donderdag 10 augustus 2023

Spinvis speelt met klanken en woorden 

Be-Bop-A-Lula heet het nieuwe album van Spinvis, een verwijzing naar de oerkreet van de rock ‘n roll. ‘Het gaat om het pure plezier van een woord dat iets betekent zonder dat je precies weet wat. Dat gevoel heb ik altijd in mijn muziek behouden.’

Rock ’n roll is niet meteen het muziekgenre dat je associeert met de bedachtzame pop van Spinvis. ‘Dat klopt,’ zegt Erik de Jong lachend. ‘Maar sinds die oerkreet van 70 jaar geleden door Gene Vincent heeft rock ‘n roll zich ontwikkeld tot de meest uiteenlopende vormen. Van Duitse krautrock, Japanse bliepjesmuziek tot extreme electro-disco.’ En ja, zelfs tot Spinvis. ‘Ik ben toch ook een armpje van die octopus.’

‘De oudere generatie had niet door wat ermee bedoeld werd,’ vervolgt hij, ‘maar de jongeren begrepen het precies. Be-bop-a-lula heeft geen betekenis, maar des te meer gevoelswaarde.’ En daar is de connectie met de muziek van Spinvis. ‘Dat valt goed te rijmen met wat ik doe ja. Bij mijn teksten heeft het ook weinig zin om je af te vragen wat het betekent. Het gaat om het spelen met klanken en woorden, zonder veel waarde te hechten aan de betekenis.’

Liedjes met een betekenis, De Jong moet er niet veel van hebben. ‘Betekenisvolle teksten, geëngageerd en vaak politiek, zijn er meer dan genoeg in Nederland. Kijk maar naar de kleinkunsttraditie en het theaterlied. Daar hou ik me verre van.’ Hij pleit voor muziek ‘zonder nut’. ‘Alles om ons heeft een functie en moet nuttig zijn. Als je niet uitkijkt, wordt muziek ook zo. Daar verzet ik me tegen: muziek is geen gebruiksvoorwerp, het hoeft nergens toe te dienen.’

Zelf volgt De Jong sinds het naamloze debuut van zijn band Spinvis uit 2002 een vast stramien bij het maken van muziek. In zijn thuisstudio componeert hij zijn kunstige liedjes. ‘Ik speel alles zelf in, behalve de strijkers en de koortjes.’ Het begint bij hem altijd met de muziek. Die zingt hij vervolgens in, maar nog zonder woorden (‘Mummelen’). Pas later probeert hij zinnetjes en woorden die hij heeft opgeschreven in de muziek te passen. ‘Dat laat ik twee weken liggen. Dan krijg ik een helder moment en weet ik opeens waar het over gaat. Vervolgens moet ik nog een beetje schaven, duwen en trekken totdat het naar mijn zin is.’ En klaar is weer een mooie Spinvis-song.

Werkt het niet beperkend dat zijn teksten steeds maar weer in de muziek moet passen? ‘Ja, dat is wel zo. Een enkele keer krijg ik het verzoek om een bestaand gedicht op muziek te zetten. Dat gaat meestal heel gemakkelijk en dan denk ik vaak: ‘Waarom werk ik zelf niet op die manier?’ Maar de vorm en de klank van muziek komen bij op de eerste plaats. De betekenis vind ik zoals gezegd niet zo relevant.’

Tijdens optredens speelt Spinvis wel met een band. ‘Dat avontuur is nu aan de hand. We zijn aan het uitzoeken welke nummers van het album zich lenen voor een goede live-uitvoering, en welke niet.’ Bezoekers van zijn concerten krijgen heel andere uitvoeringen te horen dan de liedjes die hij aan zijn tekentafel in elkaar zette. ‘Ik weet intussen dat mijn publiek daarvoor open staat.’

Op zijn nieuwe album staan veel verwijzingen naar religie en de bijbel. Heeft dat met De Jongs vorderende leeftijd (62) te maken? ‘Ik heb niet opeens het licht gezien hoor, haha. Het is gewoon mooie taal en het zijn sterke symbolen. Zelf ben ik niet gelovig.’

Sinds jaar en dag woont en werkt hij in Nieuwegein. ‘Het is prettig wonen hier en erg praktisch. Utrecht is maar een half uurtje fietsen, de tram staat voor de deur. Ik beschouw Utrecht wel nog altijd als mijn stad. Ik ken er elke straathoek en elke winkel die er niet meer staat.’

Naar de Domstad ziet hij zichzelf niet snel verkassen. ‘Nieuwegein is de perfecte doorsnede van Nederland. Er is geen culturele bubbel, of een rijke of een arme. Dat vind ik heel inspirerend. Ik vind het leuk om gewone mensen te spreken, op straat of op de markt. Mijn muziek is ook bedoeld voor iedereen, niet voor een groep.’

In Utrecht wonen zou om nog een reden niet handig zijn voor De Jong: ‘Daar is teveel afleiding. Misschien kom ik er dan niet meer aan toe om iets te maken.’

Eerdere publicatie in AD Utrechts Nieuwsblad.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten