donderdag 22 augustus 2019

Reünietour van The Fatal Flowers, maar geen come back


Na bijna dertig jaar staat de Amsterdamse band The Fatal Flowers weer op het podium. Frontman Richard Janssen groeide op aan de Amsterdamse Straatweg in Utrecht, maar pendelt tegenwoordig voor zijn theaterwerkzaamheden tussen Berlijn en Amsterdam. De NUK sprak met hem daags na de vuurdoop van de reünietour op het festival Dauwpop. 

“Het ging er in als koek, de mensen waren heel enthousiast,” vertelt Richard Janssen in een Amsterdams café. “En we hadden te maken met het meest kritische publiek: De mensen die ons van vroeger kenden, en de mensen voor wie we nog onbekend waren.” De zanger/gitarist had er vooraf wel vertrouwen in: “We hebben veel geoefend en dan voel je wel dat het weer goed zit. Maar zo’n eerste keer buiten de stal is toch altijd spannend. We wilden het ook echt goed doen; het moest geen slap aftreksel worden van wat we ooit waren.”

Veertien optredens door het hele land staan er op het programma. De drie andere bandleden, drummer Henk Jonkers, gitarist Robin Berlijn en bassist Geert de Groot, hebben de muziekwereld nooit verlaten, Janssen zelf ging in het theater werken als geluids- en decorontwerper. (“Geen bewuste keuze, ik ben er ingerold”). Uit de rekwisietenafdeling viste hij een oude elektrische gitaar op om die oude nummers weer onder de knie te krijgen. “Je denkt dat na dertig jaar alles weg is. Maar dat bleek niet zo te zijn: ergens zit nog een vakje waar alles opgeslagen is.”
Eind jaren 80 maakten The Fatal Flowers furore met drie prima rockalbums en energieke live-optredens. De band won een Zilveren Harp, twee Edisons en trad op in het legendarische Duitse tv-programma Rockpalast. Ook was er een bescheiden hit met ‘Younger Days’. Voor de laatste twee albums werd producer Mick Ronson (voormalig gitarist bij David Bowie) gestrikt. Ook verscheen er een lovende recensie in het Amerikaanse muziektijdschrift Rolling Stone. Na het abrupte einde van de band (“Dead Flowers”, kopte het Oor), werden The Fatal Flowers nog veelvuldig benaderd om weer het podia op te gaan. Tevergeefs.

Pas dertig jaar later lukte het de organisator van het festival Dauwpop (Frank Satink) om de mannen te porren voor een reünieoptreden. Janssen: “Hij had een goed uitgewerkt plan over de zalen waar we zouden gaan optreden. Ook garandeerde hij dat er publiek zou komen. Ik dacht: het is zijn beroep, laat hij het maar proberen.” En dat lukte wonderwel. De kaartverkoop verliep meteen uitstekend en de meeste optredens zijn intussen uitverkocht. “Dat verbaasde me wel ja, vooral omdat de mensen nu een stuk ouder zijn. Toen ik ‘Younger Days’ schreef, was ik 24 jaar en dacht ik dat je op je 30e bejaard was haha. Dat is nu wel anders natuurlijk. Mensen van boven de veertig gaan nu ook nog naar optredens.”

Heeft Janssen een verklaring voor de populariteit van The Fatal Flowers? “Om te beginnen traden we erg veel op, wel vijftien keer in de maand of zo. Dus veel mensen hebben ons gezien. En we waren echt goed omdat we vijf keer per week repeteerden. Dat was ongebruikelijk in die tijd.” De band beschikte ook over een cool imago. “We waren een beetje ongrijpbaar. Het was niet echt een gezellige band die op het podium stond, geen ouwe jongens krentenbrood. Dat afstandelijke vonden mensen ook wel interessant denk ik. Maar het belangrijkste is toch dat we echt gedreven waren. Dat pikt het publiek op. Die voelen dat het echt is.”

Wat bijdroeg aan die gedrevenheid: in die tijd was het not done om in meerdere bands tegelijk te spelen. “Tegenwoordig spelen muzikanten vaak in drie of vier bands. Bij ons zat je in een soort van gang, het was ondenkbaar dat je ook nog bij een andere gang zat. Je zat of in de Flowers of in Claw Boys, maar niet in allebei,” legt Janssen uit.

Waarom kwam er eigenlijk zo’n plots einde aan de succesvolle formatie? “In Nederland hadden we het glazen plafond bereikt. En we waren nog vrij jong, ongeduldig en ambitieus. Allemaal wilden we vooruit, maar we konden onze energie niet meer kwijt.” Janssen zelf wilde ook wel eens verder kijken: “Ik dacht: als ik muzikaal gezien nog iets anders wil, moet ik nu stoppen. Ik was al bijna dertig he, haha.” Bij zijn nieuwe bands Shine en Rex kon hij zijn verse creatieve ideeën kwijt. Vervolgens ging Janssen de theaterwereld in. Heeft hij nooit spijt als hij de generatiegenoten van Claw Boys Claw nog vol elan op het podium ziet staan? “Nee hoor. Dat doen ze heel goed en ik heb ze altijd een geweldige band gevonden. Maar ik wilde vooruit, nieuwe dingen doen.”

Janssen benadrukte in eerdere interviews al dat er sprake is van een reünietour, niet van een comeback: “Een comeback heeft iets triestigs vind ik. Je probeert iets nieuws te maken, maar de mensen komen voor de oude dingen. Als je die nieuwe liedjes speelt, wordt er wel een beetje geklapt, maar bij de oude liedjes gaat de zaal helemaal los. Wij spelen alleen de nummers waar de mensen echt voor komen. Dat is voor hen leukste, en voor ons ook.”

Eerdere publicatie in de NUK.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten