dinsdag 25 oktober 2022

Voor ieder kind is er een boek

Wat doe je voor de klas als je zelf niet van lezen houdt? Deze vraag staat centraal in het boek ‘Wie niet leest is gek’ van schrijver, columnist én parttime leerkracht op de Drie Koningenschool in de Meern, Naomi Smits.

Aan de hand van praktijkverhalen, en tips van leerkrachten en kinderboekenschrijvers, deelt Naomi Smits in dit onderwijsboek haar liefde voor boeken en lezen. ‘Nederland bungelt wat betreft leesvaardigheid al jaren onderaan de internationale lijsten. Waar zit de crux? Bij de leerkracht. Teveel leerkrachten lezen niet en hebben geen idee wat er gebeurt in de kinderboekenwereld,’ zegt Smits.

Waarom is het zo belangrijk dat leerkrachten zelf ook van lezen houden?

‘Zien lezen doet lezen. En een goed voorbeeld doet volgen. Het hoort gewoon bij het vak van leerkracht. Over rekenen kan een onderwijzer niet zeggen: ‘Dat is stom, dat doe ik niet.’ Hetzelfde geldt voor lezen. Het hoeft niet je grootste hobby te zijn, maar je moet kinderen wel kunnen adviseren en enthousiasmeren. Pas als je weet waar hun interesses liggen, kun je ze naar een goed boek leiden. Een goede leerkracht weet kinderen dagelijks te verrassen en te verleiden met een mooi kinderboek.’


Zelf geef je les aan groep 8. Hoe pak jij dat aan in je klas?

‘Prepubers van groep 8 vinden lezen vooral stom. Dan zeg ik: ‘Je hebt het goede boek nog niet gevonden. Kijk, dit is een mooi boek voor jou!’ Ik ga het gesprek met ze aan. Ook lezen we samen een boek in de klas. Momenteel is dat Koning van Katoren. Kinderen leren hierbij ook veel over regeringsvormen. Zo verplaats je een boek naar het nu. Als ze vragen of Jan Terlouw nog meer heeft geschreven, kun je zijn andere boeken laten zien. Koning van Katoren gaat over een strijd. Dan kun je de vraag stellen: ‘Zijn er meer boeken waar een strijd wordt geleverd’? In een tweetal, of klassikaal bespreken de kinderen dit soort dingen. Ook promoot ik elke ochtend een kinderboek, bijvoorbeeld het laatste van Lucy Strange. Zoiets kost je maar twintig seconden. In elke klas heb je boeklovers en boekhaters. De meeste kinderen moet ik een boek in de maag splitsen. Dat is een uitdaging, maar ik ben ervan overtuigd dat er voor ieder kind een boek is.’

Bonne Route! Een soundtrack bij een voetreis


In gezelschap van Lodewijk de ezel maakte theatermaker Tjerk Ridder in drie maanden een voettocht van Parijs naar Groningen over het Martinuspad. Dit is een nieuwe wandelroute die voert langs erfgoed van oorlog en vrede, en langs monumenten vernoemd naar Sint Maarten. De reis leidde niet alleen tot veel bijzondere ontmoetingen, maar ook tot een theatervoorstelling, een boek en negen liedjes.

Waarom besloot je om, behalve een theatervoorstelling en een boek, ook muziek te maken over de reis?

‘Ik ben ook muzikant. De gitaar is een anker in mijn leven. Als ik onderweg ben ergens naartoe, neem ik altijd mijn gitaar mee. Dat geeft me een rustig gevoel. Met muziek kan ik dingen ook anders verwoorden. Muziek is een krachtige internationale taal die iedereen kan spreken. De liedjes in mijn voorstelling hebben een hele andere uitwerking dan mijn gesproken teksten. Ik doe zo ook een ander beroep op mezelf. Als ik liedjes schrijf en zing, boor ik uit een diepere plek. Muziek is directer en kwetsbaarder. In mijn voorstelling kies ik bewust voor de drie-eenheid van film, vertellingen en muziek. Dat is voor mij de beste combinatie om mensen mee te nemen, te raken en aan het denken te zetten.’

Bij je boek zit geen cd …

‘Nee, de liedjes staan alleen online. Ik heb al lang geen cd-speler meer en mensen die ik ken ook niet. Daarnaast probeer ik zo goed mogelijk om te gaan met de aardbol. Op deze manier hoef je geen grondstoffen te gebruiken. De tracks en de liedteksten kom je gaandeweg tegen in het boek, dat de breedte heeft van een voetstap van mij. Als je het een kwartslag draait, zie je de liedtekst van boven naar beneden. Met een QR code kom je bij de betreffende track terecht.’

'Een jongensdroom die is uitgekomen'

Na zestien jaar vertrekt medeoprichter en directeur van Le Guess Who?, Johan Gijsen. Onder zijn bezielende leiding ontwikkelde Le Guess Who? zich van een kleinschalig festival voor vernieuwende muziek tot een evenement dat nationaal en internationaal veel lof oogst.

De vraag ligt voor de hand: Waarom stop je ermee?

‘Dat vind ik moeilijk te duiden. De beslissing komt voort uit een onderbuikgevoel. Het heeft er in ieder geval mee te maken dat Le Guess Who? staat als een huis. Ik heb er altijd van genoten om mensen in stad en land te enthousiasmeren voor het festival, maar dat hoeft nu niet meer. Tegenwoordig weet iedereen ons te vinden. Ik ben er al een week verdrietig van, het doet ook pijn. Maar ik sta er volledig achter. Voor mijn persoonlijke ontwikkeling en die van festival is het beter. Het is gezond om in beweging te blijven, dat geldt voor mij en voor Le Guess Who? Zo is het festival ook groot geworden. De coronatijd heeft ook een rol gespeeld. Er was veel tijd voor reflectie. Ik ben 47 jaar nu, whats’s next? Ik vind het ook wel leuk om weer eens verder te kijken. Nee, ik heb nog geen idee wat ik nu ga doen.’
 
Foto: Angeliek de Jonge

Trots op wat je hebt neergezet in die 16 jaar, neem ik aan?

‘Zeker, apetrots. Het is toch een jongensdroom die is uitgekomen. Al mijn helden van vroeger, zoals Will Oldham, Bill Callahan, Stephen Malkmus en Wilco, hebben allemaal op Le Guess Who? gestaan. Ik ben er ook trots op dat ik er nu uit kan stappen zonder ervan wakker te liggen. De rest van het team kan het moeiteloos van mij overnemen. We zijn heel klein begonnen, in Tivoli aan de Oudegracht, met een festival voor Canadese alternatieve muziek (Le Guess Who? is vernoemd naar de band The Guess Who uit Montreal, die een wereldhit had met American Woman, red.), nu komen er professionals, zoals directeuren van jazzclubs uit de hele wereld en grote platenmaatschappijen naar ons om te kijken wie er optreden. Dat is wel erg gaaf. Het festival is een soort magneet geworden, nationaal en wereldwijd. Utrecht pronkt ook met Le Guess Who?, misschien ben ik daar wel het meest trots op. Tijdens de Utrecht 900 viering werden er drie voorbeelden van internationalisering genoemd: Nijntje, Rietveld en LGW! Wow!’

Let them be

The Analogues staan garant voor razendknappe uitvoeringen van Beatlesnummers die de Fab Four zelf nooit live hebben gespeeld. Nu is er ook een album met eigen materiaal, getiteld ‘Introducing The Analogues Sideshow’. “We zijn allemaal anders en dat hoor je.”

Vanavond spelen The Analogues in de Tilburgse popzaal 013 de volgens hen beste nummers uit de catalogus van The Beatles. Na het openingslied ‘All You Need Is Love’ zal de euforie niet lang op zich laten wachten. Vandaag verschijnt ook het eerste album met eigen materiaal van de band. Hadden ze niet liever de nieuwe, zelfgeschreven liedjes gepresenteerd aan het publiek? Zanger, pianist en gitarist Diederik Nomden: ‘Dan hadden we de zaal niet vol gekregen. En het werk van The Beatles blijft toch de hoofdmoot van wat we doen.’ Zanger en drummer Fred Gehring – ook degene die in 2014 op het idee kwam een Beatlestributeband te beginnen – heeft wel gemengde gevoelens. ‘Voor mij voelt het een beetje dubbel. Het was heel aantrekkelijk geweest om die nummers vanavond te spelen, maar we gaan de plaat natuurlijk wel promoten.’

Tijdens het beluisteren van Introducing The Analogues Sideshow ga je bijna automatisch op zoek naar Beatlesverwijzingen. Zo neigt het piano-intro van ‘Say You Will’ naar ‘Let It Be’, hoor je in ‘Nothing Can Hurt Me Today’ het gitaarwerk terug van ‘Get Back’ (en het ritme van ‘Ob-La-Di, Ob-La-Da’) en hadden de melodielijnen van ‘Damned if You Do’ en ‘Magnetic Fields’ ook van Paul McCartney afkomstig kunnen zijn. ‘Je vergeet “Hey Bulldog” in “Goodfoot”,’ zegt bassist, pianist, zanger, musical director en medeoprichter Bart van Poppel. ‘We zouden er een quiz van kunnen maken,’ grapt Gehring. Maar ja, wat wil je ook met een band die zich al acht jaar minutieus verdiept in het werk van de Fab Four om de liedjes zo perfect mogelijk uit te voeren op authentieke instrumenten.

Prairies, whisky & highways


Ramblin’ Roots is het ontdekfestival voor de liefhebber van americana en roots. Een gesprek met programmeur Sytse Wils over authenticiteit, Belgische blues en échte instrumenten.

Voor zijn werkzaamheden voor Ekko, Tivoli - Vredenburg en Into the great wide open kwam muziekprogrammeur Sytse Wils in aanraking met tal van muziekgenres. Maar ameri - cana heeft een speciaal plekje in zijn hart. Het is het pure karakter ervan dat hem zo aanspreekt. ‘Ameri - cana is muziek die voor je ogen wordt gemaakt. What you see is what you get. In de huidige popmu - ziek is, zeker bij liveoptredens, alles geregisseerd en geproduceerd. Americana heeft nog die authentici - teit waar ik zo van hou. Het is muziek die echte ver - halen vertelt.’ Sytse is medeorganisator van Ram - blin’ Roots, het festival voor americana, blues, roots, alt-country en aanverwanten, dat deze maand voor de achtste keer plaatsvindt in TivoliVredenburg.

De bakermat van americana ligt in de VS, maar er staan vooral Europese namen in de line-up. Hoe komt dat?

‘Vanwege corona zijn Amerikaanse artiesten nog steeds een beetje voorzichtig en moeilijk te boeken. Dus zijn we voor het grootste deel aange - wezen op Europa. Dat is niet erg, want uit Engeland of Ierland komt genoeg geweldige rootsmuziek, net als uit België en Nederland trouwens. Maar eerlijk is eerlijk: als ik een grote naam had kunnen boeken, had ik daar zeker naar gekeken. Iemand als Mary Gauthier bijvoorbeeld. Haar tournee komt net ongunstig uit voor ons: een week later komt zij wel naar TivoliVredenburg.’

Blaudzun in beweging


De voorstelling Oscar – een hommage aan circusdirecteur Oscar Carré – is een verrassende pas de deux tussen Johannes ‘Blaudzun’ Sigmond en Scapino Ballet. ‘Ik beweeg veel als ik optreed, maar ik ben geen danser.’


De repetities zijn de begeleiders van Johannes Sigmond – beter bekend als Blaudzun – niet in de koude kleren gaan zitten. Achtergrondzangeres/toetsenist Tamara van Esch schrikt wakker uit haar middagdutje als we de ruimte binnenlopen waar het interview zal plaatsvinden. ‘We zijn achter de komma aan het bijslijpen,’ vertelt Sigmond. ‘Vanmiddag proberen we nog een paar theatrale en choreografische trucjes uit. Bij een van de nummers gaan de dansers samen met ons zingen. We moeten nog uitzoeken of ze dan blijven staan of dat ze mijn kant op komen dansen. En of ze doorzingen als ze van het podium af lopen. Dat soort dingetjes dus...’

Het was best even wennen voor de zanger: samenwerken met een balletgezelschap. ‘De voorstelling is een concert, dansvoorstelling en circusact in één. Als we met de band aan het spelen zijn, moet ik me goed concentreren. We staan boven en achter de dansers opgesteld. Alles loopt door elkaar heen. Vooral aan het begin moesten we goed focussen omdat we sommige dansen pas voor het eerst zagen tijdens de repetitie. De start was een beetje chaotisch, maar nu is het een gezamenlijk kunstwerk. Zij reageren op wat wij doen en andersom. Het is een samenspel tussen mij, de band en de dansers. Ze zijn supergetalenteerd, het zijn prachtige dansers.’

Hoe kwam het contact tussen Blaudzun en Scapino Ballet tot stand? Sigmond: ‘Ze hebben eerder een voorstelling met Nits gedaan. Dat is zo goed bevallen dat artistiek leider Ed Wubbe zoiets nog een keer wilde doen: een cross-overproject met popmuziek. Mijn muziek is hier en daar redelijk theatraal. Soms klink ik heel klein, een andere keer juist bombastisch. Dat vond hij goed passen bij deze voorstelling.’

De lichtheid van Hallo Venray

Vijf jaar na Where’s the Funky Party? is er een nieuw album van de Haagse band Hallo Venray. Coffee and Cake klinkt weer meer vintage Hallo Venray: basaal en aanstekelijk. Zanger/gitarist Henk Koorn: ‘Ik probeer dingen te zien voor wat ze zijn, dat is moeilijk zat.’

Hallo Venrays klassieker The Beach (1995) rechtvaardigt de vraag of Henk Koorn op tropische dagen als deze een fervent bezoeker is van het strand, op loopafstand van zijn huis. ‘Nee joh, het is veel te druk nu.’ In de tuin van zijn woning in het centrum van Den Haag keuvelt zanger/gitarist Koorn op een plastic tuinstoel ontspannen over de nieuwe plaat van zijn band Hallo Venray: Coffee and Cake. De koffie wordt blootvoets geserveerd door zijn vriendin Elke van Zevenbergen, met wie Koorn tevens het lofiproject The Grey Pants vormt. Door de alom aanwezige wietgeur denk je de spacecake er onwillekeurig bij.

Vergeleken met de rauwe, ongepolijste voorganger Where’s the Funky Party? maakt Coffee and Cake een vrij bedaarde en afgemeten indruk. ‘Onze vorige plaat was inderdaad experimenteler. Een nieuw album is voor mij altijd een reactie op het vorige.’ De meeste nieuwe songs schreef Koorn in coronatijd. ‘Dan zou je misschien ook een weerbarstige plaat verwachten, maar bij mij werkte het juist andersom. In die periode heb ik een soort rust kunnen vinden. Daarom is dit album meer laidback geworden, harmonieuzer en niet zo tegendraads.’

Gedeeld trauma


In Zee van Tijd speelt Elsie De Brauw de rol van een vrouw die met haar ex terugkijkt op een gedeeld trauma. De jonge versie van haar rol wordt vertolkt door Sallie Harmsen. ‘Het personage was er al, dat hoefde ik niet zelf te ontwikkelen. En ik heb goed gekeken hoe Sallie acteert.’

Een jong koppel zeilt samen met hun zoontje de wereld rond, als een tragische gebeurtenis een abrupt einde maakt aan hun reis en relatie. Wanneer de man en de vrouw elkaar na veertig jaar weer ontmoeten, blijkt de tijd niet alle wonden te hebben geheeld. Dat is het verhaal van Zee van Tijd, de tweede speelfilm van regisseur Theu Boermans, die de 42e editie van het Nederlands Film Festival opent. Het jonge stel wordt gespeeld door Reinout Scholten van Aschat en Sallie Harmsen. Gijs Scholten van Aschat en Elsie de Brauw vertolken de rollen van de man en vrouw die samen terugkijken op het verleden.

Waargebeurd
Dat Zee van Tijd het NFF opent, kan Elsie De Brauw, in 2007 winnares van een Gouden Kalf voor haar rol in Tussenstand, goed begrijpen. ‘Het is een toegankelijke film, maar zeker niet mainstream, die wel echt ergens over gaat. En hij is heel aantrekkelijk om naar te kijken omdat de scènes zo mooi gedraaid zijn.’ De actrice is uiteraard blij met de uitverkoren positie op het filmfestival. ‘De extra publiciteit die het zo genereert, is heel fijn. Het is een mooie start.’ Toen ze onlangs het eindresultaat bekeek op haar laptop, keek haar man (theaterregisseur Johan Simons) met haar mee. ‘Vaak valt hij tijdens een film in slaap, maar nu wilde hij weten hoe het zou aflopen. De film is ook best spannend.’

Lezen in het licht


Een straat in het centrum van Utrecht wordt overspoeld door 10.000 lichtgevende boeken. Literature vs. Traffic heet dit bijzondere project. Verantwoordelijk is het Spaanse kunstenaarscollectief Luzinterruptus. ‘We maken de weg vrij voor de macht van het geschreven woord.’

De kunstenaars van Luzinterruptus gebruiken de openbare ruimte om hun ideeën (en ongenoegen) over sociale, politieke en ecologische kwesties tot uiting te brengen. Om de omgeving niet aan te tasten, werken ze met licht. Dat is volgens het collectief net zo effectief als het beschilderen van muren, alleen laat het geen sporen na. De installaties van Luzinterruptus hebben dan ook een vluchtig, guerrilla-achtig karakter. ‘Als een project ten einde is, pakken we de spullen weer op en is alles weer hetzelfde als voor de interventie,’ aldus de kunstenaars, die uitsluitend als collectief het woord doen.

Hoe gaat jullie kunstproject eruitzien tijdens het ILFU?

‘Door een Utrechtse straat laten we een rivier stromen van lichtgevende boeken. Een symbolisch gebaar, waarbij literatuur de publieke ruimte overneemt. De straat is bedoeld voor voetgangers, auto’s en fietsers, maar voor korte tijd pikken we dit kostbare stukje grond af van het verkeer. Zo maken we de weg vrij voor de bescheiden macht van het papier en het geschreven woord. Bewoners en passanten bieden we een plek voor reflectie en entertainment.’

Hoe Bart Achter Clarenburg redde


Pal tegen Hoog Catharijne aan ligt Achter Clarenburg. Een historisch stukje stad dat begin jaren 70 bijna werd opgeofferd aan een brede weg. Mede dankzij activist Bart Klück ging dat plan gelukkig van tafel. Vlak voor zijn overlijden blikte Bart op die tijd terug met zijn neef, journalist Machiel Coehorst.

Vorig jaar overleed mijn oom. Dat zou op deze plek niet vermeldenswaardig zijn geweest, ware het niet dat ik hem kort daarvoor nog had geïnterviewd. We spraken over Achter Clarenburg, waar hij meer dan 45 jaar met zijn vrouw Els heeft gewoond op huisnummer 2A. Het is een prachtige plek met een rijke geschiedenis. Een beetje verborgen, maar midden in de stad. Mijn oom Bart Klück, gepensioneerd bouwhistoricus, is van onschatbare waarde geweest voor het behoud van Achter Clarenburg.

Foto: Ton van den Berg
Een soort Rotterdam 
Een lange stenen buitengang, opgesierd door varens, affiches van tentoonstellingen en kunstfoto’s, leidt naar een weelderig begroeid tuintje en een piepklein, maar sfeervol huis. Over de geschiedenis van deze wonderbaarlijke, mooi gesitueerde woning had ik tijdens familiebijeenkomsten wel het een en ander opgevangen. Dat het pand ooit gekraakt was, bijvoorbeeld, en dat er plannen waren geweest om er dwars doorheen een snelweg aan te leggen. Maar het fijne weet ik er niet van. Daarom besluit ik Bart op te zoeken op Achter Clarenburg 2A. Wat kan hij me vertellen over de bijzondere plek waar hij woont? 

Pratend met hem aan de keukentafel blijkt hij zich veel nog tot in detail te herinneren. Hoe zat het bijvoorbeeld met die geplande snelweg, vraag ik hem. Hij begint te vertellen, bedaard, alsof het gisteren is gebeurd in plaats van vijftig jaar geleden. ‘Toen ik in 1967 voor mijn studie van Rotterdam naar Utrecht verhuisde, waren er plannen om van deze stad ook een soort Rotterdam te maken, met de bedoeling dat je overal met je auto kon komen. Iedere winkelier droomde ervan dat de klant voor zijn deur kon stoppen. Daarom wilde de gemeente een brede weg met flinke rijbanen aanleggen door de binnenstad.’ 

Uit alle windstreken


Tijdens het Footprints Festival combineren muzikanten uit alle hoeken van de wereld traditionele invloeden met moderne geluiden. Het resultaat is een programma vol avontuurlijke acts die je aan het dansen brengen – al is het maar in je hoofd.

Het festival Footprints vindt zijn oorsprong in het jubileumweekend van TivoliVredenburg in 2019, toen het Utrechtse muziekpaleis vijf jaar bestond. Er was op dat moment een trend gaande waar de programmeurs niet omheen konden: artiesten, dj’s en producers bleken volop bezig te zijn met het verwerken van muzikale invloeden uit alle windstreken. Van traditioneel tot modern, van jazz, pop en hiphop tot elektronisch en Zuid-Afrikaans. ‘Door streaming en internet kom je veel sneller in contact met muziek van ver weg. Zo ontstaan er kruisbestuivingen,’ zegt Michiel Peeters, een van de organisatoren van het Footprints Festival. 

Op de Footprints-playlist op Spotify is te horen dat de meeste acts heel dansbaar zijn. Is dat een voorwaarde om op dit festival te mogen staan? 

‘Op veel muziek kun je inderdaad prima dansen. Maar in de seated zaal is bijvoorbeeld jazz te horen. Daar gaan je oren van dansen. Tijdens Footprints word je ondergedompeld in avontuurlijke geluiden uit de hele wereld – en met avontuurlijk bedoel ik dat verschillende muziekgenres met elkaar zijn verweven zoals je dat nooit eerder hebt gehoord. Als je over een muzikale open mind beschikt en houdt van zowel dansen als aandachtig luisteren, dan is dit een festival voor jou.'