dinsdag 25 oktober 2022

Bonne Route! Een soundtrack bij een voetreis


In gezelschap van Lodewijk de ezel maakte theatermaker Tjerk Ridder in drie maanden een voettocht van Parijs naar Groningen over het Martinuspad. Dit is een nieuwe wandelroute die voert langs erfgoed van oorlog en vrede, en langs monumenten vernoemd naar Sint Maarten. De reis leidde niet alleen tot veel bijzondere ontmoetingen, maar ook tot een theatervoorstelling, een boek en negen liedjes.

Waarom besloot je om, behalve een theatervoorstelling en een boek, ook muziek te maken over de reis?

‘Ik ben ook muzikant. De gitaar is een anker in mijn leven. Als ik onderweg ben ergens naartoe, neem ik altijd mijn gitaar mee. Dat geeft me een rustig gevoel. Met muziek kan ik dingen ook anders verwoorden. Muziek is een krachtige internationale taal die iedereen kan spreken. De liedjes in mijn voorstelling hebben een hele andere uitwerking dan mijn gesproken teksten. Ik doe zo ook een ander beroep op mezelf. Als ik liedjes schrijf en zing, boor ik uit een diepere plek. Muziek is directer en kwetsbaarder. In mijn voorstelling kies ik bewust voor de drie-eenheid van film, vertellingen en muziek. Dat is voor mij de beste combinatie om mensen mee te nemen, te raken en aan het denken te zetten.’

Bij je boek zit geen cd …

‘Nee, de liedjes staan alleen online. Ik heb al lang geen cd-speler meer en mensen die ik ken ook niet. Daarnaast probeer ik zo goed mogelijk om te gaan met de aardbol. Op deze manier hoef je geen grondstoffen te gebruiken. De tracks en de liedteksten kom je gaandeweg tegen in het boek, dat de breedte heeft van een voetstap van mij. Als je het een kwartslag draait, zie je de liedtekst van boven naar beneden. Met een QR code kom je bij de betreffende track terecht.’

Kun je iets vertellen over de totstandkoming van de liedjes?

‘De eerste track ‘Laat me lopen’ heeft de groove van een looppas. Dat lied heb ik voorafgaand aan de tocht geschreven. In spoken word hoor je een soort gebedje van wat ik onderweg allemaal tegen hoop te komen. ‘Domstad’, mijn loflied op Utrecht, heb ik al lang geleden al geschreven. Dat vond ik zo passen bij de reis dat ik er een nieuw arrangement bij heb opgenomen, met hulp van Wouter Hamel. ‘Sporen in een onvolmaakte wereld’ gaat over de dingen die ik onderweg meemaakte. Iedere dag schreef ik in een dagboek en werkte ik aan gedachtes en ideeën over de voorstelling. Na de reis heb ik de kern er uit gedestilleerd, de schetsen uitgewerkt en verfijnd, samen met Jeroen Kramer en Jorn ten Hoopen.’

Welke muzikale ontmoetingen zijn je vooral bijgebleven?

‘Heel bijzonder waren de doedelzakspelers. Sommige mensen hebben er een hekel aan, maar ik vind ze dramatisch erg mooi. In Ieper bij een herdenking speelde er een en in een kasteel in Beveren, waar ik werd ontvangen door de burgemeester, ook. Speciaal was verder de Nederlandse miljonair die ik ontmoette, en die eigenlijk muziekdocent had willen worden. Op zijn glimmend mooie Steinway piano speelde hij, niet onverdienstelijk, een stuk voor mij. En in Tours heb ik, op uitnodiging van mensen uit Sint-Maarten, samen met steeldrummers uit de stad het volkslied van Sint-Maarten gezongen. Voor de burgemeester. Dan blijkt weer dat muziek een universele taal.’

Je had je gitaar meegenomen. Heb je daar nog veel op gespeeld onderweg?


‘Het romantische idee dat je met iedereen muziek gaat maken, klopt niet. Er komt zoveel op je bord qua indrukken en ervaringen. Door de dagelijkse beslommeringen over eten, drinken, de tent en de ezel is daar gewoon geen tijd of ruimte voor. Je bent de hele dag bezig met wat wel kan en wat niet. Iedereen en alles is nieuw. De dagen zitten vol en je moet rekening houden met de mensen bij wie je bent. Dat is geen relaxte basis om heel ontspannen muziek te maken. Ik heb wel een paar liedjes gespeeld die ik eerder al geschreven heb. Voor een ouder Frans echtpaar heb ik mijn loflied op Utrecht gezongen. Dat ze me niet verstonden, doet er niet toe. Ik zei dat het over mijn stad gaat, dan hebben ze genoeg kader om in te tunen.’

Een lied over Lodewijk mocht niet ontbreken natuurlijk …

‘’Het ezeltje’ is gebaseerd op een prachtig gedicht van Vasalis. Van jongs af aan hou ik erg van ezels. Het is een ontwapenend dier met een lage status. De hofnar onder de dieren. Op de middelbare school kreeg ik dit gedicht van een vriendin. Ik heb het later laten inlijsten en in mijn huis opgehangen. De conclusie van het gedicht komt overeen met die van de reis: We leven in een hele snelle, individualistische samenleving, maar als je op zoek gaat vind je nog veel solidariteit en saamhorigheid. Dat komt alleen niet uit de lucht vallen, je moet er echt naar op zoek.’

Eerdere publicatie in AD Utrechts Nieuwsblad


Geen opmerkingen:

Een reactie posten