woensdag 1 augustus 2018

Circustalenten krijgen kans bij Cirque Moustache 


Voor de zesde keer trekt Cirque Moustache door het land. Na een korte tussenstop in België zijn er binnenkort optredens in Lage Vuursche en Woudenberg.

Circusdirecteur Jasper Riedeman (34 jaar) is druk bezig met het afbreken van de circustent in Zeist. "Het is maar goed dat ik je nu spreek, en niet vanuit de oude vrachtwagen waarmee we zo meteen naar België rijden. Die maakt veel kabaal, stinkt en rookt. Een goed gesprek was dan bijna onmogelijk geweest." Toch is het juist die romantiek, van oldtimers ("We reizen met een oude Mercedes-brandweerwagen en -veewagen") en Pipowagens, die hem aantrok in het circusbestaan. "Het circus uit de oude boeken, met ouderwetse auto's die in een karavaan rondrijden, heb ik altijd prachtig gevonden."

Therapie
De fascinatie voor het circusleven werd aangewakkerd toen zijn ouders opmerkten dat de fijne motoriek van de jonge Riedeman niet optimaal was ontwikkeld. "Ze stuurden me op therapie om te oefenen. Van de therapeut moest ik jongleren, en dat is een beetje doorgeslagen." Op 13-jarige leeftijd ging Riedeman bij het jeugdcircus, waar hij de belangrijkste circustechnieken onder de knie kreeg. Later werd hij circusassistent en -docent, en uiteindelijk besloot hij om zelf een circusschool te gaan runnen. "Toen er een gebruikte circustent voorbij kwam, heb ik mijn spaarrekening geplunderd, en ben ik, naast mijn werkzaamheden bij het jeugdcircus, gestart met een echt circus: 'Cirque Moustache'. Vernoemd naar de standaardsnor van de circusdirecteur.

Kinderen maken hun eigen wijkkrant


Lombok heeft sinds kort een heuse wijkkrant: De Buurtblinker. Een krant gemaakt door kinderen uit Lombok en omgeving.


"Met deze krant willen we laten zien wat er zoal speelt in de wijk. Er zijn zoveel mooie initiatieven in Lombok," vertelt Frederike Diepenbroek, coördinator bij Buurtblinkers, een organisatie voor kinderen en jongeren in Utrecht West. Ook ervaren kinderen wat je zoal met taal kunt doen. "We geven extra taallessen, maar door het maken van een krant ontdekken kinderen dat taal ook leuk kan zijn. En dat het goed is voor hun woordenschat en taalontwikkeling is mooi meegenomen."

Aan de hand van workshops is aan een tiental kinderen de beginselen van de journalistiek uitgelegd, zoals het verschil tussen open en gesloten vragen en het belang van doorvragen. Vervolgens trokken ze in kleine groepjes, met een volwassen begeleider (een vrijwilliger van Buurtblinkers), de wijk in. Gewapend met een mobieltje (voor foto's en geluidsopnames) en een vragenlijst. De onderwerpen bedachten de kinderen zelf. "Ze kozen opvallend vaak voor iets met eten. Misschien komt dat door hun culturele achtergrond," zegt Diepenbroek.

De meeste kinderen bij Buurtblinkers zijn van Marokkaanse of Turkse afkomst. Fahad (10) en Emirhan (11) gingen op bezoek bij het restaurant Instock, waar ze de eigenares ondervroegen over de alternatieve maaltijdbereiding (gerechten worden bereid van restproducten, vergaard bij supermarkten). Na afloop van het vraaggesprek kregen de jeugdige verslaggevers de kans om zelf te proeven. Hun (goudeerlijke) oordeel haalde ook de wijkkrant. Amal (11) en Nisrine (10) interviewden een vrouw van De Voorkamer, een ontmoetingsplek op de Kanaalstraat. In het Engels. Diepenbroek: "Dat was heel knap van ze, ik was supertrots. Dat was echt een Engelse les in de praktijk."

Een klein boompje in de schaduw van een grote boom


Op 13 juli treedt Bouke Scholten op in openluchttheater Cabrio te Soest. Samen met zijn live-band speelt hij repertoire van Elvis Presley.


"Ik ben geen imitator, maar een sound-alike." Dan is dat ook maar meteen gezegd. "Want ik sta niet in een Elvispak, met een pruik op en zwarte bakkebaarden op het podium. En ik imiteer niet elk snikje, ik doe het op mijn eigen manier," zegt Bouke Scholten. Hij werd er toevallig op geattendeerd toen hij als achttienjarige soulliefhebber een lied van Tom Jones zong: zijn stem leek wel erg op die van Elvis Presley. Daar moest hij iets mee gaan doen, zo werd hem verteld.

Tot dat moment had Scholten niet veel met de man die hij voornamelijk kende van films. "En die spraken me niet erg aan." Toch besloot hij zich te gaan verdiepen in het werk van Elvis. Het kwartje viel pas echt toen hij die beroemde live-opname uit 1968 zag: de Comeback Special. "Ik vond die rauwe stem geweldig en zijn muziek klonk tijdloos. Vooral het laatste lied, 'If I can dream', raakte mij enorm."In het jaar dat de wereld The Beatles "dreigde te gaan omarmen", was daar opeens de glorieuze terugkeer van The King of Rock & Roll. "Hij was toen op zijn best, zowel qua zang als uiterlijk."

Twee vermaarde Nederlandse bands met brekebenen


8 juli is de tweede editie van het Haags Beat Festival in het Zuiderparktheater. Gerenommeerde Haagse en niet-Haagse bands geven acte de presence. Zo zijn er o.a. optredens van Massada, The Wild Romance, Focus, Polle Eduard en Gruppo Sportivo.


Dat Gruppo Sportivo niet mag ontbreken op een Haags festival met 'artiesten die Den Haag voor eeuwig op de kaart hebben gezet in de geschiedenis van de popmuziek' staat buiten kijf. Eind jaren 70 was de band razend populair en waren er grote hits als Disco Really Made it, Hey Girl en Beep Beep Love. De laatste tijd was het rustiger rondom de Haagse formatie, maar met hun recente album Great is Gruppo weer helemaal terug. Maar het is nog allerminst zeker of de band daadwerkelijk het Haagse podium zal betreden …

Zanger en tekstschrijver Hans Vandenburg kwam vlak voor Parkpop, waar hij ook op zou treden, ongelukkig ten val in zijn badkamer. Het leek aanvankelijk mee te vallen, maar in het ziekenhuis bleek hij een enkelbreuk en gescheurde enkelbanden te hebben opgelopen. Parkpop moest hij op het laatste moment afzeggen. "Dat kwam te vroeg voor mij. De dokter had me aangeraden om rust te nemen met de voet omhoog. En om nou te riskeren dat ik de rest van mijn leven kreupel zou blijven, dat leek me geen goed idee."

Foto: Frank Bours
Een fikse domper dus voor de band die opnieuw in de belangstelling staat. "We waren van plan om flink uit te pakken op Parkpop, met blazers en zo. En we hadden veel zin om ons nieuwe album voor een groot publiek, en in onze thuisstad, te gaan spelen. Het was een hele nare toestand." Maar Vandenburg zou Vandenburg niet zijn als hij, ondanks alle ellende, er de humor niet van zou inzien. "De titel van ons laatste album, Great, betekent groots en geweldig, maar ook zoiets als: Fijn. Great dus dat dit juist nu gebeurt. Overigens hebben we ook ooit een nummer opgenomen dat Break heette. Dat is ook wel passend."

Kwab: Triomf van de fantasie


Het Rijksmuseum wijdt een tentoonstelling aan kwab, een decoratieve en invloedrijke Nederlandse kunststroming uit de zeventiende eeuw die zijn naam dankt aan de organische, lobbige vormen.

"Dit onderwerp staat misschien wat verder van de mensen af dan een expositie over Picasso of Rembrandt," zegt initiator en conservator Reinier Baarsen. "Maar in die tijd was kwab echt revolutionaire kunst. Als ik die beroemde zilveren kan in de VS op een veiling laat zien, denken mensen dat hij uit 1900 stamt. Men kan zich niet voorstellen dat hij al zo oud is." De kwabstijl wordt dan ook wel beschouwd als 'surrealisme avant la lettre'.

In een filmpje dat bij aanvang van de tentoonstelling is te zien, wordt de rijkelijk gedecoreerde kan van alle kanten belicht. Het blijkt een bewuste keuze van het museum. Baarsen: "De kwabobjecten moet je eigenlijk in je hand houden, om zo de unieke vorm te kunnen voelen. Daar werden ze toentertijd ook voor gemaakt. Ze werden veelvuldig vastgepakt en omgedraaid. En men bekeek ze bij kaarslicht. In een vitrine hebben ze het moeilijk." En dus werd het ondersteunend filmpje gemaakt. "Doordat de kan in het filmpje ronddraait, lijkt het alsof je hem open kunt maken."

De vergulde zilveren kan uit 1614 is het pronkstuk van de tentoonstelling. Hij wordt beschouwd als het beroemdste Nederlandse kunstwerk uit de 17e eeuw, omdat geen ander werk zo vaak is afgebeeld op schilderijen. De opzienbarende kan, opgebouwd uit een 'dragend' aapje, een vrouwenlichaam en een draak die in elkaar vervloeien, is gemaakt door de Utrechtse edelsmid Adam van Vianen. Dit ter nagedachtenis aan zijn overleden broer Paulus, eveneens edelsmid en grondlegger van kwab. Samen met de Amsterdammer Johannes Lutma hebben de twee broers kwab op de internationale kaart gezet.

In veel interieurs bij de elite van Engeland, Frankrijk en Duitsland werd kwab in die tijd verwerkt in de ornamenten. Ook werd de lobbige kunststijl vertaald naar andere disciplines, zoals de schilderkunst (Rembrandt) en de meubelmakerij (Herman Doomer).

Behalve de kunstig geconstrueerde kan worden er in het Rijksmuseum nog zo'n 130 kwabobjecten vertoond. Zo is er chic versierd zilversmeedwerk te zien en goudleren wandbekleding uit de slaapvertrekken van een Zweeds kasteel. Ook worden twee deuren van het beroemde koorhek van de Nieuwe Kerk van Amsterdam tentoongesteld, en zijn er vele weelderige kwabornamenten op schilderijen, lijsten, tafels, kasten, prenten en ontwerptekeningen te bezichtigen. Er hangen schilderijen van Gabriël Metsu aan de muur, en van Rembrandt. Te zien is zijn werk 'Heilige Familie', op deze expositie gestald vanwege de zelf ontworpen kwablijst.

Een vermoeden van een verhaal


Vanaf aanstaande zondag is Eye Filmmuseum het decor voor een overzichtstentoonstelling van Alex van Warmerdam, waarbij de bezoeker voor even in het hoofd kan kruipen van de maker.

"Je bent al de vierde die dat vraagt vandaag. Dat is wel raar hoor." Even lijkt het alsof Van Warmerdam, net als veel van zijn filmkarakters, ietwat korzelig is. Maar dat is schijn. Met een fijn uitzicht op zijn laatste film, Schneider vs Bax ("Ik zie me daar weer door het moeras lopen, met al die dampen die omhoog kwamen en die me bedwelmden") vertelt de film- en theatermaker, schilder en schrijver bereidwillig over zijn tentoonstelling. Soms wat kortaf, maar dat is niet erg. Want veel tijd heeft hij toch niet.

De vraag luidde of hij trots is als hij hier rondkijkt."Het is allemaal nog erg vers. Vanochtend heb ik nog wat geschilderd en gepoetst, en ook sommige muziek moet nog aangepast worden. Het is bijna klaar, maar nog niet helemaal. Eigenlijk loop ik hier als een zombie rond nu." Het is een beetje "een rare" tentoonstelling geworden, vindt hijzelf. "Hij bestaat uit twee delen he: een met oud en een met recent werk. De filmfragmenten zijn oude meuk voor mij, het gaat mij toch vooral om de nieuwe dingen die ik gemaakt heb."

Dat her en der door de zaal die 'oude meuk' wordt geprojecteerd (o.a. de prachtfilms De Noorderlingen, Kleine Teun, De Jurk en Borgman) lijkt hem maar matig te bekoren: "Ik zie mezelf te veel hier, dat vind ik niet altijd even gemakkelijk." Maar laat er geen misverstand over bestaan: Van Warmerdam voelt zich zeer vereerd om in Eye te exposeren: "Als je gevraagd wordt om dat te doen, is dat wel heel opwindend." Zijn nieuwe werk, van hooguit een half jaar oud, is ontworpen in zijn atelier in Antwerpen. "Ik ben er in november mee begonnen en tot de laatste dag ben ik bezig geweest."

Joop Nolles gaat onverstoorbaar door


15 juni staat Joop Nolles op het podium van het Werftheater, samen met zijn muzikale vriend Wiebe Zigtema. Ieder speelt een eigen set met nieuwe liedjes, maar de twee, niet meer piepjonge muzikanten gaan ook hun krachten bundelen.


"Het is best bijzonder dat twee mannen van rond de zestig nog met nieuwe muziek komen," vertelt Joop Nolles op een zonovergoten terras aan de Mariaplaats. "Veel oudere muzikanten spelen hun bekende repertoire, of covers. Al zijn er natuurlijk ook uitzonderingen, zoals Hallo Venray en Claw Boys Claw, bands die ook een eeuwige jeugd hebben. Met hen voel ik me verwant."

Niet bij iedere muziekliefhebber zal gelijk een belletje gaan rinkelen bij het noemen van de naam Joop Nolles, maar de eigenzinnige en sympathieke muzikant brengt toch al enkele decennia, solo of met een band, kwalitatief hoogstaande albums uit. Hij heeft er vrede mee dat hij nooit door het grote publiek is opgepakt: "Ik heb er nooit veel aan gedaan om bekend te worden. Als ik in Utrecht een plaat uitbreng, mag ik al blij zijn als 3voor12 dat in de agenda zet." Tot grote onvrede leidt het niet: "Ik voel me niet miskend hoor, maar zo liggen de verhoudingen blijkbaar."

Van het poppodium naar het pluche van het theater


Chansonrapper Diggy Dex gaat het theater in. Zijn tour vangt aan in De Flint, in zijn thuisstad Amersfoort. "Mijn rustige liedjes komen in het theater beter tot hun recht."


Het gesprek vindt plaats op een terras achter het treinstation van Amersfoort. Meteen erna vertrekt Diggy Dex (echte naam: Koen Jansen) naar Maastricht, voor een bezoekje aan zijn manager. "Niets zakelijks hoor, ik ga een paar dagen lekker aan de Maas zitten en helemaal niks doen." Hij heeft het soms nodig, zo bekent hij. "Even weg zijn en een nieuwe omgeving. En vanuit de trein zie je weer hele andere dingen dan in de studio. Maar mijn opschrijfboekje heb ik altijd bij me."

Foto: Daniel J. Ashes
Diggy Dex zit midden in de drukte rondom zijn theatertour, die zondag 3 juni van start gaat in zijn thuisstad Amersfoort. Je zou je de switch van het poppodium naar het theater wel kunnen relateren aan een van zijn favoriete liedjes: 'Is dit nu later?' van Stef Bos. "Toen ik als beginnend muzikant Nirvana aan het oefenen was op gitaar, had ik nooit gedacht dat ik later nog eens in het theater zou staan." Maar hij kijkt er wel naar uit: "Ik heb ook best veel rustige liedjes waarbij de tekst centraal staat. Die komen daar beter tot hun recht. Mensen hebben dan meer tijd om het te laten bezinken." 

Tussen de liedjes door vertelt Diggy Dex verhalen en anekdotes om zijn teksten nader te duiden. De titel van zijn laatste album, Golven, hanteert hij als leidraad. "Ik vertel over de symbolische reis die een artiest maakt over de golven. Maar dat doe ik wel met een knipoog. En er zullen zeker ook momenten in de voorstelling zijn dat het publiek los kan gaan op een lekkere beat." Spelen in het theater heeft ook zo zijn voordelen: "Op een poppodium moet je er meteen staan, in het theater kun je de show lekker rustig opbouwen."

"Een kinderboek als 'Lampje' is al lang niet meer geschreven" 


Na zo'n twintig jaar als illustrator te hebben gewerkt, besloot de Annet Schaap zelf een kinderboek te schrijven. Met succes.

Het verhaal gaat over de dochter van een vuurtorenwachter, die schuldig wordt bevonden aan een scheepsramp en moet gaan werken in een landhuis. Daar woont, zo wordt beweerd, een monster. Tussen het meisje en het 'monster' (een jongen met een vissenstaart) ontwikkelt zich, na de nodige weerstand van beide kanten, een bijzondere band. "Bij Lake Michigan zag ik een vuurtoren met een huisje ernaast, en dacht: daar ga ik een boek over schrijven."

Zo lijkt het alsof Schaap 'Lampje' uit haar mouw schudde, maar het tegendeel is waar. Vele jaren heeft het geduurd voordat de Utrechtse illustrator (o.a. van kinderboeken van Jacques Vriens en Francine Oomen) haar tekenpotlood verruilde voor de kroontjespen, zo vertelt ze in haar werkplaats aan de Vlampijpstraat. "Lange tijd lukte het schrijven me niet. Maar ik voelde dat ik het wel kon. Als spieren die je wel hebt, maar nooit gebruikt." Al op de schrijversschool had ze de wens om een kinderboek te schrijven. "Maar ik dacht toen: dat is zoveel werk, het lukt me nooit."