woensdag 9 september 2020

De onvernietigbare veer van iemand die waarlijk leeft


Ronald Giphart schreef een mooi portret over zijn moeder, Wijnie Jabaaij, die 25 jaar geleden overleed. De progressieve en markante politica maakte zich sterk voor de vrouwenrechten, de positie van minderheden en het milieu. Nu Giphart bijna de leeftijd heeft bereikt waarop zijn moeder na een slopende ziekte door euthanasie uit het leven stapte, acht hij de tijd rijp voor een ode in boekvorm.


De titel ‘Wie waarlijk leeft’ is een citaat uit een gedicht. Kun je daar iets meer over vertellen?
‘Die regel is afkomstig uit het lievelingsgedicht van mijn moeder ‘Gij en wij saam’ van Albert Verweij. De hele zin luidt: ‘Wie waarlijk leeft, heeft in zijn hart een onvernietigbare veer’. Dat is ook van toepassing op mijn moeder. Zij zag haar einde naderen, maar wat niet eindigde was haar geestdrift, kracht en inspiratie die ze doorgaf aan anderen. Het gedicht is een oproep aan de mensen: hoe kun je al het leed aanzien zonder er iets tegen te doen? ‘Geen leer, geen naam, alleen de wil om sterker te zijn dan leed en tijd’, schrijft Verweij. En: ‘Aanvaard uw taak, volvoer haar stil, heb lief en hoop en wees bereid.’ Prachtige regels die het levensmotto waren van mijn moeder. Ze stonden op haar overlijdensbericht en in de rouwadvertenties.‘ 

Je schreef eerder de roman ‘Ik omhels je met duizend armen’ over je moeder. Wanneer besloot je om dit portret te schrijven?
‘Mijn uitgever, De Bezige Bij, brengt af en toe kleine, chique boekjes uit met een mooie omslag en harde kaft. Na mijn laatste roman ‘Alle Tijd’ vroegen ze mij om ook zo’n boekje te schrijven. Het zijn werkjes van ongeveer 90 bladzijdes waarin schrijvers van hun vertrouwde thema’s afstappen. Vaak zijn ze autobiografisch. In juni is het 25 jaar geleden dat mijn moeder overleed. Aanvankelijk was ik van plan om een brief te schrijven aan mijn zus en mijn kinderen om een verhaal te vertellen over hun moeder/oma. Toen dacht ik: dat is een mooi onderwerp voor zo’n boekje! Tijdens een diner met mijn uitgeefster citeerde ik het gedicht en mijn uitgeefster zei meteen: Dat wordt de titel!’ 

Hoe heb je je gedocumenteerd?
‘Om te beginnen heb ik mijn zus mee uit lunchen genomen. Ze is ook schrijfster en schreef eerder een sprookje over mijn moeder. Ook heeft ze veel archiefmateriaal verzameld. Van haar kreeg ik een koffer met speeches, brieven en persoonlijke spulletjes, o.a. een telegram van Beatrix na de dood van mijn moeder. Ook bleek de koffer een enorme bron van foto’s, paperassen, gedichten, verhaaltjes en columns. Mijn zus wilde ooit nog een biografie over mijn moeder schrijven, maar het was er nooit van gekomen.’

Ontdekte je in die koffer nog iets dat je niet wist van je moeder?
‘Voor mij was het onbekend dat ze een verhaal had geschreven over haar dode zoontje Mark, die overleed in het kraambed. Ik had wel gehoord over die tragische gebeurtenis, maar ik wist niet dat ze er een lange tekst over had geschreven. Dat vond ik heel bijzonder. Mijn zus had sommige regels ervan ooit gebruikt voor een eigen verhaal, maar dat had ik nooit gelezen.’

Wat waardeer je het meest in je moeder?
‘In eerste instantie dat ze een goede moeder was die trots was op haar kinderen. Ook heb ik veel waardering voor haar enorme strijdbaarheid. Iedere dag was er een andere zaak waar ze zich sterk voor maakte. En ze had veel humor. In de koffer zaten opschrijfboekjes met grappige uitspraken van haarzelf en van anderen die ze gebruikte voor speeches. Opmerkelijk vond ik het dat ze na haar scheiding een rijk liefdesleven heeft gehad. Ik wist er wel iets van. Toen ik ‘Ik omhels je met duizend armen’ had geschreven, kwamen er na een lezing regelmatig mannen op mij af die zeiden: ‘Ik heb je moeder nog gekend’. Wij maakten dan altijd de grap: ‘Je hebt toch niks met haar gehad he?’ Het waren natuurlijk andere tijden, dat soort dingen gebeurde nogal eens. En mijn moeder was een lustige vrouw.’

Het zal vast niet altijd even gemakkelijk zijn geweest: een moeder die altijd van huis was …
‘Voor mijn zus was het soms behoorlijk zwaar ja. Ik woonde na de scheiding bij mijn vader. Mijn moeder schaamde zich er voor dat belangrijke debatten ten koste gingen van het gezinsleven. Ze zat er mee, maar ja, het is de afweging van een ouder. Ik ben er niet onder gebukt gegaan. De band met mijn moeder werd misschien nog beter toen ik bij mijn vader woonde. Ze hoefde me niet meer op te voeden en ik trof haar altijd in goede tijden. Dan gingen we uiteten of andere leuke dingen doen. Ik geloof dat mijn zus er uiteindelijk ook niet echt onder geleden heeft.’

Was je het altijd eens met haar politieke opvattingen?
‘Meestal wel. Mijn moeder was politiek gezien links van het linkse midden. Een echte socialist. Ik ben ook nog lid geweest van de jonge socialisten. Ze streed voor goede zaken: vrouwenrechten, het milieu, tegen racisme. Bij die thema’s had ze gewoon gelijk, dat vind ik nog steeds. Het is een bekend gegeven dat kinderen in opstand komen tegen hun ouders. Dat verwachtte mijn moeder ook. Onze manier om ons af te zetten tegen haar was om ons juist niet af te zetten.’

Toen jouw debuut uitkwam, ‘Ik ook van jou’, kocht ze dozen met exemplaren, las ik in je boek …

‘Ja, zo trots was ze. Ik zei dat ze daarmee op moest houden. Maar later hoorde ik van de boekhandelaar dat ze weer 100 exemplaren had besteld. Ieder jaar werd er een prijs uitgereikt voor bestverkochte debuut. Het jaar voor mij was dat ‘De Wetten’ van Connie Palmen, dat 150.000 keer verkocht werd. Ik won ook die prijs, met 2100 verkochte exemplaren. 300 of 400 ervan zijn door mijn moeder gekocht. Zij heeft er voor gezorgd dat ik die prijs won.’

En dan was er nog die keer dat ze de Internationale begon te zingen tijdens een schoolfeest …
‘Dat gebeurde tijdens een theatervoorstelling op het gymnasium van mijn zus. De rector vroeg de aanwezigen om het gymnasiastenlied mee te zingen, in het Latijn. Mijn moeder was daar nogal pissig over. Ze ergerde zich aan de elite die wel even laat zien hoe goed hun educatie is. Boos is ze er doorheen gaan schreeuwen. Ze stond voor democratisering, nivellering van de inkomens en de verheffing van het volk. Misschien was het een grapje van haar, maar ik schaamde me dood.’

VVD-politica Erica Terpstra zong de Internationale op haar begrafenis. Dat is wel bijzonder …
‘Ja, zij was een heel goede vriendin van mijn moeder. Toen mijn moeder zo verlamd was dat ze niet meer kon praten, heeft Erica haar nog gebeld. ‘Hou de hoorn bij moeders oor,’ zei ze. Ze sprak haar liefdevol toe. Mijn moeder was ontroerd. Erica stond dan ook op de lijst van speechers bij haar begrafenis. Ze hield een hele grappige toespraak. Ik had haar van tevoren gezegd: ‘Je moet niet schrikken hoor, maar op een socialistische begrafenis wordt altijd de Internationale gezongen.’ Aan het eind van haar speech zei Erica: ‘Ik ga nu iets doen wat ik nog nooit gedaan heb, en wat ik nooit meer zal doen.’ En ze begon uit volle borst de Internationale te zingen. Fantastisch!’

Als je moeder nu geleefd zou hebben, waar zou ze dan tegen strijden?

‘Ze had zich vast sterk ingezet voor Black Lives Matter. Zelf heeft ze nog rechtszaken opgezet tegen bureaus die adverteerden met woningen die niet toegankelijk waren voor hondenbezitters en buitenlanders. Racisme vond ze verschrikkelijk. Bij ons in huis heeft een paar jaar de zoon van de president van de Antillen gewoond. Als hij bij de groenteboer kwam, hoorde hij: ‘Nee, nee, eerst de Nederlandse klanten.’ Ook voor de vrouwenstrijd zou mijn moeder nu opkomen. MeToo natuurlijk, maar ook de onevenredige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de Tweede Kamer en de ministerraad. En ze zou zich inzetten voor het milieu: de opwarming van de aarde, de macht van de multinationals. Veel thema’s van toen zijn onveranderd.’

Hoe belangrijk is zij geweest voor jouw schrijverscarrière?

‘Schrijven is toch een genetisch overdraagbare ziekte. De opa van mijn vaders kant was schrijver, mijn vader schreef veel. En mijn moeder dus ook. Maar ik wist niet dat ze zo goed kon schrijven. De scène over haar overleden zoontje heb ik zelf een jaar of vijf geleden ook opgetekend. Toen ik dat verhaal wilde checken in de koffer van mijn zus, zag ik dat mijn moeder bepaalde dingen beter had geformuleerd dan ik. Dat was toch wel even balen haha. Het was haar persoonlijke verhaal natuurlijk, maar potverdorie zeg … Ik dacht even dat het een practical joke was van mijn zus en dat zij het had geschreven.’ 

Eerder verschenen op De NUK.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten