donderdag 30 december 2021

Zestig jaar des Earrings


Als begin 2021 bekend wordt dat gitarist George Kooymans lijdt aan ALS komt er een abrupt einde aan Golden Earring. In zijn tweeluik 'That Day' vraagt Marcel de Vré zich af hoe de band erin slaagde zestig jaar lang overeind te blijven. ‘Ze hebben lang naar een eigen stijl gezocht.’


Nadat bij gitarist George Kooymans de spierziekte ALS is vastgesteld, laten de overige drie Golden Earring-leden op 5 februari 2021 weten zonder hem niet verder te gaan. In Het uur van de wolf wordt deze week That Day – Afscheid van Golden Earring uitgezonden, een tweeluik over de zestigjarige geschiedenis van de Haagse rockband.

Als we regisseur Marcel de Vré over de documentaire spreken is hij nog bezig met de eindmontage van het tweede deel. Vooraf lichtte hij Barry Hay, Cesar Zuiderwijk en Rinus Gerritsen in over zijn plannen, Kooymans heeft hij niet meer gesproken. ‘Ze weten dat ik de docu maak, maar ze krijgen hem pas te zien als hij af is. Ze kennen me wel een beetje en hebben er alle vertrouwen in.’

De mannen zelf komen niet aan het woord in That Day. Na het nieuws over Kooymans’ ziekte besloot het viertal niet naar buiten te treden. De Vré: ‘Ze willen het op hun eigen manier verwerken, sowieso houden ze er niet van om met privézaken in de publiciteit te komen. Dat ze even met rust gelaten willen worden begrijp ik volkomen. Onderling hadden ze afgesproken: als een van ons iets overkomt, zoeken we geen vervanger. Ik verwacht niet dat ze daarop terugkomen. Het is mooi geweest, zeggen ze.’

Helden
Twee documentaires maakte de 65-jarige De Vré al over de Haagse band: Making Tits ’n Ass en The Beat Behind Golden Earring. Hij is altijd een groot bewonderaar geweest. ‘Zij lieten zien dat een Nederlandse band ook kan doorbreken in de VS. Ik kom zelf ook uit Den Haag en voor mij waren het echte helden. Het zijn unieke, benaderbare gasten. Alle vier heel anders, maar samen vormden ze een eenheid. En dat decennialang.’ Bassist Rinus Gerritsen formuleerde het in een eerdere documentaire als volgt: ‘We zijn vier ongeleide projectielen. Maar we vullen elkaar heel goed aan. Dat maakt onze sound en geeft de band al zo lang bestaansrecht.’

Hoe zou De Vré de vier Earrings typeren? ‘Barry is de voordrachtskunstenaar die waanzinnige teksten schrijft. Vaak komt hij ook met absurde ideeën. Zonder Barry is het een goede band, maar geen Earring. George is de bandleider, al mag je dat eigenlijk niet zeggen. Een geniale gitarist en een geweldige componist. Samen met Barry een ijzersterk duo. Rinus is het bandgeheugen en de verhalenverteller. Hij weet vrijwel alles nog, zelfs welke banden er in 1969 onder het tourbusje zaten. Rinus is de zakelijkste van de vier. Een fantastische bassist ook: hij werd ooit gevraagd om bij Jimi Hendrix te komen spelen. Cesar is de stabiele factor, die laat zich niet gek maken. Na het vertrek van de eerdere drummers heeft hij een stevige basis voor de band gelegd. In de Earring laat hij maar een fractie zien van wat hij kan op drums.’

Dwangarbeid
‘Ik ben erachter gekomen dat de band twee soorten fans heeft,’ vervolgt De Vré. ‘De ene groep houdt van George Kooymans, van zijn liedjes en zijn zang. De andere gaat meer voor het algemene rockgeluid van de band met Barry.’

Zestig jaar lang heeft Golden Earring het volgehouden en in That Day gaat De Vré op zoek naar het geheim van de band. ‘Het is bijzonder dat deze vier uiteindelijk bij elkaar zijn gekomen. Pogingen met andere muzikanten liepen op niets uit omdat zij “anders” waren, geen “Earrings”. Hoe ongrijpbaar en abstract dat ook klinkt.’ In de documentaire zegt saxofonist Bertus Borgers, die vaak met Golden Earring optrad: ‘De kracht van de band is dat ze alle vier weten dat ze samen beter zijn dan alleen.’

‘Des Earrings’ is een gevleugelde uitdrukking geworden, aldus De Vré. ‘Het betekent zoiets als: we houden niet van lang repeteren en als een nummer te ingewikkeld wordt, dan doen we het niet. Barry zei ooit: “Het is geen dwangarbeid.”’

In de documentaire vertellen bandleden van het eerste uur – zoals drummer Fred van der Hilst, gitarist Peter de Ronde en zanger Frans Krassenburg – over de beginjaren van de groep, die zich tot 1969 The Golden Earrings noemt. Kooymans besteedt aanvankelijk meer tijd aan zijn duiven dan aan zijn gitaar en Gerritsen bekwaamt zich min of meer noodgedwongen op bas. Uiteindelijk ontwikkelt de groep zich van bubblegumbandje – dat met ‘Dong-Dong-Di-Ki-Di-Gi-Dong’ in 1968 een nummer 1-hit scoort – tot een doorgesmeerde rockmachine. Als Krassenburg en Van der Hilst plaatsmaken voor Barry Hay en Cesar Zuiderwijk ontstaat de tot voor kort rotsvaste formatie. ‘Ze zijn lang op zoek geweest naar een eigen stijl,’ vertelt De Vré. ‘Daarbij waren George en Rinus erg belangrijk. Zij zijn de founding fathers van de sound.’

Hogere wiskunde
Volgens voormalig radio-dj en zakenman Willem van Kooten had Golden Earring nog veel groter kunnen zijn als de bandleden met hun gezinnen naar de VS verhuisd waren. Na een Amerikaanse tournee wilden de vier echter snel weer naar Nederland omdat ze, zo vertelde Van Kooten ooit, ‘heimwee kregen naar het “Haagse patatje”.

Momenteel zijn de drie actieve bandleden bezig met andere projecten: Barry Hay met JB Meyers, Rinus Gerritsen met Supersister en Cesar Zuiderwijk met Sloper. ‘Mooi dat ze dat doen, maar het is geen Golden Earring natuurlijk. Rinus zei vorige week aan de telefoon: “De muziek van Supersister is hartstikke moeilijk. Het is bijna hogere wiskunde. Geef mij maar een lekker simpel Earringnummer.”’

Auteur Thomas Verbogt (1952) is groot fan en hij schreef enkele korte verhalen over de groep. ‘Toen ik een jaar of dertien was, kreeg ik het singletje “Please Go”. Geweldig nummer! En toen ik The Golden Earrings een jaar later zag optreden tijdens de Vierdaagse in Nijmegen, terwijl de zon langzaam onderging, was ik verkocht. Zo opwindend, dat wilde ik ook! Dat kon natuurlijk niet, maar ik kreeg er een geweldige kick van! Het titelloze album uit 1970 heb ik een jaar lang heel vaak gedraaid. Ongelooflijk goed vond ik “Big Tree, Blue Sea”. Hard, maar ook melodieus en jazzy, schitterende overgangen. Echt een staalkaart van de Earring destijds. De plaat begint ook prachtig, met een ochtendsong van Kooymans, “Yellow and Blue”. Dat de band stopte, heeft me erg aangegrepen. Ik bewonder George Kooymans zeer vanwege zijn magische stem en compositorische gave. Het rockchansonachtige van hem in combinatie met het popachtige van Barry Hay vind ik geweldig. Kooymans hield Golden Earring in artistiek opzicht bij elkaar. Hij wist precies wat je als band moest doen: hoe je effect sorteert, hoe je een nummer opbouwt, hoe je doseert. Hij was de regisseur van de groep. Voor mij was hij de meest bepalende man.’

Eerdere publicatie in VPRO Gids.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten