De lichtheid van Hallo Venray
Vijf jaar na Where’s the Funky Party? is er een nieuw
album van de Haagse band Hallo Venray. Coffee and Cake klinkt weer meer vintage
Hallo Venray: basaal en aanstekelijk. Zanger/gitarist Henk Koorn: ‘Ik
probeer dingen te zien voor wat ze zijn, dat is moeilijk zat.’
Hallo Venrays klassieker The Beach (1995) rechtvaardigt de vraag of Henk Koorn op tropische dagen als deze een fervent bezoeker is van het strand, op loopafstand van zijn huis. ‘Nee joh, het is veel te druk nu.’ In de tuin van zijn woning in het centrum van Den Haag keuvelt zanger/gitarist Koorn op een plastic tuinstoel ontspannen over de nieuwe plaat van zijn band Hallo Venray: Coffee and Cake. De koffie wordt blootvoets geserveerd door zijn vriendin Elke van Zevenbergen, met wie Koorn tevens het lofiproject The Grey Pants vormt. Door de alom aanwezige wietgeur denk je de spacecake er onwillekeurig bij.
Vergeleken met de rauwe, ongepolijste voorganger Where’s the Funky Party? maakt Coffee and Cake een vrij bedaarde en afgemeten indruk. ‘Onze vorige plaat was inderdaad experimenteler. Een nieuw album is voor mij altijd een reactie op het vorige.’ De meeste nieuwe songs schreef Koorn in coronatijd. ‘Dan zou je misschien ook een weerbarstige plaat verwachten, maar bij mij werkte het juist andersom. In die periode heb ik een soort rust kunnen vinden. Daarom is dit album meer laidback geworden, harmonieuzer en niet zo tegendraads.’
Jazz
Ook op Coffee and Cake zijn de referenties aan Lou
Reed en Neil Young weer talrijk. ‘Ja, die twee heb ik intensief
beluisterd. Dat gaat in je DNA zitten en sijpelt door in wat je maakt. Al gaat
het wel nog door je eigen filter en krijgt het een persoonlijke handtekening.’
Hoe zou Koorn die muzikale signatuur omschrijven? ‘Er zit altijd een soort
lichtheid in mijn liedjes. Ook als een album uit de bocht vliegt, zoals het
vorige. Dat komt vooral door mijn stem, denk ik. Ik ben nooit zwaar op de
hand.’ Ironisch zou hij zijn teksten niet noemen, eerder relativerend. ‘Met
ironie kun je niet je leven lang blijven wegkomen, dan mis je de essentie. Ik
probeer de dingen te zien voor wat ze zijn, dat is al moeilijk zat.’
Op zijn nieuwe plaat doet Koorn een bekentenis: hij is van
jazz gaan houden. ‘Jazz has got my sympathy instead of disapproval,’ zingt hij
in openingsnummer en eerste single ‘Jazz’. ‘Ik vond jazz altijd maar een beetje
gedoe. Of het was piep-oinkmuziek, of het was die strohoedenjazz van de VVD. Ik
kon er geen chocola van maken.’ Koorn ging alsnog overstag toen hij Louis Debij
[voormalig drummer van Spinvis, die ook meespeelde op talloze Nederlandse hits
uit de vorige eeuw, red.] bezig hoorde in zijn opnamestudio. ‘Hij was lekker
aan het rommelen op zijn oude drumstelletje. Ik dacht: die gast kan wel heel
goed spelen!’
Bossannova
Toen Debij vier jaar geleden overleed, schreef Koorn het
lied ‘Jazz’. ‘Ineens kwam het besef binnen dat het toch wel erg leuk is wat die
man allemaal gedaan heeft, vooral op jazzgebied.’ In het nummer beschrijft
Koorn op zijn kenmerkende droogkomische wijze wat er resteert na iemands
overlijden: koffie, cake en een paar oude vrienden. Met jazz heeft het lied
niks van doen. ‘Ik dacht eerst: jezus, dit lied is te simpel om waar te zijn!
Zonder opsmuk, zo kaal verteld. Henk [Jonkers, drummer, red.] en Peter
[Konings, bassist, red.] hoorden er toch iets pakkends in. Toen heb ik het maar
zo gelaten. In de tekst kijk ik op een lichte manier naar het leven. En ook
naar de dood, ja.’
Ook niet typisch Hallo Venray is het bossanovaritme in
‘World As It Is’. Een idee van drummer Henk Jonkers. ‘Een mooie vondst.
Daardoor blijft het nummer heel open en is het, eh… aanstekelijk. Dat is het
goede woord.’
In ‘Audience’ zingt Koorn over jaloezie op zijn publiek, dat
lekker achterover kan hangen en vals kan meezingen. Ironisch bedoeld, toch?
‘Niet helemaal. Vroeger, toen Hallo Venray voor uitverkochte zalen speelde,
voelde een optreden soms als een wedstrijd. Wie gaat er winnen: wij of het
publiek? Dat hitste me weleens op. Als we op een festival na een heftige band
speelden die iedereen had laten sidderen, moesten wij daar nog eens vrolijk
overheen. Vaak wonnen we, maar soms was het publiek beter. Dan hadden wij
slecht gespeeld, maar gingen de mensen toch met een glimlach naar huis.’
Parasulletje
Participatie is het onderwerp van de single ‘Nerds’, dat een
AC/DC-achtig intro heeft. ‘Ga je ergens voluit in mee of blijf je aan de kant
staan giechelen? Ik oordeel niet: het ene is niet slechter dan het andere.’ De
song is volgens Koorn ook van toepassing op de covidperiode. ‘Toen kozen de
mensen ook: doe ik mee of niet? Nee, ik heb me niet laten vaccineren. Ik had
geen zin in een experimentele drug. Het voelde als een hetze, als valse
saamhorigheid. Tijdelijk heb ik wel mensen van me vervreemd. Ik had bloed aan
mijn handen en zo. Dat vond ik niet kloppen, ik zag het als een vrije keuze.’
Heeft Koorn zo weinig vertrouwen in de mensheid?
‘Integendeel. Het gaat hier om een instantie. Bij mensen ben ik juist te goed
van vertrouwen.’ Dat laatste wordt geïllustreerd in het geestige ‘Trust’,
waarin Koorn een gebeurtenis aanhaalt van jaren geleden: een stel Franse
muzikanten klopt bij hem aan voor een slaapplek. Geen probleem. De auto mogen
ze ook lenen. ‘Geen moment gedacht dat het weleens verkeerd zou kunnen uitpakken.
Maar ja hoor, ze gingen pleite en ik kon mijn auto met lege tank ergens in
Frankrijk ophalen.’
‘Lucky’ is het slotnummer op Coffee and Cake. Voelt
Koorn zich een gezegend mens? ‘Elke ochtend sta ik glimlachend op, daarvoor mag
ik wel in m’n handjes knijpen.’ Die positieve levensinstelling bleek al uit de
tekst die hij ruim twintig jaar geleden met zijn toenmalige nevenproject De
Bolderkar zong: ‘Het leven is geen lulletje/Paraplu, paraplu, parasulletje.’
‘Je kunt je je leven lang wel zorgen maken, maar daar heb ik geen zin in. Je
moet gewoon leuke dingen doen.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten