woensdag 13 maart 2013

Live: Jake Bugg

Uitgekookte copycat


Op de klanken van Robert Johnson betreedt Jake Bugg het podium van een uitverkocht Tivoli. Zo maakt de negentienjarige knaap met een oude ziel nogmaals duidelijk waar hij zoal de mosterd vandaan haalt. Bugg wordt nogal eens (terecht) vergeleken met de jonge Bob Dylan, maar zelf noemt hij, behalve de blues van Robert Johnson, Donovan en - verrassend - Jimi Hendrix als voornaamste inspiratiebronnen. De optredens van Jake Bugg in Nederland waren in een mum van tijd uitverkocht: het is snel gegaan met de piepjonge muzikant uit Nottingham. En na het concert in Tivoli kan hij linea recta door naar Austin, Texas voor een optreden op het festival SXSW.

Van vermoeidheid is niet veel te merken, al scheelt het dat zijn shows niet langer dan een uurtje duren en dat hij weinig meters maakt op het podium. Op veel beweging kun je de stoïcijnse jongeling niet betrappen. Gitaar omgespen en zijn liedjes spelen, dat is het motto. Veel contact met zijn twee kompanen op het podium is er niet, net zo min als met het publiek. Na de ouverture met de lieflijke blues van 'Fire' is de doorstart best gedurfd maar ook wat tam, met twee countryliedjes, 'Kentucky' en 'Love Me the Way You Do', die niet op zijn debuut staan. Bugg komt wat stroef op gang, zo blijkt ook uit zijn uitvoering van 'Trouble Time', die het venijn mist van de albumversie.

Het staat buiten kijf dat Jake Bugg een getalenteerde jongen is. Hij beschikt over een opvallend, soms snerend stemgeluid en weet hoe je een liedje moet schrijven. Ook als gitarist (zowel akoestisch als elektrisch) staat hij zijn mannetje. In een van zijn betere nummers 'Taste It' gooit hij er een lekkere solo uit. Op het repertoire staan echter iets te veel zoetsappige ballads; je zou wensen dat-ie wat vaker zou rocken als in 'Slumville Sunrise'. De verwijzingen naar de jaren zestig zijn talrijk, maar in een lied als 'Ballad of Mister Jones' hoor je ook de gedragen Britpop van The Verve terug.

De stem, de wijze van gitaarspelen, de houding op het podium en het kapsel: het echoot allemaal de sixties. En daar zit ook precies de crux. Het ligt er te dik bovenop, net als bij die andere copycat, Jacco Gardner. Zo oogt het al te nadrukkelijk als een uitgekiende marketingtruc. Deze jongens jatten zo ongegeneerd uit een muzikaal tijdperk dat je je afvraagt wat ze nu eigenlijk zelf te melden hebben. Maar is Bob Dylan ook niet ooit zo begonnen?

Eerder publicatie op KindaMuzik

10 maart 2013, Tivoli Oudegracht


Geen opmerkingen:

Een reactie posten