donderdag 15 april 2021

Iedereen moet ergens zijn 


Afgelopen dinsdag verscheen de vierde bundel van de Amersfoortse dichter Tjitske Jansen, ‘Iedereen moet ergens zijn’, waarin ze poëzie, proza, theaterteksten en columns combineert.


In ‘Iedereen moet ergens zijn’ schrijft Tjitske Jansen over een meisje dat na de scheiding van haar ouders in een streng religieus Barneveld opgroeit bij verschillende pleeggezinnen. Ze ontdekt, zoals zoveel kinderen dat doen, dat sommige volwassenen het belangrijker vinden dat zij zich aanpast dan dat zij is wie ze is. Andere volwassenen inspireren haar juist en vergroten haar wereld, bijvoorbeeld door haar literatuur aan te bieden. ‘’Iedereen moet ergens zijn’ is een persoonlijk werk, maar geen dagboek,’ zegt Jansen. ‘De gebeurtenissen in mijn leven zijn het ruwe materiaal dat ik gebruik om kunst te maken’.

Je bent net terug van een lang verblijf in Frankrijk. Heb je de tijd genomen om in alle rust je bundel af te ronden?

‘Ja. Eerst heb ik een poosje in een voormalig klooster gezeten waar kunstenaars wonen en werken. Vervolgens ben ik naar de Pyreneeën gegaan. De laatste weken heb ik monomaan gewerkt aan de voltooiing van mijn bundel: bijschaven, herschrijven, vormgeven, etc.’ 

Heb je nog inspiratie opgedaan tijdens een bergwandeling?

‘Zeker. Toen ik in mijn eentje aan het wandelen was, vloog er opeens een groep arenden voorbij. Eén van hen vloog recht op mij af. Ik ben als een gek weggerend. Hij was op weg naar mij, daar was geen twijfel over mogelijk. Ik was bang, maar het voelde ook fantastisch. Wanneer voel je nu dat je prooi bent? Later las ik dat arenden zelfs grizzlyberen kunnen aanvallen. ‘Het was wel een mooie, sensationele dood geweest: ‘Amersfoortse dichteres gedood in Pyreneeën. Niet door covid, maar door een arend.’

Gelukkig kunnen we toch wel je nieuwe bundel bespreken. De titel is ‘Iedereen moet ergens zijn’. Op Facebook zag ik dat je voorafgaand aan de publicatie grappige foto’s hebt gepost. Sneeuwwitje in een supermarkt, Doornroosje die een operatie uitvoert in een ziekenhuis …

‘Ik vond het leuk om elke dag iets op Facebook te zetten als aanloop naar de bundel. Een foto van mij met zwemvliezen aan op een treinstation kreeg maar liefst 238 likes! Het zijn een soort teasers die verwijzen naar de titel. Een beetje vervreemdend zijn de afbeeldingen vaak wel ja.’

Hoe kwam je op die titel?

‘Die heb ik meegenomen uit Schotland waar ik drie jaar in een boeddhistisch centrum heb gewoond. Het zijn de woorden van de stichter van dat centrum, Akong Rinpoche. Toen hij, na een half jaar in Tibet geweest te zijn, weer terugkwam in Schotland, vroeg iemand hem: ‘Bent u blij dat u weer terug bent?’, waarop hij antwoordde: ‘Iedereen moet ergens zijn.’ Hij had ook kunnen zeggen, uit een soort beleefdheid: ‘Ja, het is fijn om weer terug te zijn.’ Maar dat deed hij niet. Hij liet zich niet sturen en maakte zichzelf zo vrij. Dat is ook het thema van mijn bundel: ‘Hoe kan ik zijn wie ik ben en niet degene die mensen van mij proberen te maken?’

Je schrijft veel over herinneringen: je jeugd in Barneveld, je schoolervaringen, de pleeggezinnen waar je woonde, etc. Leef je erg in het verleden?

‘De tijd is een soort zeef om terug te kunnen kijken. Ik vind het moeilijk om van actueel materiaal kunst te maken. Ik houd ook erg van leven. Erover schrijven doe ik bij voorkeur later. Als het gaat om vrij te blijven, of te worden, helpt het ook wel om te weten wie je als kind was. Ik kom er vaak weer bij uit ja. Je kunt het ook niet je wil opleggen. Maar ik schrijf soms ook wel iets actueels hoor, recent nog over die arend bijvoorbeeld.’

Eerdere publicatie in AD Amersfoortse Courant

Geen opmerkingen:

Een reactie posten