zaterdag 26 juni 2021

Shane over Shane

De Britse regisseur Julien Temple maakte eerder muziekfilms over The Clash, Sex Pistols en Glastonbury. Zijn documentaire Crack of gold is een prachtig portret van Shane MacGowan, voormalig frontman van The Pogues. ‘Veel mensen kennen hem alleen als drinkende junkie. Maar er valt veel meer over hem te vertellen.’

Hij moest er even over nadenken toen Shane MacGowan hem vroeg om een documentaire te maken over zijn leven. ‘Ik was bezig met een andere film en ik wist ook dat hij geen gemakkelijk persoon is. Het zou me veel energie gaan kosten,’ vertelt Julien Temple via een Zoomverbinding vanuit Somerset, west-Engeland. En inderdaad: MacGowan kwam vaak te laat opdagen, of helemaal niet. ‘Soms was ik blij dat ik van de set kon weglopen. Ik wist niet dat hij zo moeilijk kon zijn.’

Een voordeel was dat Johnny Depp (als mede-producer) meewerkte aan de documentaire. ‘Hij bleek de stabiliserende factor tijdens het opnameproces. De twee zijn al jaren bevriend en zijn medewerking zorgde er in ieder geval voor dat de film voltooid kon worden.’

Julien Temple is blij dat hij toch heeft doorgezet. ‘Het is al met al de moeite waard geweest. Shane is natuurlijk ook een fascinerend en uniek mens. Het cliché bestaat dat hij zichzelf de vergetelheid in heeft gedronken. Veel mensen kennen hem alleen als een drinkende junkie en als freak die in
tv-shows de clown uithing. Maar er is veel meer over hem te vertellen.’

vrijdag 25 juni 2021

25 jaar in de eredivisie

Omdat Excelsior Recordings dit jaar 25 jaar bestaat, blikken acht bands terug op een belangrijk album dat ze uitbrachten bij het platenlabel. ‘Voor het eerst kreeg ik recensies in landelijke kranten.

’Het eerste album dat in 1996 verscheen op Excelsior Recordings was van Daryll-Ann. In de 25 jaar die volgden groeide het platenlabel uit tot een belangrijke smaakmaker in de Nederlandse indiewereld. ‘Wat de artiesten bij Excelsior met elkaar gemeen hebben, is dat ik ze allemaal bewonder,’ zegt directeur Ferry Roseboom. ‘Bovendien zijn het over het algemeen slimme, aardige en bijzondere personen met wie je een goede verstandhouding kunt opbouwen. Maar het begint met de muziek, de klik komt dan vanzelf. Die twee gaan hand in hand.’ Een verdienste vindt hij het niet, 25 jaar bestaan. ‘De artiesten hebben het werk gedaan. Maar ik ben wel heel happy met wat we doen en deden. Er zitten prachtige dingen bij.’ De VPRO Gids vroeg acht bands naar een album uit de beginperiode dat op Excelsior verscheen en belangrijk was voor het verloop van hun verdere carrière. 

Rockgod met gebreken

In de documentaire Zappa beperkt Alex Winter zich niet tot een lofzang op het exceptionele talent van componist en musicus Frank Zappa. ‘Ik wilde ook de negatieve kanten belichten.

De actualiteit in de VS moet voor de man die er nogal uitgesproken politieke opvattingen op nahield, en die meermaals poneerde president van de VS te willen worden, een creatieve goudmijn zijn geweest. Het gesprek met documentairemaker Alex Winter vindt plaats een dag na de bestorming van het Capitool.  ‘Ja, ook om die reden missen we Frank Zappa heel erg nu. Zijn overlijden op 52-jarige leeftijd was sowieso veel te vroeg,’ vertelt Winter via Zoom. ‘Zappa streed voor burgerrechten en democratische processen. Luid en duidelijk zou hij zijn ongenoegen kenbaar hebben gemaakt over Trump, zijn volgelingen en die ondemocratische gang van zaken. Compleet met een dikke middelvinger erbij haha.’

Het politieke engagement van Zappa was een belangrijke reden voor Winter -die ook een aantal politieke films maakte- om in 2015 aan te vangen met de docu. Het bevreemdde hem dat er niet eerder een diepgravende documentaire over zijn leven was gemaakt. ‘Zijn buitengewone leven geeft hier toch alle aanleiding toe.’ Winter groeide in de jaren 70 op met de muziek van Frank Zappa en karakteriseert hem nu als ‘cultureel icoon’. ‘Hij was natuurlijk een briljant muzikant en componist. Maar ook zijn humor sprak me erg aan, net als het feit dat hij fel ageerde tegen de hypocrisie in de maatschappij. Al die aspecten van hem boeiden me mateloos.’

Fuck it en gaan!

Vier decennia geleden was Utrecht een stad van hanenkammen, tweedehands legerkistjes en snoeiharde muziek. Erik de Jong, alias Spinvis, zat destijds in een punkband, en maakte nu een verzamelalbum met lokale klassiekers. ‘Het punkgevoel is niet dood.

Eind jaren 70 raakte Utrecht in de ban van de punkmuziek. Op de podia van Eigen Wijs, ACU, RASA en HE33 zorgden bands als Noxious, Lullabies, Coitus Int. en Rakketax voor de nodige oproer. In een van de eerste Utrechtse punkbands, The Duds, drumde – jawel – de toen 17-jarige Erik de Jong, later bekend als Spinvis. Voor Record Store Day maakte hij een compilatie met nummers van legendarische Utrechtse punkbands. Ook coverde hij vier Utrechtse punknummers.

Een compilatie met Utrechtse punk was er nog niet? 

Er zijn er wel een paar verzamelalbums, maar volgens de kenners zijn die niet compleet. Utrecht was de eerste stad in Nederland waar punk voet aan de grond kreeg. Veel generaties van nu kennen die periode niet, dus het was interessant om daar iets mee te doen. Wat mij persoonlijk betreft: Ik ben in een punkband begonnen, dus punk maakt een belangrijk onderdeel uit van mijn muzikale geschiedenis. En ik mag mij op de borst kloppen, want ik heb in een van de eerste punkbands van Utrecht gespeeld: Blitzkrieg, later The Duds genaamd.’

Foto: Ronnie van Ouwenaar

Was het lastig om al die obscure nummers van bijna een halve eeuw geleden te verzamelen?

‘Veel punkbands zijn nooit in de studio geweest en hebben alleen een demo op cassette. Dus dat was nog best een zoektocht. Gelukkig kreeg ik hulp van Jeroen ‘Buffel’ Meijerink, een beroemdheid in de Utrechtse muziekscene die bij veel Utrechtse bands roadie en/of geluidstechnicus geweest, ook bij Spinvis. De aangewezen persoon dus om als een detective demo’s en plaatjes op te sporen.’

 45 jaar ACU: Eigengereid, antiautoritair en antikapitalistisch


Cultureel politiek centrum en poppodium ACU aan de Voorstraat bestaat 45 jaar. Vrijwilligers Monique en Inge vertellen waarom ACU zo’n bijzondere plek is en Sven Schlijper blikt terug op het Noise Central Festival dat hij er organiseerde.


Monique werkt zo’n tien jaar bij het ACU. Ze houdt zich bezig met de bandprogrammering en de jamsessies. ‘Toen ik stopte als sessieleider bij Cees Place ben ik op zoek gegaan naar een laagdrempelig podium waar ook beginnende muzikanten zouden kunnen spelen. Bij ACU kon ik meteen terecht.’

Is elke muzieksoort toegestaan in ACU?

‘Er zijn bijna geen limieten. Je ziet de meest verrassende combinaties op het podium. Zo speelden een keer een metalgitarist en een klassiek violist samen. Soms is het niveau knettergoed, soms is het wat minder. Overigens is het een misverstand dat er vroeger alleen punkbands speelden in ACU. Onlangs zag ik een filmpje uit de tijd van Dick Dijkshoorn, een van de grondleggers van de jamsessies in ACU. Er was niet alleen punk te zien en te horen, maar ook reggae en singer-songwriter. Eigenlijk heeft ACU altijd ruimte geboden aan vele soorten muziek.’

Wat maakt het voor jou zo fijn om bij ACU te werken?

‘Iedereen is gelijkwaardig, er is een horizontale structuur. Er is geen baas die vertelt hoe je het moet doen. Alles gebeurt in overleg. Natuurlijk zijn er wel mensen met meer verstand van bepaalde zaken. Die vormen een soort natuurlijk leiding.’

En er werken alleen vrijwilligers toch?

‘Ja, dat klopt. Al is de groep wel flink geslonken door corona. Het is moeilijk gebleken om de groep te behouden omdat we fysiek niet bij elkaar konden komen. Het digitale vergaderen was geen groot succes. Ook zaten we niet allemaal op een lijn in hoeverre we corona serieus moesten nemen. Ik denk dat we ongeveer vijftien mensen zijn kwijtgeraakt, niet alleen door corona overigens. In totaal hadden we er zeventig, van wie een man of vijftien de kar trekken en de boel coördineren, zoals bestellingen doen, het rooster rond krijgen en de bar aanvullen. Er zijn er ook die een paar uurtjes per maand komen. Tijdens de corona waren er voor een aantal mensen wellicht ook andere prioriteiten.’

 A Dutchman in New York


De Utrechtse muzikant Emil Landman staat bekend als singer-songwriter, maar op zijn nieuwe album February kiest hij voor elektronische pop met beats en een stemvervormer. Voor de fans van zijn eerdere ingetogen, radiovriendelijke popliedjes is deze transformatie vast even wennen. 

‘Mijn oude werk verdwijnt niet hè, dat blijft gewoon bestaan. Ik vind ook dat je niet te veel rekening moet houden met de wensen van het publiek. Je moet gewoon maken wat je wil maken en ruimte geven aan wat er zou kunnen ontstaan. Dit was wat ik nu wilde maken. Het is niet zo dat ik bewust voor een koerswijziging heb gekozen,’ vertelt Landman.

Na een jaar door de VS getourd te hebben, toog hij naar New York voor inspiratie. In februari, toen het er heel koud was. ‘Op de eerste dag heb ik een fiets gekocht en ben ik, met een sjaal om en handschoenen aan, door de stad gaan rijden. Ik heb me ondergedompeld in de stad en ben ook veel naar concerten geweest van bevriende bands. Zoals Benny Sings, een toffe band uit Nederland.’

Heb je er zelf ook opgetreden?

‘Ja, ik heb er een gitaar gekocht en ben daarmee van hot naar her gegaan. Dat is voor mij part of the journey: met helemaal niks aankomen en kijken wat er ontstaat. In New York zijn veel initiatieven voor muzikanten, zoals shows zonder locatie. Dan word je pas een dag van te voren verteld waar je moet optreden. En dus speelde ik in huiskamers, een whiskydestilleerderij, een kerk en een winkel voor seksspeeltjes. Hartstikke tof allemaal. Tijdens een optreden kwam er iemand naar me toe die vroeg van wie het nummer was dat ik net gespeeld had. “Van mij,” zei ik. “Dat meen je niet!” zei hij, “Daar luister ik al jaren naar op Spotify!” Hoe toevallig is dat: iemand die mij niet kent, maar mijn liedje, Our Bodies, wel!’

Al 45 jaar voordeur van Utrechtse alternatieve scene

Voormalig autobedrijf, filmhuis en kraakcafé ACU bestaat 45 jaar. Het politiek cultureel centrum annex alternatief poppodium aan de Voorstraat vaart al die jaren een eigen koers. Zonder subsidies, en volledig drijvend op de inzet van vrijwilligers.

Ooit was het terrein waar ACU nu huist gewijde grond. Lang voordat krakers er huisvesting vonden, in de middeleeuwen om precies te zijn, woonde er namelijk een kanunnik (katholiek geestelijke) die verbonden was aan de nabij gelegen Janskerk. Begin zeventiende eeuw maakte een kleinzoon van de beroemde schilder Jan van Scorel er twee woningen van: een aan het Janskerkhof en een aan de Voorstraat.

Rond 1920 wordt in het pand aan de Voorstraat een garagebedrijf gevestigd, dat in de jaren dertig wordt omgedoopt tot A.C.U. (Auto Centrale Utrecht). Na sluiting van de zaak staat het pand ongeveer tien jaar leeg, totdat het in 1976 wordt gekraakt. Een paar krakers klimmen over een muurtje en breken de balkondeuren open. Ze treffen nog spullen aan van mensen die tien jaar eerder hals over kop zijn vertrokken, na een vete met huiseigenaar Maas die toentertijd veel panden in zijn bezit had. 

In de voetsporen van Tim Knol


Met een gitaar op zijn rug en zo’n dertig muziek- en wandelliefhebbers in zijn kielzog trekt Tim Knol de bossen in. De Wandelclub, die hij in mei 2010 oprichtte met Ferry Roseboom van platenmaatschappij Excelsior, heeft al meer dan 1700 leden. ‘Onderweg wordt er veel over muziek geluld natuurlijk.’

De kiem voor de wandeldrang is gelegd in de zomer van 2019. Na zijn optreden op muziekfestival Zwarte Cross kreeg Tim Knol serieuze gezondheidsklachten. ‘Ik had nooit last gehad van mijn ongezonde levenswijze. Maar ik werd kortademig en was vaak duizelig. De echte wake up call voor mij was dat ik tijdens een optreden uitvalsverschijnselen in mijn vingers kreeg. Ik kon mijn werk niet meer goed uitvoeren. Toen is er een knop omgegaan.’

Wandelen bleek voor de muzikant de meest voor de hand liggende optie om zijn gezondheid een boost te geven (en een aantal van de overtollige pondjes kwijt te raken). En Knol is niet van het halve werk: ‘Ik ben meteen als een obsessieve gek gaan wandelen, tussen de tien en twintig kilometer per dag. Daar ben ik niet meer mee gestopt.’ Meestal trok hij er alleen op uit, soms liep er een vriend mee. ‘Jan ‘the lazy man’ hield me soms gezelschap. Net als ik wilde hij minder lazy worden.’ Veel plezier beleefde Knol aanvankelijk niet aan het wandelen. ‘Het was bloedheet in augustus. Bij 35 graden liep ik twaalf kilometer door de duinen te beuken. Wel gaf het me een kick dat de kilo’s eraf vlogen, elke week een paar. Maar ik wandelde puur en alleen om gewicht te verliezen.’