zondag 21 december 2008

De boom in


Ik heb niet veel met kerstliedjes. Meestal zijn het kitscherige niemendalletjes die zelfs met de Kerstdagen nauwelijks te pruimen zijn. Dat ze speciaal voor Kerst zijn geschreven zegt eigenlijk genoeg; eeuwigheidswaarde is zo al uitgesloten. 

Uitzonderingen zijn er wel: Christmas Card From a Hooker in Minneapolis van Tom Waits en Fairy Tale of New York van The Pogues zijn geslaagde voorbeelden. 

Tien jaar geleden kwam de VPRO met een aardigheidje op de proppen: de kerst-cd Zo, Dit Is Kerstmis, met een aantal kerstliedjes gespeeld door Nederlandse artiesten als Daryll-Ann, Bettie Serveert en Peter te Bos. Toegevoegde geluidsflarden van koorgezang, een knapperend haarvuurtje en flessen die worden ontkurkt maken de sfeer compleet. 

maandag 8 december 2008

Ketterse Fanfare


André Manuel, vroeger voorman van de eigenzinnige Twentse formatie Krang, haalt tegenwoordig zijn fratsen uit bij de Ketterse Fanfare. De zanger/muzikant/cabaretier heeft in deze formatie -met BJ Baartmans op gitaar en banjo- een nieuw medium gevonden voor zijn zwartgallige universum. En dat valt te prijzen. 

Zondagavond gaf het vijftal een gedreven optreden in het Utrechtse Ekko. Het spelplezier spatte er van af en prachtnummers als Pantani, Junkie, Hoeren, Drinkebroer en Vlieger bleven ook in een iets meer conventionele (rock-)uitvoering fier overeind. 

zondag 16 november 2008

Valse kraaien


Ideale band voor een begrafenis: The Dead Brothers. Een curieus theater/muziekgezelschap uit Zwitserland dat tijdens liveoptredens steevast gekleed gaat in het zwart en getooid is met rijzige hoeden. 

Banjo, tuba en een charismatische voorman zijn de belangrijkste ingrediënten van dit stelletje doodgravers. De spotzieke blik in de ogen van de muzikanten maakt dat de band oogt als een groepje valse kraaien dat de wacht houdt bij een teraardebestelling. Gezongen wordt er in het Engels, Frans, Duits of Spaans en muzikaal gezien is het een ratjetoe van ketelblues, rammelrock, hoempapa en zigeunermuziek. 

maandag 10 november 2008

Hoofdkaas


Het blijft iedere keer weer een belevenis: een live-optreden van De Kift. Vorige week zag ik het gezelschap uit Koog aan de Zaan weer eens, in de Helling te Utrecht deze keer. 

Het punk/fanfare-ensemble verrast steeds weer opnieuw met haar maffe, maar bijzonder aanstekelijke combinatie van muziek, theater en literatuur. De opkomst dwars door de menigte in de zaal met een basdrum gemonteerd aan een fiets was al vrij ongewoon, de show die volgde toonde wederom aan dat De Kift een volstrekt unieke en magnifieke band is. En dat al meer dan twintig jaar. 

Zelf teksten bedenken doen ze niet; zanger Ferry Heyne plukt hier en daar een bladzijde uit de wereldliteratuur onder het motto: waarom zelf schrijven als er al zoveel moois is opgetekend? Op hun negende -opnieuw schitterend vormgegeven- album Hoofdkaas citeert Heyne onder andere uit Venedikt Jerofejev’s Moskou Op Sterk Water en is er een bewerking te beluisteren van een gedicht van W.H. Auden. 

maandag 3 november 2008

Eiland in de storm


Het hoesje van de cd toont een bebaarde zonderling in een rivier, met in zijn handen het levenloze lichaam van een meisje. Voor enige opmontering ben je bij Matt Bauer aan het verkeerde adres, dat mag duidelijk zijn. 

Voor bedachtzame, licht bevreemdende en ronduit schitterende folk kun je wel bij hem terecht. Nieuwsgierig geworden door de lovende recensie van collega Hugo Vogel beluisterde ik het debuutalbum van Bauer, The Island Moved In the Storm. En ik kan niet anders dan concluderen dat de banjo-speler van Alela Diane’s band op de valreep heeft gezorgd voor een van de mooiste albums van 2008. 

Thematisch is de cd gebaseerd op een dramatisch voorval in 1968 te Georgetown, Kentucky; vlakbij de Eagle Creek werd toen een jong meisje dood aangetroffen. Veel vrolijker wordt het niet, maar pure schoonheid stemt ook gelukzalig. Fluisterzingend brengt Bauer zijn donkere teksten, liefdevol omstrengeld door de engelachtige tweede stemmen van Alela Diane en Mariee Sioux. 

zaterdag 18 oktober 2008

Recovery


Waarom covert een artiest zijn of haar eigen nummers? De meest voor de hand liggende reden is dat de oorspronkelijke interpretaties niet meer bevallen; jaren ouder en wijzer geworden komt een zanger tot het inzicht dat de inkleuring van een song net een tikkeltje ingetogener had gekund of juist een stukje uitbundiger. 

Bonnie ‘Prince’ Billy besloot een paar jaar geleden nummers uit zijn desolate Palace Brothers-periode opnieuw op te nemen en maakte er vrij onschuldige countrydeuntjes van; het resultaat miste duidelijk de urgentie van het oorspronkelijke werk. Loudon Wainwright III hanteert op zijn laatste cd Recovery dezelfde formule. Met meer succes. 

Een dertiental nummers uit zijn rijke repertoire zijn opnieuw gearrangeerd en ingezongen. Joe Henry zorgt voor de productie. Qua succes mag Loudon Wainwright III dan momenteel overvleugeld worden door zoon Rufus en dochter Martha, de oude meester bewijst op zijn laatste albums dat hij allerminst van plan is het bijltje er bij neer te gooien. 

zondag 14 september 2008

Moss


Onterecht onbekend: er zijn vele voorbeelden te bedenken. Een band die wat mij betreft dat label zeker verdient is de Nederlandse formatie Moss. 

Begin 2007 verscheen op het Excelsior-label het debuut Long Way Back van het viertal, bestaande uit drie Amsterdammers en een Engelsman. Liedjesschrijver Marien Dorleijn was ooit medeverantwoordelijk voor het fijne dwarse geluid van Caesar, de Amsterdamse band die het onlangs voor gezien hield. 

Moss maakt mooie melodieuze, subtiele popliedjes van vaak niet langer dan een minuut of drie. Onnadrukkelijk en puur van aard met als basis-ingrediënten een akoestische gitaar, een Fender Rhodes en meerstemmige zang die bij vlagen schitterend is. De onaardse schoonheid van enkele liedjes doet soms denken aan een band als Midlake. The Beatles zijn ook nooit ver weg. 

Hier en daar klinkt misschien iets te veel het typische (brave) Excelsior-geluid van formaties als Johan en Daryll Ann door, maar Long Way Back beschikt over een aantal kwalitatief hoogstaande liedjes zoals ze in Nederland slechts zelden worden gemaakt. Luister maar eens naar Previously Unreleased. 


maandag 8 september 2008

Next


Alleraardigst om meerdere redenen is de uit 2006 daterende dvd The Harry Smith Project Live. ‘Hedendaagse’ artiesten als Elvis Costello, Nick Cave, Beck, Lou Reed en Richard Thompson coveren een aantal stokoude songs afkomstig uit de collectie van Harry Smith. 

Net als Alan Lomax was Smith verwoed verzamelaar van oude Amerikaans folk, country en blues. Zijn standaardwerk The Anthology of American Folk Music zorgde ervoor dat artiesten als Blind Lemon Jefferson, Missisippi John Hurt en The Carter Family in de VS de erkenning kregen die ze verdienden. Behalve gloedvolle bijdrages op de dvd van eerder genoemde artiesten, zijn er ook nog fraaie covers van Geoff Muldaur en Beth Orton. 

Verrassend zijn de namen van Sonic Youth en Philip Glass. En die van een artiest die ik al bijna vergeten was: Gavin Friday. Het laatste levensteken van deze Ierse muzikant/schilder was te horen op Rogue’s Gallery - Pirate Ballads, Sea Songs and Chanteys. Gavin Friday is niet alleen bekend vanwege zijn vriendschap met Bono, maar vooral vanwege zijn sterke debuutalbum: Each Man Kills The Thing He Loves. Met dit werkje uit 1989 raakte Friday –in samenwerking met The Man Seezer- een gevoelige snaar bij de liefhebbers van Jacques Brel, David Bowie en Tom Waits. 

dinsdag 26 augustus 2008

(Te) jong

Amper achttien jaar en dan al met zo’n volwassen album komen, je gelooft je oren niet. Laura Marling. Afkomstig uit Reading, Engeland en naar eigen zeggen “verschrikkelijke shit-popliedjes” schrijvend totdat ze I See a Darkness van Bonnie ‘Prince’ Billy hoorde. Je kunt je een slechtere bron van inspiratie voorstellen. 

Laura Marling is eigenlijk te jong voor haar eigen muziek: vanwege haar leeftijd werd de jeugdige blondine een keer de toegang tot haar eigen concert geweigerd. Ze ging op straat spelen. 

In februari van dit jaar verscheen haar debuutalbum Alas I Cannot Swim en deze cd toont aan dat Marling beschikt over een prachtige stem en over de gave om fraaie, lyrische folkliedjes te schrijven die zowel tijdloos als modern klinken. Soms onopgesmukt, een andere keer muzikaal rijker ingekleed. 

Ze stond al het podium van Lowlands en Paradiso, dus helemaal onbekend is ze hier niet meer. Laura Marling is een dame waar we nog veel van gaan horen. Bekijk hieronder het clipje van My Manic & I.

 

maandag 18 augustus 2008

Big Low


Onlangs stuitte ik op een filmpje waarin Dan Duffy van de formatie Big Low op onnavolgbare wijze We Gonna Die Out There in de microfoon brult. Ongeveer drie jaar geleden zag ik deze bijzondere Nederlandse/Australische band in het voorprogramma van Stuurbaard Bakkebaard. 

Ik schreef toen voor 3VOOR12Utrecht:

“Er is weinig mooier dan begeesterd te raken door een onbekende band.(…) Aan de voet van het podium in Tivoli vond een uiterst spannend en sfeervol optreden plaats. Imponerend werd het met name door de prettig gestoorde en bezielde voordracht van Australiër Dan Tuffy en door het gebruik van exotische instrumenten als een zingende zaag, een twee-snarige bas met een basdrum als klankkast en ijzeren castagnetten.“

(Die twee-snarige bas is waarschijnlijk een banjo-bas geweest.)

maandag 4 augustus 2008

Oordopjes


Min of meer toevallig belandde ik afgelopen vrijdag bij een optreden van The New York Dolls in de Helling te Utrecht. In de jaren zeventig een legendarische band, maar volledig aan mij voorbij gegaan. Niet zonder reden, ben ik dan al snel geneigd te denken. 

De glam-punkrockformatie blijkt slechts korte tijd te hebben huisgehouden; tussen 1971 tot 1977 verschenen er enkele albums die het prima deden bij pers en fans, maar ze verkochten voor geen meter. Op verzoek van Morrissey, voormalig frontman van The Smiths, volgde er in 2004 een comeback van The New York Dolls. 

Ik heb nooit veel op gehad met punk en glamrock, met uitzondering van Iggy Pop, Roxi Music en David Bowie. Het clipje op YouTube van Looking For A Kiss dat ik voorafgaand aan het optreden bekeek beloofde in ieder geval een gezellig avondje. Dat het optreden me bijna mijn trommelvliezen kostte, daar had ik even niet bij stilgestaan.

dinsdag 22 juli 2008

De val en een ketel toverdrank


'Herman Brood op een fiets
Tour de France Junkie
Fietsen is niets
Fietsen is Funkie'


Een dag voordat hij de Tour de France werd uitgebonjourd, meldde de Italiaanse wielrenner Riccardo Ricco een groot bewonderaar te zijn van Marco Pantani. De onnavolgbare wijze waarop Ricco demarreerde in de Pyreneeën had inderdaad veel weg van de manier waarop Pantani zijn concurrenten uit het wiel reed. Een paar dagen later werd Ricco betrapt op het gebruik van EPO en kon hij vertrekken. Net als zijn grote voorbeeld van zijn voetstuk gevallen, hopelijk met minder desastreuze gevolgen. 

maandag 30 juni 2008

Roosbeef


Op het slotnummer van het verrassend aardige laatste album van de Amsterdamse singer-songwriter Rik van den Bosch wordt een bijdrage geleverd door twee muzikanten van de formatie Roosbeef: zangeres Roos Rebergen en drummer Tim van Oosten. 

Foto: Joost van den Broek
Roosbeef is een ongewone, veelbelovende formatie uit Duiven, een stadje onder de rook van Arnhem. De zangeres is amper twintig jaar en met haar knalrode haar oogt ze als een piepjonge Nina Hagen. Ook heeft ze uiterlijk wel wat weg van de actrice Franka Potente in de film Lola Rennt. Op 17-jarige leeftijd won Roosbeef de Grote Prijs van Nederland. Nu is dat allesbehalve een garantie voor een succesvol vervolg van een carrière, maar het moet wel raar lopen wil Roosbeef geen blijvertje zijn. 

maandag 16 juni 2008

Oranje


“What’s Going On van Marvin Gaye”, was het antwoord van Mathijs van Nieuwkerk in Studio Sportzomer op de vraag van Hugo Borst welk nummer uit de popgeschiedenis het best past bij dit Nederlands elftal. Prima keuze, maar bij het Nederlands elftal denk je toch eerder aan Andre Hazes en The Cats. 

Voor elke wedstrijd op het WK in 1974 draaide Rinus Michels ‘One Way Wind’ van deze vertolkers van de ‘palingsound’ in de spelersbus. Tot aan de dag van de finale tegen West-Duitsland, toen was het bandje zoek… Clockwork Orange was toentertijd de bijnaam wereldwijd van het wervelende Oranje. Nu de wereld wederom oranje kleurt na de mooie wedstrijden tegen Italië en Frankrijk, is het wellicht tijd voor een overzicht van de beste liedjes over oranje. Een kleur die pijn doet aan de ogen, maar dit terzijde. Het intimiderend effect ervan op de tegenstander mag niet onderschat worden. 

maandag 9 juni 2008

Beweeglijkheid


Haar gezicht was gedurende het hele optreden nauwelijks te onderscheiden vanwege de schaarse belichting. Dat ze het toch echt was viel op te maken uit de karakteristieke stem: Chan Marchall, beter bekend als Cat Power. 

Haar laatste albums, The Greatest en Jukebox, bekoorden me zeer en dus was ik erbij vorige week maandag in Paradiso toen de Amerikaanse zangeres optrad. Een bijzondere verschijning, Cat Power, in beeld en geluid. Op cd is de combinatie van de lome countrysoul met de hese donkere stem al een lust voor het oor, op het podium overtuigt ze nog meer. Na beluisteren van haar albums verwachtte ik een koele, statige blondine achter de microfoon aan te treffen, met als voornaamste pose het blazen van kringetjes sigarettenrook in het spotlight. Niks van dat al. 

dinsdag 3 juni 2008

Piraterij


Soms loont het de moeite om oude muziektijdschriften nog eens door te bladeren; goede muziek verjaart niet. Een paar maanden geleden tikte ik voor een habbekrats een stapeltje ‘afgeschreven’ Oors op de kop. 
In de editie van november 2006 stond een cd-recensie die nieuwsgierig maakte: Rogue’s Gallery - Pirate Ballads, Sea Songs and Chanteys. 

Denk aan Keith Richards of Herman Brood met een papagaai op zijn schouder en besef dat er volop parallellen zijn tussen het woeste zeemansleven en het outlaw-imago van de rock & roll. De ‘schelmengalerij’ omvat twee cd’s met in totaal maar liefst 43 traditionele, veelal obscure, piraten- en zeemansliederen. Liederen over enge geslachtsziektes, hopeloze zoektochten naar verdronken echtgenotes en kajuitjongens die door een hongerige bemanning wordt opgepeuzeld. Alles overgoten met een flinke scheut rum, dat spreekt voor zich. 

maandag 12 mei 2008

Wind


“Het aangename van fietsen is dat het je wereld verkleint. En dat is mooi, want de wereld is ook eigenlijk veel te groot en te ingewikkeld.” Zo begint het bijzonder aardige artikel van Bert Wagendorp in de Volkskrant Magazine van afgelopen zaterdag. 

Wagendorp beschrijft op ironische wijze, en met de nodige zelfspot, de lotgevallen van een aantal niet-wielrenners -waaronder hijzelf- dat de Ronde van Noord-Holland rijdt. Ook ik beschouw me als een niet-wielrenner die graag op de racefiets stapt. De omgeving van Utrecht leent er zich uitstekend voor en het fraaie weer van de laatste dagen nodigt er natuurlijk helemaal toe uit. 

Verkwikkend voor lichaam en geest, toch is er één maar: de wind. “Wind, dat is de Hollandse berg”, schrijft Wagendorp. Ik beklim nog liever een berg. Die zijn er weinig hier in de omgeving, een stevige bries staat er bijna altijd. Verkoelend, jazeker, maar ook een vervelende tegenkracht en energieslurpend bovendien. Zeker voor een niet-wielrenner als ik. 

maandag 21 april 2008

Blue Highways 2008


Vanwege gehannes met gitaarkabels laat de start van het optreden van Dayna Kurtz een poosje op zich wachten. Een kwartier later dan gepland zet de in rode jurk en dito laarzen gehulde zangeres sterk in met Nola, een fraaie wals afkomstig van haar laatste album. 

De donkere, expressieve stem van Kurtz combineert mooi met het bluesy geluid van haar kompaan, de fiks behaarde en bebaarde Peter Vitalone op piano, accordeon en orgel. Kurtz tokkelt op de banjo in het schitterende, duistere folkliedje Banks of the Edisto. Ook het klaaglijke Venezuela met Vitalone op accordeon is sterk. 

Als Kurtz te horen krijgt dat er nog tijd rest voor slechts twee nummers, lijkt de puf er een beetje uit: de blues die volgt klinkt niet erg geïnspireerd en als slotnummer raffelt ze op elektrische gitaar een rock ’n roll-nummertje af. “Thanks for suffering with me”, en weg is Dayna Kurtz. Jammer van het einde, voor de rest een spannend optreden.

maandag 14 april 2008

Stilte graag!


Of het iets is van de laatste tijd of dat het er altijd al is geweest, ik weet het niet. Storend is het in ieder geval zeker: het onophoudelijke geroezemoes bij liveoptredens. Afgelopen vrijdag in De Helling in Utrecht, tijdens het prachtige concert van Alela Diane was het weer eens zover. 

Het voorprogramma van Mariee Sioux was achter in de zaal nauwelijks te volgen, hetgeen de organisator noopte tot een oproep tot stilte bij het volgende optreden, dat van Alea Diane. En, het zij gezegd, het publiek hield zich vervolgens behoorlijk koest, behalve dan bij mij in de buurt. Ik had me met enige moeite redelijk vooraan weten te posteren, toen twee giechelende meiden gezellig naast me kwamen staan. In het Frans keuvelden ze er vrolijk op los. 

Tijdens een optreden van, laten we zeggen, de Belgische stone-rock van Triggerfinger zou het niet opvallen, maar de ingetogen en ragfijne folk van Alele Diane verdient volledige aandacht en stilte. Elke vorm van afleiding is dan storend. Na een paar nummers was ik het beu. “Silence s’il vous plaît” kreeg ik niet over mijn lippen, ik hield het maar bij “sssst”. Om niet al te bozig over te komen, glimlachte ik er een beetje bij. En zowaar, het hielp. Het hardop praten werd gefluister en toen de grootste kwebbelkous verdwenen was keerde de rust helemaal terug.

maandag 7 april 2008

Stelletje muzikanten


Al enige jaren kun je voorafgaand aan Blue Highways voor een paar euro’s in Plato een cd kopen met een compilatie van de optredende artiesten. Een aardig opwarmertje: zo kun je alvast je programma voor de dag uitstippelen. 

Op de meest recente cd kun je niet alleen luisteren naar het merendeel van de bands die op 19 april het plankier in Vredenburg Leidsche Rijn betreden, er staan ook twee live-opnames van afgelopen jaar op: van het soulvolle gezelschap Ollabelle en van Kris Delmhorst. Het optreden van deze charmante en goedlachse zangeres vond ik vorig jaar een van de hoogtepunten: soms ingetogen, soms flink rockend en met een fijne begeleidingsband. 

maandag 17 maart 2008

De solo


Twee weken geleden overleed op slechts 41-jarige leeftijd Jeff Healey. Het verhaal is wellicht bekend: Healey was blind van jongs af aan en bespeelde de gitaar op zijn schoot. Toen ik eind jaren tachtig de wahwah van See the Light voor het eerst op de radio hoorde, was ik verbijsterd: de power, expressiviteit en virtuositeit! 

Het was in de tijd dat ik kickte op gitaarsolo’s, dat mag duidelijk zijn. Of het nu ging om de bluesy licks van Stevie Ray Vaughan en Brian Setzer of om het experimentele, geïmproviseerde geluid van Jimi Hendrix, Frank Zappa en Jan Akkerman, de lang uitgesponnen gitaarsolo was voor mij de ultieme vorm van muziek. Tegenwoordig heb ik er geen geduld meer voor en hou ik eigenlijk meer van een mooi afgerond liedje. 

dinsdag 11 maart 2008

Tom Brosseau

Deze website besteedde (onterecht) nog geen aandacht aan het bijzonder fraaie laatste album van Tom Brosseau, Cavalier. Het muzikale universum van deze Amerikaanse liedjesschrijver is vergelijkbaar met dat van de veelbelovende Amsterdamse jongeling Lucky Fonz III. 

Allebei vinden ze hun inspiratie in de folk uit de jaren dertig van de vorige eeuw, beschikken ze over een sensitief en hoog stemgeluid en hebben ze patent op lyrische melodieën met een lichte droefheid. In een interview met KindaMuzik zegt Brosseau hierover: “Ik kom uit North Dakota: een staat met veel open ruimtes, weinig inwoners en ijskoude winters. Daar heerst veel droefheid. Dat trieste is mij dan ook met de paplepel ingegoten.” Loodzwaar wordt de muziek van Brosseau echter nimmer, er schijnt voldoende zonlicht door. 

vrijdag 7 maart 2008

Tweede kans


Vrijdag treedt Claw Boys Claw op in Utrecht. Na elf jaar is de formatie van Peter te Bos terug met een album en een aantal liveoptredens. Claw Boys Claw was jarenlang de vaandeldrager van de alternatieve rock in Nederland. Een jaar of vijftien geleden was ik getuige van een optreden van de band in Tivoli. 

Geweldige show, maar wat me vooral is bijgebleven van die avond is het korte gesprek dat ik had met de frontman van die andere Amerikaans georiënteerde -maar minder vooruitstrevende- Amsterdamse formatie van die tijd: Fatal Flowers. Deze toentertijd behoorlijk populaire band had net besloten om het bijltje er bij neer te gooien. ‘Dead Flowers’ kopte Oor met veel gevoel voor pathetiek. Ik luisterde toen veel naar de Fatal Flowers en ik heb de band een keer of vijf live gezien, stuk voor stuk optredens die stonden als een huis. 

maandag 25 februari 2008

Wanhoop


De film Last Days van Gus van Sant toont de laatste dagen van Kurt Cobain voordat hij zelfmoord pleegde. Van Sant spaart de zanger van Nirvana niet. 

Doelloos, volstrekt in zichzelf gekeerd en teksten voor zich uit bazelend als: “Ik verloor iets op weg naar de plaats waar ik nu ben” dwaalt de junk door het bos. Ook zien we Cobain gekleed in een jurk en met een jachtgeweer om zijn schouder dolend door zijn kolossale landhuis. Als een vriend belt neemt hij de telefoon op, maar zegt geen woord terug. En tijdens een onderhoud met een man van de Gouden Gids is de vervreemding en apathie bij de zanger compleet. 

Als de film ook maar enigszins in de buurt komt van de werkelijkheid, was Cobain er niet best aan toe, zoveel wordt wel duidelijk. Over Kurt Cobain de muzikant kom je niet zo gek veel te weten en veel muziek is er niet in de film. Even hoor je hem door een open raam een liedje spelen, iets onbekends dat van Nirvana afkomstig had kunnen zijn. En ‘vrienden’ van hem somberen er vrolijk op los op de sinistere klanken van Venus in Furs van The Velvet Underground. Ook zien we Cobain mediteren terwijl op tv een gladgestreken R&B-clipje uit het begin van de jaren negentig wordt vertoond. Een bizar beeld. 

zondag 10 februari 2008

Avalanche Quartet

 
Het was zijn droom om schrijver te worden, maar toen de verkoop van zijn boeken tegenviel koos hij voor zijn oude liefde: de country. Onderweg van Montreal naar Nasville strandde hij in het Chelsea Hotel alwaar hij het gelijknamige lied schreef. 

Foto: Sam Tata
De rest van het verhaal is bekend: zijn debuutalbum werd een wereldwijd succes en plotsklaps was Leonard Cohen een popster, tegen wil en dank. Dat de weinig succesvolle romanschrijver sindsdien een belangwekkend muzikaal oeuvre heeft opgebouwd is bekend. En het bleek weer eens tijdens het optreden van het Avalanche Quartet in de Leeuwenberghkerk te Utrecht waar de formatie van Nits-voorman Henk Hofstede een selectie van zijn mooiste nummers speelde, speciaal samengesteld voor de recente Cohen-biografie van Mark Hendrickx. 

Het optreden van het kwartet werd voorafgegaan door een lezing van de Vlaming Hendrickx zelf. Het Avalanche Quartet toonde aan dat Leonard Cohen terecht wordt beschouwd als een van de grootste liedjesschrijver uit de pophistorie. Klassiekers en minder bekend werk van de bard werden door Hofstede en consorten gloedvol en elegant vertolkt, met gebruik van gitaar, contrabas, accordeon en piano. En de mooie tweede stem van Marjolein van der Klauw. Who By Fire, The Guests, Sister of Mercy, Famous Blue Raincoat, ze kregen allemaal een liefdevolle behandeling die de meester zelf vast ook gewaardeerd zou hebben. 

Hofstede gaf grootmoedig toe dat de lage regionen van Leonard Cohen voor hem te hoog gegrepen zijn, toch past zijn stem wonderwel bij de droefgeestige poëzie van de troubadour. Luister maar naar zijn versie van Who By Fire.

woensdag 6 februari 2008

Contrast


Live-optredens zijn er in alle soorten en maten. Je hebt professionele optredens voor een afgeladen en enthousiaste zaal en er zijn voorstellingen die wat kleinschaliger van opzet zijn. In een tijdspanne van week zag ik er van ieder een. 

Bij ons op de redactie was er een paar dagen geleden aan het eind van de werkdag een solovoorstelling van een stagiaire; plotseling toverde ze haar viool tevoorschijn en speelde een stuk van een klassiek componist die ik niet kende. Ze deed dat met veel enthousiasme, maar ook met minstens zoveel nervositeit. Bij vlagen zat ze er behoorlijk naast en een valse viool klinkt ook goed vals. De volgende dag zou ze meedoen aan een studentenwedstrijd en we hoopten met zijn allen dat ze haar zenuwen dan beter onder bedwang zou hebben. Na afloop van ‘het optreden’ volgde er een beleefd applausje. 

Enkele dagen eerder was ik getuige van een pianoconcert van Tsjaikovski in het Palau da Musica in Barcelona. Ik ben geen groot kenner van klassieke muziek. Wel weet ik dat Tsjaikovski mooie dingen heeft gemaakt, maar niet behoort tot mijn favoriete componisten. Het Palau da Musica beschikt echter van zichzelf over een dergelijke grandeur dat de keuze van een voorstelling er eigenlijk niet zoveel toe doet. 

En een klassiek concert is altijd de moeite waard, alleen al vanwege de capriolen van de dirigent. Zeker als die halverwege de voorstelling zijn stokje laat vallen en gekortwiekt het vervolg moet dirigeren. Afgezien van die uitglijder was het een perfecte voorstelling van een stel muzikanten die hun vak tot in de puntjes verstaan. Met name de pianist speelde weergaloos. Na het concert was er een minutenlange staande ovatie. De vergelijking is natuurlijk niet eerlijk, maar soms is een contrast wel erg groot.

maandag 14 januari 2008

Rufus


Lange tijd was hij voornamelijk bekend als zoon van Loudon Wainwright III, de troubadour die al decennia eenzelfde soort verhalende, bitterzoete folk- en bluesliedjes schrijft en voordraagt. Met fenomenale stem. Van de muzikale strapatsen van zoon Rufus was ik altijd minder gecharmeerd. 

Teveel pathos en bombast en muzikaal gezien een tegenpool van zijn vader. De kunst van het weglaten is aan Rufus niet besteed. Getalenteerd is hij echter onmiskenbaar; met speels gemak vermengt hij klassiek, variétémuziek en pop. Op zijn laatste album ‘Release the Stars’ is een lied te vinden dat wat mij betreft de perfectie benadert: ‘Going To a Town’, een aanklacht tegen de VS. Omarmd door Radio 2, maar ook een serieuze popjournalist als Gijsbert Kamer van de Volkskrant heeft kenbaar gemaakt dat het hier een van de beste liedjes van 2007 betreft. Muzikaliteit en emotionaliteit zijn perfect in balans. Wel wederom een flirt met de (edel)kitsch, maar overschrijden doet Rufus die grens in dit lied nergens en dat is knap. 

Het lied past in de traditie van de betere geëxalteerde liedjes als ‘Exit Music (for a film)’ van Radiohead en ‘Lilac Wine’ van Jeff Buckley. De fraaie akkoordensequentie op piano en de hemelse melodie met volop dramatiek maken van 'Going To a Town' een klein meesterwerk. Luister en oordeel zelf.

maandag 7 januari 2008

Vrouwen


Het is een merkwaardig fenomeen: al die vrouwen die opeens tot mijn muziekcollectie zijn doorgedrongen. Tot een jaar of vijf geleden was ik in de serieuze veronderstelling dat de beste muziek door mannen wordt gemaakt. Eigenlijk denk ik dat nog steeds, maar soms is er ook twijfel. 

Zingende dames in mijn verzameling waren toentertijd nog op een hand te tellen: Rickie Lee Jones, Joan Armatrading, Tori Amos, dat was het wel zo’n beetje. De laatste tijd is er geen houden meer aan. Lucinda Willams, Mary Gauthier en Gillian Welch zijn geen verrassende namen, maar er zijn ook nog: Ane Brun, The Be Good Tanya’s, Cat Power, Joan As Police Woman, Jolie Holland, Karen Pernick, Kris Delmhorst, Eleni Mandell, Alela Diane, Amy Winehouse, en zelfs zuchtmeisjes als Carla Bruni, Keren Ann en Charlotte Gainsbourg. En dan ben ik er vast nog een stel vergeten. Het moet niet gekker worden. 

Dagelijks luisteren doe ik naar geen van allen, maar dat ze me omringen en proberen in te palmen valt niet langer te ontkennen. Eigenlijk ging het voor de eerste keer echt mis tijdens het beluisteren van de cd Escondida van Jolie Holland en haar optreden in De Vloer in Utrecht ongeveer vier jaar geleden. Een openbaring! Dat er betere zangeressen zijn weet ik ondertussen ook, maar op dat moment raakte haar stem me zeer; bij Black Stars sprongen de tranen me in de ogen. Ik wist niet wat me overkwam. 

Wellicht interessante materie voor een uitgebreide psychologische analyse, maar ik laat het hier maar bij. Gelukkig dan toch dat ik deze (mannelijke) uitvoering van een typisch vrouwenliedje nog steeds geweldig blijk te vinden. Het origineel mag er trouwens ook zijn.


zondag 6 januari 2008

Cold Mountain


Soms vormen film en muziek een onlosmakelijk koppel. Denk maar aan de soundtracks van ‘Paris, Texas’, ‘Pulp Fiction’, ‘Gadjo Dilo’ of ‘O Brother Where Art Thou’. De laatste is alom gelauwerd, van vergelijkbare snit maar veel minder bekend is de filmmuziek van ‘Cold Mountain’. 

De rolprent zelf die zich afspeelt ten tijde van de Amerikaanse burgeroorlog met hoofdrollen voor Nicole Kidman en Jude Law kon mij niet erg bekoren, de soundtrack daarentegen is prachtig. Veel oude country, bluegrass en folk, net als op ‘O Brother Where Art Thou’. Nog een overeenkomst: beide cd’s zijn geproduceerd door T-Bone Burnett. De klassieke microfoons die Burnett gebruikte bij de opnames passen perfect bij de muziek. 

Verrassend op de cd zijn de ingetogen bijdrages van Jack White, o.a. in ‘Wayfaring Stranger’ en Howlin' Wolf’s ‘Sittin On Top Of The World. Bijzonder fraai is het door T-Bone Burnett en Elvis Costello geschreven ‘The Scarlet Tide’ dat wordt gezongen door Alison Krauss, de zangeres die mij op andere momenten te zoetgevooisd in de oren klinkt. En zo valt er nog wel het een ander te genieten. 

Behoudens de lichtelijk pompeuze bijdrages van de Sacred Harp Singers At Liberty Church en de overdadig sentimentele piano- en vioolmuziek van Gabriel Yared is dit de perfecte soundtrack voor een herfstige dag in de winter. Luister maar naar Jack White’s ‘Wayfaring Stranger’.