vrijdag 1 maart 2019

De stad als personage


De Utrechtse schrijver/dichter Mark Boog situeerde zijn laatste roman in Utrecht. Hij laat zijn hoofdpersonage zwerven door de stad die geteisterd wordt door zware stormen.

Het idee voor de roman is langzaam gegroeid, zo vertelt hij in een Utrechts café. "Ik was al langer van plan een boek te schrijven over buitenstaanderschap, wat weer voortkomt uit het idee dat gebouwen bezield zijn. Dat laatste is uiteindelijk niet in het boek terecht gekomen. Maar daar lag wel de kiem van dit verhaal."

Café de Waarheid gaat over een man die zijn avonden, samen met drie oude schoolvrienden, slijt in de gelijknamige kroeg. Op een dag wordt hij gedwongen om zijn huis te verlaten en moet hij zien te overleven in een stad die te kampen heeft met zware stormen en venijnige politiecontroles. Naast het station staan tentenkampen met vluchtelingen. Het heden, verleden en de toekomst zijn in de roman kunstig door elkaar vervlecht.

Boog is niet gaan zitten met een doortimmerd verhaal in zijn hoofd. "Ik laat me verrassen tijdens het schrijven. Het is ook een vorm van nieuwsgierigheid. Het begint ermee dat ik wil weten hoe ik zelf denk over buitenstaanderschap. Dat ga ik dan schrijvenderwijs uitzoeken."

De gedetailleerde beschrijvingen van de nisjes, bruggen, bankjes en andere plekjes in Utrecht haalde Boog uit zijn herinneringen aan de stad waar hij lange tijd woonde. “Ik ben niet speciaal wandelingen door Utrecht gaan maken om alles te checken. Ik ken de stad goed genoeg."

De schrijver bij een plek uit het boek.
Getriggerd werd hij wel door een tentoonstelling in het Centraal Museum over de storm die in de 17 eeuw de Domkerk deels verwoestte. “Ik zag daar prachtige tekeningen van net na de ramp. De burgemeester had een kunstenaar de straat op gestuurd om de ravage te tekenen. Maar het plan voor dit boek zat toen wel al in mijn hoofd."

De roman speelt zich grotendeels af op straat. Dakloos worden kan iedereen overkomen, zegt Boog. “Je denkt wel eens: "Wat als?" Ik zou in ieder geval niet zo initiatiefloos reageren als het hoofdpersonage.” Want die verwondert zich vooral over alles wat hij op straat meemaakt. Pas aan het eind van de roman komt hij in opstand, samen met de andere verschoppelingen. “Als mijn roman al een boodschap zou hebben, is het: neem het heft in eigen handen."

Boog heeft niet van te voren gesproken met daklozen. Wel heeft hij goed om zich heen gekeken. “Normaal gesproken kijk je er langs. Als je er niet op let, zijn ze er ook niet. Ze bewegen zich als schimmen door de stad. Als je op straat belandt, besta je eigenlijk niet meer.”

Eerdere publicatie in het Stadsblad. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten