vrijdag 4 augustus 2023

De vette sound van Rob Touber


Muziekjournalist Frank Jochemsen maakte samen met Jim Immig een podcast over tv-regisseur en platenproducer Rob Touber: De Rob Touber sound. Daarbij deden ze een verrassende vondst: het onaangetaste oeuvre van Touber in audio.‘Hij haalde artiesten uit hun comfortzone.’

Bij het horen van de naam Rob Touber zal niet bij iedereen een belletje gaan rinkelen. Touber stierf al op 38-jarige leeftijd en van zijn tv-opnames is bijna niks bewaard gebleven. ‘Zelf heeft hij ook nooit op de voorgrond getreden. Dat was meteen ook zijn grootste drama: hij wilde zanger worden, maar dat was onmogelijk vanwege hevige astma,’ vertelt Jochemsen. ‘En in Nederland gaan we niet goed om met ons culturele erfgoed. Dat veel mensen aan hem voorbij lopen is een belangrijke drijfveer voor onze podcast.’

Foto: Beeld en Geluid
Het was oud-directeur van de VPRO Arie Kleijwegt die een belangrijke rol speelde bij de start van de carrière van Rob Touber, zo rond 1965. Touber schreef in die tijd behoorlijk kritische tv-recensies. ‘Op een gegeven moment zei Kleijwegt: ‘Als je het zo goed weet allemaal, waarom doe je het dan niet zelf?’ Zo belandde Touber achter de schermen en begon hij volgens Jochemsen met een professie die op dat moment nog moest worden uitgevonden: tv-regisseur annex platenproducer. ‘Dat vak heeft hij in Nederland mede vormgegeven.’

Het belang van Touber voor de Nederlandstalige muziek uit de jaren 60 en 70 was groot. ‘Tien jaar heeft hij slechts kunnen werken, maar zijn oeuvre is immens. Hij werkte samen met alle grote namen uit die tijd, zoals Wim Sonneveld, Adele Bloemendaal, Gerard Cox, Jenny Arean en Boudewijn de Groot.’ En Touber beschikte over een speciale gave: ‘Hij wist artiesten uit hun comfortzone te halen.’

Hij liet zijn artiesten dingen doen die zij zelf niet snel gekozen zouden hebben, zegt Jochemsen. ‘Dat kon ook verkeerd uitpakken, maar meestal klonk het verfrissend.’ Hierbij kon hij nogal vasthoudend te werk gaan. ‘Hij was een soort katalysator en zat als een bezetene mensen achter de vodden. Iedereen moest bij hem het beste leveren.’ Voor de teksten klopte Touber aan bij erkende namen als Lennaert Nijgh, Drs. P en Michel van der Plas. ‘Hij zocht naar repertoire met zeggingskracht. Tegen die mannen zei hij: ‘Schrijf hier of daar eens over!’

Voordat Rob Touber zijn invloed liet gelden, was de Nederlandse kleinkunst een weinig spannende bedoening. ‘Cabaret in Nederland tussen 1900 en 1960 was meestal niet veel meer dan een artiest die een liedje speelde op piano of gitaar. De opnamekwaliteit was ook nog eens belabberd.’ Touber haalde er andere disciplines bij, zoals orkesten en combo’s. En zijn opnametechnieken waren veel beter. ‘Als je een opname van een artiest uit 1960 legt naast een opname van dezelfde artiest die samenwerkt met Touber: dat is onvergelijkbaar. Alles waar hij zijn signatuur onder heeft gezet klinkt vreselijk goed: de orkesten, arrangeurs, orkestleiders en muzikanten. En hij werkte veel met Ruud Bos, een van de beste orkestleiders van Nederland.’

Hoe kwamen de twee op het idee om een podcast over Touber te maken? ‘We zijn allebei grote liefhebbers van de artiesten waar hij mee samenwerkte. Tijdens corona zaten we veel thuis en dat betekende: veel doorzakken, ouwehoeren en plaatjes draaien. Die oude elpees van Adele Bloemendaal, Jenny Arean en Gerard Cox klonken zo goed dat we dachten: ‘Misschien moeten we daar een programma mee maken.’

Zijn werk bij het Nederlands Jazz Archief gaf Jochemsen het laatste zetje. ‘In de opslag vond ik tapes van een van de arrangeurs van Touber: Herman Schoonderwalt. Na digitalisering daarvan viel het kwartje. Die opnames klonken geweldig!’ Jochemsen en Immig namen contact op met Gerard Cox. Kon hij niet eens opzoeken wat hij allemaal met Touber had gedaan? ‘Eerst wilde hij niet: ‘Val me niet lastig met die oude rotzooi’ zei hij. Later werkte hij met alle graagte mee aan de podcast en was hij zeer te spreken over ‘die oude rotzooi.’

Kan Jochemsen het geluid van Touber typeren? ‘Het klinkt altijd dik en vet. Maar ook warm en urgent. Je hoort dat er een flink budget achter zit. Veel producties van toen maken met de oren van nu nog steeds indruk.’

Desalniettemin stond niet iedere artiest te springen om met Touber samen te werken. ‘Door zijn bevlogenheid was hij niet altijd even gemakkelijk. Hij was erg dominant. Maar hij wist precies hoe hij het wilde hebben.’ Frans Halsema was iemand die niet met hem in zee wilde. En Adele Bloemendaal zag het aanvankelijk ook niet zitten. ‘Touber heeft lang aan haar moeten hangen en veel moeten slijmen. Tal van boeketten en dozen bonbons kocht hij om haar zo gek te krijgen om shows met hem te maken.’

Door een pikant samenwerkingsproject met Adele Bloemendaal kwam Toubers samenwerking met de VPRO ten einde. Hij had het drieste plan opgevat om met haar een liedje op te nemen in India, waarbij zij op een olifant zou zitten. Bloemendaal was best in voor een geintje, zo vertelt Jochemsen, maar die olifant zag ze niet zitten. ‘Ik werk nooit meer voor die gevaarlijk gek!,’ zou ze gezegd hebben. Maar ze ging overstag.

Begeleid door een sitar en een funky basloopje zong ze, zittend op een olifant, een vrolijk liedje over zomer en strand. Dat daarbij shots werden vertoond van arme Indiërs kon de VPRO minder waarderen. ‘Onheus,’ luidde het verdict. ‘Censuur,’ vond Touber. Het zou nooit meer goed komen tussen de twee.

Adele Bloemendaal was de muze van Touber. Ze heeft veel aan hem te danken gehad. ‘Hij trok haar zo vanuit haar bed de studio in. Ze heeft het erg moeilijk gehad na zijn dood. Haar carrière zakte als een plumpudding in elkaar. Dat heeft al met al tien jaar geduurd, een periode waarin ze zich voornamelijk bezighield met commercials, carnavalsliedjes en schnabbels.’

Bijzonder was de samenwerking van Touber met acteur Willem Nijholt. ‘Nijholt als zanger was toen zeldzaam. Touber heeft met hem een hele plaat opgenomen. Dat was een prestigeproject van Touber. Hij zette alles op alles om met Nijholt samen te werken.’

Was het voor de podcastmakers lastig om al die artiesten voor de microfoon te krijgen? ‘Voor Gerard Cox hoefde het dus in eerste instantie niet zo. Maar voor alle anderen bleek Touber een toverwoord, met dezelfde uitwerking als ‘Sesam open u’. Al die artiesten is nooit iets gevraagd over Rob Touber. Nu konden ze eindelijk hun verhaal kwijt. Voor ons voelde het als onontgonnen terrein.’

De artiesten in de podcast spreken zonder uitzondering met veel liefde over Touber. ‘Er is veel gelachen, maar soms werden ze ook gestoord van hem. Hij wist niet van ophouden. Maar ze erkennen allemaal dat hij met dingen aankwam waarvan ze niet wisten dat ze dat in zich hadden.’ Zo is in de podcast Gerard Cox te horen die Que ce’st triste Venise van Charles Aznavour zingt. ‘Cox dacht: dat kan ik nooit. Maar hij deed het wel. En nu luistert hij er met veel genoegen naar.’

Touber kreeg Boudewijn de Groot zover om een lied te zingen met homoseksuele toespelingen. ‘Dat heeft hij hem echt door de strot moeten duwen. Boudewijn moest het zingen zonder gitaar voor zijn buik. Dat had hij nog nooit gedaan, want dat durfde hij niet. ‘Een gitaar schept een afstand,’ vond Touber. Boudewijn de Groot ging voor de bijl en prijst in de podcast de duidelijke visie die Touber toen had.

De podcastmakers werden verrast door de hoeveelheid liedjes van Touber die ze uit de vergetelheid wisten te halen: meer dan 500. ‘Het is de bedoeling om van alles wat we gevonden hebben een cd-box maken. Touber wendde zijn talenten aan om anderen te laten stralen. Dat verdient respect en mag niet vergeten worden.’

Eerder verschenen in VPRO Gids.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten