maandag 12 augustus 2013

Geen haast


Twee weken geleden overleed JJ Cale. Volgens mij zijn er maar weinig mensen die zijn muziek niet goed vinden. Bij ons thuis hielden we allemaal van JJ Cale: mijn vader (die Georges Brassens bewonderde), mijn moeder (die een zwak had voor Barbara), mijn jongste zus (die fan was van Joan Armatrading), mijn oudste zus (die verliefd was op Robert Palmer) en ik (twaalf jaar en idolaat van The Police). JJ Cale was van ons allemaal. Dus maakte ik, op een BASF LH 90 cassettebandje, een verzameling van de elpees 'Troubadour' en 'Grasshopper' (uit de collectie van mijn zus), bestemd voor de lange autorit in onze Citroen GS naar Spanje. Een autoradio en/of -cassetterecorder hadden we niet, dus het was enigszins behelpen op de achterbank, met op schoot mijn (portable) radiocassetterecorder op batterijen die snel leeg waren ...



De documentaire over JJ Cale 'To Tulsa and Back', die vorige week bij de VPRO werd uitgezonden naar aanleiding van zijn dood, kon ik niet bekijken omdat ik me bevond in een caravan in Zeeland met een haperende ontvangst. Gelukkig beschik ik over de dvd, dus een paar dagen later in Utrecht ging ik er eens goed voor liggen. Een film over JJ Cale kun je het best liggend bekijken: de man had zelf ook geen haast. Zijn enige ambitie, zo zegt hij in de docu: nooit te hoeven werken. Liedjes schrijven en gitaarspelen beschouwde hij niet als werken en dat hoor je aan zijn muziek: het klinkt achteloos. Ooit nam hij vijf jaar de telefoon niet op, want een rinkelende telefoon betekende: werken. In de documentaire toont JJ Cale zich een introverte en bescheiden, maar ook beminnelijke en geestige man. Over zijn familie zegt hij: "Mijn ouders en ik hadden een goede band: zij sloegen mij niet en ik hen niet."



Als hij verhuist van zijn geboorteplaats Tulsa naar Los Angeles wil het aanvankelijk niet zo vlotten met zijn carrière. Dat ligt voor een niet onaanzienlijk deel aan hemzelf: "Ik vermaakte me zo goed met de drugs en de vrouwen dat ik de optredens maar liet zitten." Zoals bekend is het Eric Clapton die voor de doorbraak zorgt: zijn funky cover van Cale's ingetogen en zwoele 'After Midnight' wordt een hit. Als hij gevraagd wordt om zijn eigen versie in een tv-show te playbacken, zegt Cale: "Ik ben zanger, geen acteur. En waarom zou ik een nummer dat al een hit is moeten gaan promoten?"



Na acht albums vindt hij het welletjes en trekt hij zich terug in een caravan aan de westkust, waar hij op zijn gemak aan liedjes werkt ("zonder enig doel") en gaat knutselen met elektronische apparatuur. Live optreden doet hij niet meer en van interviews wil hij niks weten. Na een jaar of zes jaar besluit JJ Cale toch weer platen op te gaan nemen. In 2006 verschijnt een cd met Eric Clapton waarvoor hij een Grammy krijgt. Tot aan zijn dood op 74-jarige leeftijd woont hij ver weg van de drukte in zijn huis aan Californie.    

Zijn muziek leeft voort en zal dat blijven doen. Het klinkt zo eenvoudig, maar het zit bijzonder geraffineerd in elkaar: de lome, broeierige mix van country, blues en jazz met die karakteristieke, lijzige en onnadrukkelijke zang en de minimalistische gitaarsolo's. Voor iemand zonder ambitie heeft JJ Cale het niet slecht gedaan. En zijn muziek blijf ik draaien in de auto.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten