zaterdag 21 april 2007

Blue Highways 2007


De Grote Zaal van Vredenburg is vroeg in de middag al aardig volgelopen bij aanvang van openingsact Bo Ramsey. De met een cowboyhoed getooide Ramsey -hij vormt een uitzondering vandaag- zorgt voor een veelbelovende ouverture van Blue Highways.


Als gitarist op Lucinda Williams’ ‘Car Wheels On A Gravel Road’ en als producent van haar opvolger ‘Essence’ heeft Ramsey zijn sporen al ruimschoots verdiend. De man uit Burlington, Iowa, wordt
begeleid door bassist Jonathan Penner, Steven Hayes op drums en gitariste Pieta Brown. De laatste zal later op de dag ook nog zelf optreden. Bo Ramsey speelt zompige blues die te vergelijken is met het werk van Tony Joe White. De zang- en gitaarstijl van Ramsey is bepaald onderkoeld te noemen. De meeste nummers worden gekenmerkt door een monotone en ietwat slome cadans. Ramsey bromt er wat doorheen en soleert op zijn gitaar met als motto: less is more. Toch overtuigt het optreden van Ramsey. 

Zijn laatste cd is een ode aan helden van hem als Howlin’ Wolf en Willie Dixon. Van Howlin’ Wolf speelt hij het fraaie ‘No Place To Go’ en hij besluit het optreden met een broeierige versie van ‘Sitting On The Top Of The World’. Met country heeft het niet zo heel veel van doen, maar een prettig relaxte opening van Blue Highways is het wel.

Po Girl
Van een heel andere orde is het grotendeels uit vrouwen bestaande gezelschap van Po’ Girl. Een jeugdig energiek vijftal dat op o.a. banjo, viool en klarinet een inventieve mix speelt van country, pop, blues en jazz, met fijne soulvolle samenzang. Gitariste, bespeelster van de banjo en zangeres Trish Klein was vorig jaar op Blue Highways met The Be Good Tanya’s verantwoordelijk voor het hoogtepunt van die dag. Muzikaal zijn er zeker overeenkomsten tussen beide formaties, maar de meiden van Po’ Girl klinken wel een stukje hipper en extraverter. En door het gebruik van een klarinet minder traditioneel. 

Er zijn enige problemen met het geluid, maar over het algemeen is het optreden van Po’ Girl in de Grote Zaal zeker geslaagd. De dames mogen dan voortdurend staan te giechelen, ze beheersen het vak tot in de puntjes. Met name de virtuoze solo’s op viool en klarinet zijn een sterke troef. Ze slepen voor enkele nummers een gastzanger het podium op, een onbeholpen slungel die koddig contrasteert met de vlotheid van Po’ Girl. De zaal reageert uitgelaten op de show en brult stampvoetend om een toegift. Een jazzy song over het natuurgeweld in New Orleans vormt de afsluiting van een sterk optreden.

Pieta Brown
Als sidekick van Bo Ramsey kon ze zich nog verschuilen achter een enorme zonnebril, later op de dag in de Kleine Zaal zijn de rollen omgedraaid: Ramsey is nu de begeleider op gitaar en Pieta Brown de (bescheiden) frontvrouw. Brown beschikt over een prima stem, een beetje in de stijl van Rickie Lee Jones. Ze combineert op een natuurlijke wijze folk, rock en blues. De subtiele solopartijen van Ramsey fungeren fraai als ondersteuning van de bluesy songs. Soms neigt het geluid van Brown naar Sherryl Crow en gaat het meer in de richting van pop. 

Het merendeel van het materiaal zit goed in elkaar en de teksten zijn soms poëtisch van aard (o.a. over al het boeiends dat je ontwaart in New York om 4.30 AM). Ook met haar stem is niks mis, toch klinkt het geheel wat vlak en routinematig. En te schuchter. De bluesy liedjes met Ramsey als solist overtuigen eigenlijk het meest, maar die hadden we al eerder gehoord vandaag en beter bovendien.

Hacienda Brothers
Hacienda Brothers is een samenwerkingsverband tussen Chris Gaffney en Dave Gonzalez. De laatste kennen we vooral als zanger/gitarist van de The Paladins. In dit trio speelt Gonzalez met zijn vlammende solopartijen elke zaal plat, in Hacienda Brothers schikt hij zich in een rol meer op de achtergrond. Muzikaal tapt Hacienda Brothers uit een heel ander vaatje dan The Paladins dat doen; de stijl van het vijftal vandaag op de plankjen van de Grote Zaal laveert tussen cajuncountry, soul en Motown. Een aanstekelijke mix die live uitstekend tot zijn recht komt. Vermakelijk is de tegenstelling tussen het bijna lullige steelguitar-geluid van D.B. Berzansky en het immer bevlogen gitaarspel van Gonzalez. 

Chris Gaffney blijkt geen geweldige zanger, wel voegt hij met zijn stem de nodige soul toe. In enkele nummers is er ruimte voor Gonzalez om te excelleren met zijn kenmerkende slepende gitaarpartijen. Hij heeft er duidelijk schik in vandaag en zingt ook nog een paar liedjes. Aan het eind van het optreden speelt Hacienda Brothers nog een Motown-medley compleet met koortje. Het publiek kan het feestelijke optreden wel waarderen en smeekt -wederom stampvoetend- om nog een nummer. Dat komt er uiteraard, en vervolgens is het: “Adios”.

Kris Delmhorst
Verrassend goed was het concert van Kris Delmhorst en haar jeugdige begeleidingsband. De stem van Delmhorst roept associaties op met Madeleine Peyroux en Eleni Mandell, maar Delmhorst beschikt over voldoende karakter en creativiteit om niet slechts als epigoon door het leven te gaan. Ze maakt zo laat op de avond in de Kleine Zaal een uiterst ontspannen en uitgelaten indruk, haar lach wijkt geen moment van het gezicht. Delmhorst is een naam om te onthouden: ze schrijft sterke melodieuze nummers, soms ingetogen, soms uitbundig rockend. Er is veel aandacht voor opbouw en dramatiek en de ritmesectie vanavond is uitstekend.

Iets meer rafels zou nog wel kunnen –ze kan een voorbeeld nemen aan haar broek- maar het kwartet weet knap de spanning er in te houden. In het laatste nummer gooit Delmhorst haar haar los en wordt er stevig gerockt. De tekstregel ‘Welcome To The Place Where Everything Is Music’ fungeert volgens haar als devies voor Blue Highways. Deze afsluiting van een prima optreden verleidt ceremoniemeester Hubert van Hoof tot een uitbundige omhelzing van de zangeres.

21 april 2007, Vredenburg         

Geen opmerkingen:

Een reactie posten