dinsdag 27 oktober 2020

‘Het is een mythe dat je schrijven niet kunt leren’ 


Samen met dichter Ingmar Heytze en schrijver/performer Maud Vanhauwaert organiseert de Amersfoortse dichter Tjitske Jansen op 2, 3 en 4 oktober een workshop poëzie bij de Expeditie in Amersfoort. ‘Moed is het voornaamste talent dat je nodig hebt om dichter te kunnen zijn.’

Toch maar eerst even de corona. Hoe heeft zij de crisis ervaren? ‘Een week voor de lockdown heb ik al mijn werk afgezegd omdat ik overwerkt was. Als ik een weekje had gewacht, had niemand dat hoeven weten.’ Het is ironisch bedoeld natuurlijk. Jansen had een paar maanden nodig om bij te komen. Veel deed ze niet in die periode. Schrijven lukte nog net. 

In juli ging ze weer aan de slag en werkte ze vier weken bij Buitenkunst, waar kunstenaars in alle disciplines workshops geven in de buitenlucht. ‘Daar heb ik erg van genoten. Het prachtige weer, de inspirerende collega’s, de mooie locatie … En het besef dat het met een beetje pech ook niet door had kunnen gaan maakte me extra dankbaar. Tijdens het lesgeven kreeg ik vleugels en weer veel zin om zelf cursussen te organiseren.’

Jansen bracht tot nog toe drie bundels uit met een combinatie van poëzie, proza en theater. Ze treedt ook regelmatig op bij culturele festivals en onderwijst middelbare scholieren in het lezen en schrijven van gedichten. Ook gaf ze les op schrijfopleidingen. ‘Maar dat betaalde zo slecht dat ik besloot om zelf schrijf- en poëziecursussen te gaan organiseren.’

Op de vraag of je het kunt leren, dichter worden, moet ze even nadenken. ‘Het is geen kwestie van trucjes aanleren. Mijn cursussen zijn een soort variant op een kloosterlijke retraite die de oppervlakkigheid van het dagelijkse leven pareert, door introspectie en met literaire middelen.’ Ze vervolgt: ‘Ik help de cursisten bij het vinden van schatten die samenhangen met angsten, wensen en drijfveren, en om deze via literaire middelen aan het licht te brengen. Daar is moed voor nodig. Misschien is moed wel het voornaamste talent dat je nodig hebt om dichter te kunnen zijn.’

Als voorbeelden van succesvolle auteurs die een schrijfopleiding volgden, noemt ze de kersverse Bookerprize winnaar Marieke Lucas Rijneveld en schrijver/columnist Esther Gerritsen. ‘Het is ook wel een beetje een mythe om te denken dat je schrijven niet kunt leren. Als je je verdiept in de achtergrond van grote schrijvers en dichters door de tijd heen zie je dat daar veel zeer geschoolde mensen bij zitten,’ zegt Jansen.

Zelf had ze veel baat bij de schrijflessen voor toneel die ze kreeg op de theateropleiding van schrijver Thomas Verbogt. ‘Hij gaf me een belangrijk duwtje in de rug om te kiezen voor het schrijverschap. Van hem leerde ik ook dat schrijven gewoon hard werken is.’

Ziet Jansen zelf meteen of iemand talent heeft? ‘Dat kan nog heel verrassend zijn. Sommige mensen die voor het eerst komen, schrijven heel onbevangen en pikken het meteen goed op. Er zijn ook mensen die blijven terugkomen, maar die maar niet verder komen.’ Goed dichterschap vereist meer dan alleen goed kunnen schrijven. ‘Het is niet alleen kwestie van techniek, maar ook van kijken, denken en speelsheid, dingen uitproberen en onderzoeken.’

Sommige deelnemers aan haar schrijfcursus beschouwen het als een opstapje voor een echte schrijfopleiding. ‘Een jonge vrouw die eerder meedeed en een man zijn nu aan de Schrijversvakschool begonnen. Ze hoeven ook niet direct door mij een bundel of een boek te publiceren, maar ik stimuleer mensen wel om verder te gaan.’ Een vervolgopleiding doen kan dan zeker nut hebben: ‘Talent is niet genoeg, je moet ook discipline hebben. En bij een opleiding moet je elke week iets schrijven. Het kost echt tijd om iets goeds te maken.’

Behalve door Jansen worden er deze drie dagen workshops verzorgd door de Utrechtse dichter Ingmar Heytze en de Vlaamse schrijver/performer Maud Vanhauwaert. ‘Ingmar ken ik al heel lang. Wat ik heel bijzonder aan hem vindt, is hoe hij speelsheid en diepte combineert. Hoe hij tegelijkertijd eenvoudig en virtuoos kan zijn. En hij is behalve dichter ook een entertainer. In de goede zin van het woord.’ Een verschil met hem ziet ze ook: ‘Wij hebben vaak hele discussies over een gedicht. Hij maakt ze vaak mooi af met een pointe, terwijl ik het mooi vind om het einde een beetje open te laten.’

Over Vanhauwert zegt Jansen: ‘Ze was stadsdichter van Antwerpen. Haar laatste bundel ‘Het stad in mij’ kreeg fantastische recensies. Haar gedichten zijn vaak op een lichte manier ernstig. En hetzelfde geldt voor mijn eigen gedichten. Diepe ernst en humor hoeven elkaar niet uit te sluiten.’

400 euro voor drie dagen, 150 euro per dag, het lijkt niet heel goedkoop. ‘Ik wil mezelf en de twee anderen goed betalen. Om die reden ben ik gestopt met lesgeven op de Schrijversschool. Ik betaal ook voor de ruimte, de lunch, etc. En je krijgt zo ook alleen mensen die echt willen.’ Ze vervolgt: ‘Mensen zijn gewend om weinig voor kunst te betalen, maar ze realiseren zich vaak niet dat dit eerlijke prijzen zijn als je geen subsidie krijgt. Door geld opzij te leggen voor pensioen, verzekering, etc. hou je als zzp’er van wat je verdient ongeveer de helft over. Voor mij voelt het goed dat ik de docenten goed kan betalen. En je weet zo ook zeker dat je kwaliteit krijgt als je onze workshops volgt.’

Eerdere publicatie in AD Amersfoortse Courant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten