toen 17-jarige Erik de Jong, later bekend als Spinvis. Voor Record Store Day maakte hij een compilatie met nummers van legendarische Utrechtse punkbands. Ook coverde hij vier Utrechtse punknummers.

Een compilatie met Utrechtse punk was er nog niet? 

Er zijn er wel een paar verzamelalbums, maar volgens de kenners zijn die niet compleet. Utrecht was de eerste stad in Nederland waar punk voet aan de grond kreeg. Veel generaties van nu kennen die periode niet, dus het was interessant om daar iets mee te doen. Wat mij persoonlijk betreft: Ik ben in een punkband begonnen, dus punk maakt een belangrijk onderdeel uit van mijn muzikale geschiedenis. En ik mag mij op de borst kloppen, want ik heb in een van de eerste punkbands van Utrecht gespeeld: Blitzkrieg, later The Duds genaamd.’

Foto: Ronnie van Ouwenaar

Was het lastig om al die obscure nummers van bijna een halve eeuw geleden te verzamelen?

‘Veel punkbands zijn nooit in de studio geweest en hebben alleen een demo op cassette. Dus dat was nog best een zoektocht. Gelukkig kreeg ik hulp van Jeroen ‘Buffel’ Meijerink, een beroemdheid in de Utrechtse muziekscene die bij veel Utrechtse bands roadie en/of geluidstechnicus geweest, ook bij Spinvis. De aangewezen persoon dus om als een detective demo’s en plaatjes op te sporen.’

 45 jaar ACU: Eigengereid, antiautoritair en antikapitalistisch


Cultureel politiek centrum en poppodium ACU aan de Voorstraat bestaat 45 jaar. Vrijwilligers Monique en Inge vertellen waarom ACU zo’n bijzondere plek is en Sven Schlijper blikt terug op het Noise Central Festival dat hij er organiseerde.


Monique werkt zo’n tien jaar bij het ACU. Ze houdt zich bezig met de bandprogrammering en de jamsessies. ‘Toen ik stopte als sessieleider bij Cees Place ben ik op zoek gegaan naar een laagdrempelig podium waar ook beginnende muzikanten zouden kunnen spelen. Bij ACU kon ik meteen terecht.’

Is elke muzieksoort toegestaan in ACU?

‘Er zijn bijna geen limieten. Je ziet de meest verrassende combinaties op het podium. Zo speelden een keer een metalgitarist en een klassiek violist samen. Soms is het niveau knettergoed, soms is het wat minder. Overigens is het een misverstand dat er vroeger alleen punkbands speelden in ACU. Onlangs zag ik een filmpje uit de tijd van Dick Dijkshoorn, een van de grondleggers van de jamsessies in ACU. Er was niet alleen punk te zien en te horen, maar ook reggae en singer-songwriter. Eigenlijk heeft ACU altijd ruimte geboden aan vele soorten muziek.’

Wat maakt het voor jou zo fijn om bij ACU te werken?

‘Iedereen is gelijkwaardig, er is een horizontale structuur. Er is geen baas die vertelt hoe je het moet doen. Alles gebeurt in overleg. Natuurlijk zijn er wel mensen met meer verstand van bepaalde zaken. Die vormen een soort natuurlijk leiding.’

En er werken alleen vrijwilligers toch?

‘Ja, dat klopt. Al is de groep wel flink geslonken door corona. Het is moeilijk gebleken om de groep te behouden omdat we fysiek niet bij elkaar konden komen. Het digitale vergaderen was geen groot succes. Ook zaten we niet allemaal op een lijn in hoeverre we corona serieus moesten nemen. Ik denk dat we ongeveer vijftien mensen zijn kwijtgeraakt, niet alleen door corona overigens. In totaal hadden we er zeventig, van wie een man of vijftien de kar trekken en de boel coördineren, zoals bestellingen doen, het rooster rond krijgen en de bar aanvullen. Er zijn er ook die een paar uurtjes per maand komen. Tijdens de corona waren er voor een aantal mensen wellicht ook andere prioriteiten.’

 A Dutchman in New York


De Utrechtse muzikant Emil Landman staat bekend als singer-songwriter, maar op zijn nieuwe album February kiest hij voor elektronische pop met beats en een stemvervormer. Voor de fans van zijn eerdere ingetogen, radiovriendelijke popliedjes is deze transformatie vast even wennen. 

‘Mijn oude werk verdwijnt niet hè, dat blijft gewoon bestaan. Ik vind ook dat je niet te veel rekening moet houden met de wensen van het publiek. Je moet gewoon maken wat je wil maken en ruimte geven aan wat er zou kunnen ontstaan. Dit was wat ik nu wilde maken. Het is niet zo dat ik bewust voor een koerswijziging heb gekozen,’ vertelt Landman.

Na een jaar door de VS getourd te hebben, toog hij naar New York voor inspiratie. In februari, toen het er heel koud was. ‘Op de eerste dag heb ik een fiets gekocht en ben ik, met een sjaal om en handschoenen aan, door de stad gaan rijden. Ik heb me ondergedompeld in de stad en ben ook veel naar concerten geweest van bevriende bands. Zoals Benny Sings, een toffe band uit Nederland.’

Heb je er zelf ook opgetreden?

‘Ja, ik heb er een gitaar gekocht en ben daarmee van hot naar her gegaan. Dat is voor mij part of the journey: met helemaal niks aankomen en kijken wat er ontstaat. In New York zijn veel initiatieven voor muzikanten, zoals shows zonder locatie. Dan word je pas een dag van te voren verteld waar je moet optreden. En dus speelde ik in huiskamers, een whiskydestilleerderij, een kerk en een winkel voor seksspeeltjes. Hartstikke tof allemaal. Tijdens een optreden kwam er iemand naar me toe die vroeg van wie het nummer was dat ik net gespeeld had. “Van mij,” zei ik. “Dat meen je niet!” zei hij, “Daar luister ik al jaren naar op Spotify!” Hoe toevallig is dat: iemand die mij niet kent, maar mijn liedje, Our Bodies, wel!’

Al 45 jaar voordeur van Utrechtse alternatieve scene

Voormalig autobedrijf, filmhuis en kraakcafé ACU bestaat 45 jaar. Het politiek cultureel centrum annex alternatief poppodium aan de Voorstraat vaart al die jaren een eigen koers. Zonder subsidies, en volledig drijvend op de inzet van vrijwilligers.

Ooit was het terrein waar ACU nu huist gewijde grond. Lang voordat krakers er huisvesting vonden, in de middeleeuwen om precies te zijn, woonde er namelijk een kanunnik (katholiek geestelijke) die verbonden was aan de nabij gelegen Janskerk. Begin zeventiende eeuw maakte een kleinzoon van de beroemde schilder Jan van Scorel er twee woningen van: een aan het Janskerkhof en een aan de Voorstraat.

Rond 1920 wordt in het pand aan de Voorstraat een garagebedrijf gevestigd, dat in de jaren dertig wordt omgedoopt tot A.C.U. (Auto Centrale Utrecht). Na sluiting van de zaak staat het pand ongeveer tien jaar leeg, totdat het in 1976 wordt gekraakt. Een paar krakers klimmen over een muurtje en breken de balkondeuren open. Ze treffen nog spullen aan van mensen die tien jaar eerder hals over kop zijn vertrokken, na een vete met huiseigenaar Maas die toentertijd veel panden in zijn bezit had. 

In de voetsporen van Tim Knol


Met een gitaar op zijn rug en zo’n dertig muziek- en wandelliefhebbers in zijn kielzog trekt Tim Knol de bossen in. De Wandelclub, die hij in mei 2010 oprichtte met Ferry Roseboom van platenmaatschappij Excelsior, heeft al meer dan 1700 leden. ‘Onderweg wordt er veel over muziek geluld natuurlijk.’

De kiem voor de wandeldrang is gelegd in de zomer van 2019. Na zijn optreden op muziekfestival Zwarte Cross kreeg Tim Knol serieuze gezondheidsklachten. ‘Ik had nooit last gehad van mijn ongezonde levenswijze. Maar ik werd kortademig en was vaak duizelig. De echte wake up call voor mij was dat ik tijdens een optreden uitvalsverschijnselen in mijn vingers kreeg. Ik kon mijn werk niet meer goed uitvoeren. Toen is er een knop omgegaan.’

Wandelen bleek voor de muzikant de meest voor de hand liggende optie om zijn gezondheid een boost te geven (en een aantal van de overtollige pondjes kwijt te raken). En Knol is niet van het halve werk: ‘Ik ben meteen als een obsessieve gek gaan wandelen, tussen de tien en twintig kilometer per dag. Daar ben ik niet meer mee gestopt.’ Meestal trok hij er alleen op uit, soms liep er een vriend mee. ‘Jan ‘the lazy man’ hield me soms gezelschap. Net als ik wilde hij minder lazy worden.’ Veel plezier beleefde Knol aanvankelijk niet aan het wandelen. ‘Het was bloedheet in augustus. Bij 35 graden liep ik twaalf kilometer door de duinen te beuken. Wel gaf het me een kick dat de kilo’s eraf vlogen, elke week een paar. Maar ik wandelde puur en alleen om gewicht te verliezen.’

donderdag 15 april 2021

Een bariton als bouwvakker


Operazanger Martijn Cornet werkte een klein half jaar noodgedwongen in de bouw. ‘Geweldig om te doen, maar wel erg zwaar. ’s Avonds om half negen lag ik compleet gevloerd in bed.’ Zijn zangcarrière blijkt beter te combineren met lesgeven op een basisschool.

Komende zomer is Cornet (39) weer schipper in de opera Vliegende Hollander van Holland Opera. Een half jaar geleden was de baritonzanger nog werkzaam als bouwvakker. ‘Ik heb heipalen de grond in gestampt, geïsoleerd, gemetseld, kozijnen geplaatst en een tuin aangelegd. Ja, ik heb veel geleerd.’

Hoe komt een operazanger in de bouw terecht?

‘Ik was één dag te laat met mijn aanvraag voor een TOZO uitkering, waarmee ik het overigens financieel ook niet gered zou hebben. Ik moest dus wel ander werk zoeken. Gelukkig ben ik redelijk handig: tijdens de verbouwing van mijn huis heb ik de aannemer al meegeholpen met het slopen van de achtergevel en het plaatsen van een nieuwe. Hij zei: ‘Kom maar bij mij in dienst, voor zo lang het duurt.’ Ik werd voor twee klussen aangenomen en heb een maand of vijf met hem, een elektricien en een loodgieter samengewerkt, tot aan de eerste dag van de repetities voor Vliegende Hollander.’

Het zijn nogal verschillende werelden: werken in de bouw en zingen in een opera …

‘Zeker. Bovendien ben ik gewend om leiding te geven, nu was ik opeens de laagste in de rangorde. Overal moest ik advies om vragen. Maar ik vond het werk geweldig om te doen, al was het fysiek erg zwaar. Na een paar weken kreeg ik pijn in mijn handen en kon ik mijn vingers niet meer goed bewegen. Ik dacht: ‘Wat is er in vredesnaam aan de hand?’ Ik heb opgezocht of het op mijn leeftijd al artrose kon zijn. Iemand zei: ‘Hallo, je tilt met zijn tweeën dingen van 100 kilo op, dat ben je helemaal niet gewend!’ Ik hou echt wel van doorpakken, maar vijf dagen in de week van zes tot zes dit zware werk doen was toch een beetje veel van het goede. ’s Avonds lag ik om half negen compleet gevloerd in bed.’

Een liedje bij een schilderij


De Amersfoortse muzikant Emb-s (echte naam: Elliot Smit) heeft de halve finale bereikt van de muziekwedstrijd bij Art Rocks met zijn lied Fading the light. Hij liet zich inspireren door het schilderij Maan bij avond van Hendrik Willem Mesdag. Ergens in april is de halve finale te zien op tv.


Zijn artiestennaam Emb-s is vernoemd naar zijn voornamen: Elliot Mees Benjamin Smit. ‘Zo ben ik beter te vinden op internet, aangezien er al een muzikant bestaat die Elliott Smith heet.’ (een Amerikaanse singer-songwriter die overleed in 2003, MC)’

Kun je iets meer vertellen over die muziekwedstrijd?

‘Art Rocks is een non profit organisatie die jongeren in contact wil brengen met kunst en musea. Bij deze wedstrijd wordt beeldende kunst gecombineerd met muziek. Vijftien Nederlandse musea hebben een deel van hun collectie beschikbaar gesteld voor muzikanten om er een soundtrack bij te maken. Alles is toegestaan: van instrumentale jazz tot hiphop of indiefolk. Wel moet het een eigen compositie zijn, geïnspireerd door het schilderij dat je hebt uitgekozen.’
Foto: Nico Brons

Jij koos voor 'Maan bij avond’ van Hendrik Willem Mesdag. Waarom?

‘Toen ik dit schilderij zag op de lijst die ik kreeg, trok het meteen mijn aandacht. Ik heb ook langs alle andere schilderijen gescrold, maar kwam steeds bij dit werk terug. Het is niet heel gedetailleerd en veel kleur wordt er niet gebruikt, maar toch zit er veel leven in. Tegelijk straalt het een natuurlijke rust uit. En ik houd erg van de avond, dat hoort ook wel bij een muzikant he.’

Heytze’s honderd (2)


De Utrechtse schrijver Ingmar Heytze bundelde de honderd beste gedichten uit zijn oeuvre, en voorzag ze van vrolijke tekst en uitleg. ‘Ik ben de 50 gepasseerd en dat is een prima leeftijd om de balans op te maken.’


Vooralsnog is Ingmar Heytze redelijk ongeschonden uit de coronacrisis gekomen. ‘Ik sta niet aan de rand van een faillissement: ik heb geen kroeg die dicht moet en ik zie geen levenswerk verdampen. Bovendien heb ik goede steun gehad. Al met al is het voor mij, tot nog toe, met een sisser afgelopen.’ Wel werden veel van zijn geplande optredens afgelast. Maar dat had ook weer zijn voordeel: de vrijgekomen tijd benutte hij om de korte verhalen te bundelen die hij op het podium deelt met het publiek voorafgaand aan zijn gedichten. ‘Tijdens de lockdown kon ik ze aan niemand kwijt, dus ben ik ze maar op gaan schrijven.’

Dat resulteerde in het boek De honderd van Heytze, honderd gedichten voorzien van tekst en uitleg in de vorm van de anekdotes, verhalen, betogen en improvisaties waarmee hij furore maakte tijdens zijn vele voordrachten.

Waarom vertel je die verhalen eigenlijk bij optredens? Spreken je gedichten niet voor zich?


‘Als esthetische ervaring wel, ja, althans daar zijn ze voor bedoeld. Maar tien gedichten achter elkaar is heel intensief, zowel voor mij als voor de luisteraar. Om de spanning te breken, en om contact te maken met de zaal, vertel ik die korte verhalen tussendoor. Ik treed best vaak op voor mensen die niet speciaal voor mij komen, en net als elke artiest moet je het publiek dan voor je winnen.’

Foto: Angeliek de Jonge
 Hoe ben je te werk gegaan bij de samenstelling van De Honderd van Heytze?

‘In de bundel staan de gedichten die ik het liefst voordraag en waarbij ik op het podium altijd iets vertel. Ongeveer zestig ervan stonden al vast, omdat ik er in mijn hoofd al verhalen bij had. Bij een stuk of vijf heb ik een nieuw verhaal verzonnen en de rest heb ik aangevuld met mijn columns uit Onze Taal en het AD. Het is een lappendeken geworden van dingen die in mijn hoofd bestonden, aangevuld met bestaande teksten. Een mooie bijkomstigheid is dat ik de bundel op een willekeurige plek kan openslaan en meteen een geschikt gedicht heb om voor te lezen. Met een verzamelbundel van tien jaar geleden zou dat niet mogelijk zijn. Toen wist ik nog niet welke gedichten live overeind zouden blijven.’

Iedereen moet ergens zijn 


Afgelopen dinsdag verscheen de vierde bundel van de Amersfoortse dichter Tjitske Jansen, ‘Iedereen moet ergens zijn’, waarin ze poëzie, proza, theaterteksten en columns combineert.


In ‘Iedereen moet ergens zijn’ schrijft Tjitske Jansen over een meisje dat na de scheiding van haar ouders in een streng religieus Barneveld opgroeit bij verschillende pleeggezinnen. Ze ontdekt, zoals zoveel kinderen dat doen, dat sommige volwassenen het belangrijker vinden dat zij zich aanpast dan dat zij is wie ze is. Andere volwassenen inspireren haar juist en vergroten haar wereld, bijvoorbeeld door haar literatuur aan te bieden. ‘’Iedereen moet ergens zijn’ is een persoonlijk werk, maar geen dagboek,’ zegt Jansen. ‘De gebeurtenissen in mijn leven zijn het ruwe materiaal dat ik gebruik om kunst te maken’.

Je bent net terug van een lang verblijf in Frankrijk. Heb je de tijd genomen om in alle rust je bundel af te ronden?

‘Ja. Eerst heb ik een poosje in een voormalig klooster gezeten waar kunstenaars wonen en werken. Vervolgens ben ik naar de Pyreneeën gegaan. De laatste weken heb ik monomaan gewerkt aan de voltooiing van mijn bundel: bijschaven, herschrijven, vormgeven, etc.’ 

Straatpoëzie in Utrecht


Een gedicht op een putdeksel. Of op de muur. Poëzie is in Utrecht op maar liefst 190 plekken in de stad te vinden. De Utrechtse literatuurwetenschapper Kila van der Starre promoveerde onlangs op straatpoëzie. 'Duizenden keren ben ik over een gedicht van J.C. Bloem gefietst zonder van het bestaan te weten.'


Hoe ontwikkel je een interesse voor straatpoëzie?

‘Van kinds af aan ben ik al met poëzie en taal bezig. Aangezien mijn moeder Brits is en mijn vader Nederlands, ben ik tweetalig opgevoed. Behalve in Groot-Brittannië hebben we ook nog een tijdje in Japan gewoond, toen waren we dus even drietalig. Door mijn opvoeding is taal, en denken over taal altijd belangrijk geweest voor mij. Toen ik literatuurwetenschap ging studeren, viel me op dat binnen de universiteit heel anders met poëzie wordt omgegaan dan buiten de muren van de universiteit.'

Foto: Eva Bours
Wat bedoel je daar precies mee?

‘Op de universiteit hou je je bezig met poëzie-analyse in de traditionele zin en wordt er alleen naar boeken gekeken. Buiten de universiteit heb je de populariteit van De Nacht van de Poëzie en de poetry slams. Het contrast tussen die wetenschappelijke benadering, en hoe poëzie wordt gebruikt in het dagelijks leven, heeft me altijd erg geïnteresseerd. Behalve wetenschapper ben ik ook dichter (samen met Babette Zijlstra vormt Van der Starre het dichtersduo Kila&Babsie) en heb ik veel deelgenomen aan poetry slams, waar de voordracht centraal staat. De performancecultuur wordt aan de universiteit zelden besproken.’

 De honderd van Heytze


Van de Utrechtse dichter Ingmar Heytze zijn eerder verzamelbundels verschenen. Maar in De honderd van Heytze combineert hij zijn favoriete gedichten met kleine, persoonlijke essays. ‘Het zijn niet per se de honderd beste gedichten, maar het zijn de gedichten waar ik iets zinnigs bij te vertellen heb.’

Toen het nog toegestaan was, deelde Heytze (51) deze korte verhalen met zijn publiek. Aangezien hij al geruime tijd vanwege corona het podium niet meer op kan, besloot hij alle inleidingen en uitleidingen op te schrijven en te bundelen, samen met zijn 100 meest geliefde gedichten.

Net als voor vele anderen in de culturele sector zal het voor jou ook behelpen zijn geweest de afgelopen tijd …

‘Dichters zijn kluizenaars, dus die vinden een lockdown over het algemeen niet zo erg. Ik vond het wel prettig om veel te kunnen schrijven, lezen en nadenken. Al heb ik wel makkelijk praten, met een vrouw en twee dochters. Ik woon niet drie hoog, op een kamertje alleen. Vergeleken met muzikanten, acteurs en iedereen die een vitale rol speelt bij grote producties, zoals geluids- en lichtmannen heb ik het wel getroffen. Ik heb een eigen schrijfbedrijfje dat best lenig is.’

Foto: Angeliek de Jonge
Een voordeel van het gedwongen thuiszitten was ook dat je de tijd had om een kloeke verzamelbundel samen te stellen.

‘Ja, ‘De honderd van Heytze’ is een direct gevolg van tientallen optredens die niet doorgingen. Toen ik nog optrad, leidde ik mijn gedichten vaak in met een kort verhaal. De gedichten las ik altijd van papier of een iPad, de verhalen zijn al improviserend op het podium ontstaan. Jarenlang bestonden ze alleen in mijn hoofd. Ze kwamen pas naar boven als ik ging optreden. Omdat de optredens waren gestopt, dacht ik: laat ik die verhalen eens opschrijven. Ik zou dat nooit gedaan hebben als deze crisis er niet voor had gezorgd dat ik ze al die tijd aan niemand kon vertellen. Het voelde als een soort revanche op die vreselijke tijd. De honderd gedichten in de bundel zijn niet per se mijn honderd beste, het zijn de gedichten waar ik iets zinnigs bij heb te vertellen.’

Terug naar de Indonesische roots


De Utrechtse muzikante/natuurkundige Karindra Perrier (artiestennaam Faradays) ontving met haar bandleden voor een muzikaal project 10.000 euro van het Prins Bernhard Cultuurfonds. De Indonesische gamelanmuziek uit haar jeugd gaat ze combineren met het popgeluid van haar band. Als alles meezit, volgt in december een live show.

Muziekliefhebbers kennen je wellicht nog onder de naam Femme Vanille. Waarom heb je je artiestennaam een paar jaar geleden veranderd in Faradays?

‘Ik vond die naam niet meer passen bij mijn muziek. Als Femme Vanille was ik beïnvloed door jazz en Franse muziek. Mijn huidige liedjes zijn meer elektronisch en hedendaags. De naam Faradays verwijst naar een natuurkundig proces. Als het bliksemt, ben je veilig in een auto omdat de buitenkant elektrische stroom geleidt. Zo’n kooi noemen ze ook een Faraday Cage. Maar met zo’n kooi kun je ook andere signalen tegenhouden, zoals internet en telefoonverbinding. Zo sluit je je af van de buitenwereld. En dat doet me denken aan mijn eigen bubble als ik muziek maak en songs schrijf. Dan trek ik me helemaal terug in mijn binnenwereld.’

Je zou kunnen zeggen dat je naam symbool staat voor deze tijd …

‘Ja, al heb ik de optredens wel gemist hoor. Dat merkte ik vooral toen ik vorig jaar twee keer coronaproof kon optreden. Momenteel ben ik heerlijk thuis muziek aan het schrijven, maar ik mis de toevallige ontmoetingen. Die zorgen voor een frisse wind en brengen je op andere gedachtes en ideeën dan die je al had. Als muzikant haal ik veel inspiratie uit het leven, en dat staat nu stil.’

Monnikenwerk van een vredige rapper


Amersfoort is al jaren een prima voedingsbodem voor rappers. In navolging van Jiggy Djé, Diggy Dex en anderen bracht Fabio Lemoine onder de naam Monnik enkele maanden geleden zijn tweede album uit, Opgaan.


Die artiestennaam past goed bij de huidige tijd …

‘Ja, dat zou je kunnen zeggen. Ik ben ook veel alleen nu. Maar ik prefereer wel een leven zonder lockdown hoor. Monnik is de vertaling van mijn Franse achternaam Lemoine. Een monnik leeft ook solitair, maar doet dat voor een hoger doel. Dat spreekt me erg aan. Dat monniken vaak schrijvers zijn, en soms ook leraar net als ik, is een mooie bijkomstigheid. Ik kan me prima afzonderen, maar ben niet religieus. In de hiphopscene ben ik wel een vredige rapper.’

Foto: Joris Mulderij
Rappers schrijven vaak over actuele gebeurtenissen. Voel jij die behoefte ook, bijvoorbeeld over de coronamaatregelen en de protesten?

‘Het nummer Fakenieuws gaat over de verdeling die er nu gaande is. Verder schrijf ik niet over corona op dit album. Misschien in Birds in the sky, maar dan indirect. Ik voel me ook me niet geroepen om me er over uit te laten. Dat komt door een soort voorzichtigheid, of angst om verdeeldheid te zaaien. Als ik erg kritisch ben, kan dat bij mensen in het verkeerde keelgat schieten. Ik wil juist verbinden met mijn muziek. Bovendien veranderen mijn opvattingen over de maatregelen nogal eens.’

'Dit zou het beste jaar ooit worden'

Begin deze maand verscheen het nieuwe album van het Limburgs/Utrechtse rocktrio DeWolff, getiteld Wolffpack. Ten tijd van een lockdown is er tijd om het Oude Testament te lezen, maar de optredens worden wel gemist. ‘Tijdens het beluisteren van een livealbum barstte ik zelfs in huilen uit,’ zegt voorman Pablo van der Poel.

Erg rock & roll is het niet he, een interview op zaterdag om tien uur ‘s ochtend?

‘Ach, ik had gisteravond toch niks te doen haha. Normaal gesproken ben ik als muzikant tot diep in de nacht aan het werk, maar zo zonder optredens is het allemaal dagwerk geworden. Eigenlijk is nu elke minuut van de dag rock & roll voor mij.’

Die coronacrisis kwam voor jullie wel op een erg slecht moment …

Mascot Records
‘Ja, ik had het gevoel dat er een momentum gaande was. 2021 zou het beste jaar worden uit onze carrière. Voor het eerst werd een single van DeWolff regelmatig op de radio gedraaid, er waren veel goede reviews van ons laatste album en we zouden gaan touren door Europa. Gelukkig hebben we wel nog een trip van twee weken door Frankrijk en Spanje kunnen maken. Het optreden in Madrid voor een zeer enthousiaste, uitverkochte zaal zal me altijd bijblijven. Maar goed, toen we in Tsjechië waren, werd alles gecanceld. We besloten om alvast door te rijden naar Boedapest, de volgende plek van onze tour, in de hoop dat we daar wel konden spelen. Die show ging ook niet door en toen zijn we maar teruggegaan naar Nederland. Anders zouden we heel Europa zijn doorgereden zonder een show …’

Geluiden die zich niet laten temmen


Sinds eind december 2019 is Vrije Geluiden niet meer te zien op de vertrouwde zondagochtend bij de VPRO. Wat veel mensen niet weten is dat Vrije Geluiden nog op allerlei fronten actief is: o.a. op radio, podcast, YouTube.

Terwijl de regen op het dak klettert, weerklinkt door de Nijverheid in Utrecht het geluid van een ijle trompet. In het ateliercomplex in het Werkspoorkwartier improviseren drummer Sun-Mi Hong en trompettist Alistair Payne met experimentele jazz. Een heftruck, een houten kist en een paar ladders vormen het opmerkelijke decor in de schaarsverlichte ruimte. Enkele camera- en geluidsmensen proberen het optreden van het duo zo goed mogelijk te vertalen naar beeld en geluid. Er vinden opnames plaats voor het VPRO- programma Vrije Geluiden Sessies.

Van 2001 tot het eind van 2019 was Vrije Geluiden wekelijks op de zondagochtend te zien bij de publieke omroep. De meest uiteenlopende muziek kwam aan bod, veelal van avontuurlijke snit. Variërend van klassiek, jazz en pop tot wereldmuziek. Sinds begin 2020 wordt het programma, in uitgeklede vorm, nog slechts uitgezonden op het betaalnet NPO Extra, onder de naam Vrije Geluiden Sessies. Voor elke aflevering wordt een nieuwe locatie gezocht.

De Zuid-Koreaanse vrouwelijke drummer Sun-Ni Hong trad eerder, met een andere band, al op bij Vrije Geluiden toen dat programma nog werd opgenomen in het iets chiquere TivoliVredenburg. Het is wel even wennen in deze toch ietwat rommelige ambiance, vertelt ze na afloop van het optreden. ‘Dit is beste een aparte omgeving ja. Maar als ik mijn ogen sluit en luister naar de regen op het dak raak ik in mijn eigen universum.’

De relatie tussen lichaam, geest en lockdown


Voor de vijfde keer is Erik de Jong (Spinvis) tussen kerst en oud en nieuw de gastheer op de jaarlijkse overdenking ‘We vieren het toch’ in TivoliVredenburg. Het thema van dit jaar: Lichaam en geest. ‘Onze identiteit bestaat uit chemische stoffen. Dat klinkt niet erg romantisch, maar ik denk dat het zo zit.’

De relatie tussen lichaam en geest, het is een actueel thema. Mensen zitten veel thuis en contacten vinden plaats via Zoom. De Jong: ‘Ik probeer erachter te komen wat dit doet met de mens. Dat doe ik door gesprekken aan te gaan met deskundigen. De afname van lichamelijk contact is al langer aan de gang, kijk maar naar onze afhankelijkheid van Facebook en Twitter. Het afgelopen jaar drukte ons wel extra met de neus op de feiten, omdat we elkaar alleen konden zien via kleine schermpjes.’

Voor een beperkt publiek gaat De Jong in TivoliVredenburg in gesprek met wetenschappers, psychiaters en kunstenaars over de relatie tussen lichaam en geest. Zijn de twee wel te scheiden? ‘Het is een heel oud probleem, Plato boog zich er al over, maar de vraag is zeer actueel. Nu onze zintuigen meer en meer gevoed worden door een digitale en virtuele werkelijkheid, lijkt onze ‘Ik’ steeds meer geest en steeds minder lichaam te worden. Maar hoe zit het dan met de behoeftes van het lichaam? Aanraking? Slaap? Dansen? Seks? Lekker eten? Of zijn dat juist eerder behoeftes van de geest? Of is dat onderscheid niet te maken?’ vraagt De Jong zich af in het persbericht.

Met een neuropsycholoog bespreekt hij wat het doet met ons brein als je op grote afstand wordt aangeraakt. ‘Tegenwoordig kan hier een operatie worden uitgevoerd door een arts in Japan, via handschoenen en sensoren.’ En een hormoondeskundige komt vertellen over het toenemend inzicht in de werking van hormonen. ‘Dat gaat verder dan alleen de lichamelijke effecten, die chemische stofjes bepalen ook je zelfbeeld.’

‘De muziek moet je lokken’


In de jaarlijst van OOR, samengesteld do
or zestig Nederlandse popcritici, werd haar plaat Bitterzoet uitgeroepen tot beste album van 2020. Daarmee is Eefje de Visser de eerste artiest van eigen bodem die in deze ‘lijst der lijsten’ op één staat. In januari treedt ze op in TivoliVredenburg.

Om te beginnen: gefeliciteerd!

‘Dank je. Ik ben er natuurlijk heel trots op dat ik de eerste Nederlander ben die boven aan de lijst van OOR staat. Misschien past mijn muziek ook wel goed bij het afgelopen jaar. Het dromerige leidt een beetje af van alle ellende. Het kan ook zijn dat de meer energieke acts hun release hebben uitgesteld, omdat coronaproof optreden voor hen niet werkt. En dat er zo meer ruimte is ontstaan voor mijn muziek. Hoe dan ook: het is een mooie afsluiting van een bijzonder jaar.’

Een bijzonder jaar was het zeker. Hoe heb jij het ervaren?

‘Het was een warrige tijd, met veel verzetten en agendagerommel. Vooral tijdens de eerste lockdown was het hectisch. De release van Bitterzoet was in januari, dus we waren in volle voorbereiding van een tour, met promo’s, interviews, vooroptredens. Dat stopte opeens allemaal. Toch was het voor mij een oké jaar. Natuurlijk krijgt de muziekindustrie grote klappen, maar persoonlijk vind ik het wel prettig om tijd te hebben om nieuwe muziek te maken. Dat past ook het beste bij mij: in de studio zitten om platen op te nemen.

Al met al was een heel creatief jaar. Ik heb ook veel tijd kunnen besteden aan de choreografie van een videoclip. En er ligt al aardig wat materiaal voor een volgend album. Sommige mensen hebben prikkels nodig om zich goed te voelen, maar ik heb die tijd ervaren als mogelijkheid om nieuwe dingen te creëren.’

Van bouwval tot hotel


Drie jaar geleden kochten Paul en Cocky Barendregt, broer en zus, een verwaarloosd hotel aan de Tolsteegsingel. Samen met hun drie dochters hebben ze er nieuw leven ingeblazen en er een familieproject van gemaakt: Muze Hotel Utrecht. ‘Als onze partners niet waren overleden, was dit nooit tot stand gekomen.

,,Dit is de botanische tuin’’, zegt Paul tijdens de rondleiding. De muren van de hotelkamer zijn groen en boven het bed zijn mooie bloemen geschilderd. Het uitzicht op de singel mag er ook zijn. ,,Alle kamers hebben een thema dat subtiel verwerkt is in de vormgeving.’’ De andere vijf kamers verwijzen naar het Spoorwegmuseum, het Centraal Museum, Van Speelklok tot Pierement, het Universiteitsmuseum en de Sterrenwacht.

Lange tijd stond het Utrechtse hotel bekend onder de naam 'Parkhotel Eijtinger'. De vroegere eigenaresse woonde er veertig jaar, maar de laatste jaren was ze niet meer in staat om het te onderhouden. Toen het verwaarloosde pand aan de Tolsteegwinkel te koop werd aangeboden, besloten Paul en Cocky Barendregt om hun droom te realiseren. Ze kochten de bouwval met als doel het volledig op te knappen. ,,Alle verbouwingen waren houtje-touwtje gedaan,’’ vertelt Paul. ,,En als er ergens een lekkage was, legde de vorige bewoonster er gewoon een zeiltje overheen.’’

Tijdens de eerste bezichtiging merkte hij al dat de renovatie geen sinecure zou worden. ,,Toen ik er met de makelaar binnen was geweest, was het eerste wat ik thuis deed mijn handen wassen.’’ Decennialang was er nauwelijks onderhoud verricht. Gasten kwamen er al jaren niet meer. ,,Ik woon vlakbij en ik wist dat het hotel hier al dertig jaar staat, maar ik heb nooit bezoekers gezien.’’

 'Het is gek als iemand zegt: ik ben normaal' 


Van Ronald Snijders en Fedor van Eldijk verscheen onlangs De AlfabetBeter, het vervolg op De Alfabetweter. Met wederom 1000 nieuwe woorden, gerangschikt in een alternatief alfabet. Voor de fashionistas is er ook een tasje, het irritasje.

Foto: Nosh Neneh
En het irritasje werkt, zo blijkt. Het ‘tasje dat bij het fietsen aan het stuur hangt en steeds tussen de spaken komt of tegen je knie als er onderin iets hards zit’ raakt na enkele meters fietsen al verstrikt in het voorwiel. Gelukkig blijft het exemplaar van De AlfabetBeter, dat onderin het tasje zit, redelijk ongeschonden. Het ‘irritasje’, dat nu ook in fysieke vorm is verschenen, dook al eerder op in De Alfabetweter. ‘Het is gemaakt van organisch katoen. Deze winter willen we allemaal gezien worden met dit accessoire,’ vertelt Snijders via de telefoon. De toon is gezet voor een licht ontregelend gesprek.

Behalve 1000 nieuwe woorden hebben jullie nu dus ook een nieuw alfabet bedacht: het ENA alfabet …

'In ons vorige boek, De Alfabetweter, suggereerden we alles te weten over het alfabet. Dan ontkom je er niet aan om dat ook een keer te verbeteren. In mijn voorstelling ‘Welke Show’ had ik al een alternatief alfabet geïntroduceerd. Dus tja, om consequent te blijven, moest ik dat wel doorvoeren in De AlfabetBeter. De volgorde van het ABC is nergens op gebaseerd. Het is 3000 jaar geleden bedacht en volstrekt willekeurig van opzet. Wij hebben gekeken naar de meest gebruikte letters in onze taal en vervolgens de volgorde van het alfabet veranderd. De C, X, Y en Q zitten nu aan het eind, de E, N en A komen vooraan. Het zijn de letters die je het eerst gebruikt bij Galgje. Achterin het boek staat het register ook nog in het oude ABC trouwens, wel zo handig.’ 

woensdag 14 april 2021

 De duistere droomwereld van Robin Kester


Achter de dromerige folk van Robin Kester schuilt een wereld vol dystopische visioenen en nachtmerries. In haar donkere teksten ontvlucht de Utrechtse muzikante voor even de dagelijkse beslommeringen. ‘Als ik lekker gegruweld heb van een serie als Westworld en daarna weer terugkeer in de werkelijkheid, voelt dat als een verademing.’

Onlangs verscheen een mini-album van Robin Kester, This is not a democracy, met een zevental liedjes die ze eerder schreef de afgelopen jaren. De avond voor de tweede (gedeeltelijke) lockdown stond ze nog op het podium van Paradiso. ‘Dat was heel beladen. Tijdens het spelen schoot ik op de automatische piloot, maar na het laatste liedje kwam het besef dat dit voorlopig het laatste optreden in deze bezetting zou zijn. Het was alsof we op een uitvaart waren. Na afloop zeiden de mensen tegen ons: ‘Sterkte!’

Na het verschijnen van een album wil je natuurlijk zo veel mogelijk optreden …

‘Ja, het is onzeker wat we de komende tijd gaan doen. De festivals Le Guess Who en Crossing Border, waar we ook geprogrammeerd staan, gaan wel door, maar waarschijnlijk alleen online. Ik hou alleen niet van dit soort optredens waarbij je gefilmd wordt en er geen interactie is met een publiek. Het enige voordeel van deze lockdown is dat ik nu alle tijd heb om aan ons eerste echte album te werken, dat ergens in het volgend jaar zal verschijnen.’