maandag 6 januari 2020

Poppenspeelster (84): “Ik krijg er nog steeds heel veel voor terug”


25 jaar geleden kreeg het Amersfoortse Poppentheater Toermalijn een plek in Koetshuis Randenbroek. Daarvoor zat het theater jarenlang in de Koppelpoort. Poppenspeelster Camilla Koevoets (84 jaar) is vanaf de beginperiode actief bij Poppentheater Toermalijn en speelt in de kerstvakantie diverse voorstellingen.

Hoe bent u poppenspeelster geworden?

“Mijn vader deed dit als hobby en thuis had hij ook een marionettentheater. Ik wist dus van het bestaan. Via allerlei omwegen ben ik bij het poppentheater van Bert Brugman terechtgekomen. In Salzburg heb ik geleerd om met marionetten te werken. Toen ik een jaar of 20 was, ben ik met een eigen theater begonnen. De drang om poppenspeelster te worden was zo groot dat ik het heb doorgezet, of ik er nu van kon leven of niet. Ik heb ook nog een aantal jaren rondgereisd en op scholen gespeeld.”


Foto: Nicole Nierop
Was het in de beginperiode heel anders dan nu? 
“Ja, aanvankelijk deed ik nog twee verhalen: een voor kinderen tot zes jaar en een voor kinderen tot 12 jaar. Oudere kinderen kwamen toen ook nog kijken. De mensen die in de begintijd kwamen, zijn altijd blijven komen. Nu komen ze met hun kleinkinderen kijken. Ze vertellen dan trots dat ze ook nog met de vader of moeder van het kind zijn geweest. Dat is echt een geschenk hoor.”

Kinderen van tien jaar komen nu niet meer naar het poppentheater?

“Nee, ze zijn nu ongeveer tussen de 3,5 en 6 jaar. Ik vind het wel jammer dat oudere kinderen niet meer komen, maar ik begrijp het wel. Ze zien nu zoveel meer dan vroeger en zijn al gauw aan een andere soort spanning toe. Het spreekt ze niet meer zo aan.”

Is uw voorstelling veranderd in de loop van de jaren?

“Vroeger speelde ik met een grotere kast en een uitgebreider decor. Ook was mijn voorstelling toen langer. Kinderen hebben nu een kortere spanningsboog, dus ik speel nu korter. In het begin speelde ik mijn verhaal in een uur, dan was er pauze en speelde ik nog een kwartier met het marionettenclowntje Sjoempie. Nu speel ik voor de pauze nog maar een half uur. Dat komt mij ook wel goed uit omdat ik ouder word. Het verhaal is wel hetzelfde gebleven. Voor de afwisseling speel ik nu ook af en toe met een jonge poppenspeler als gast.”

Gaat u nog iets bijzonders doen tijdens dit jubileum?

“Ik heb al zoveel feesten en jubilea gehad, dit jaar houden we het klein. Maar ik vind het wel bijzonder hoor om 25 jaar in het Koetshuis te zitten.”

Wat is de magie van het poppentheater, denkt u?

“Voor kinderen komt het verhaal heel dichtbij en daardoor is het heel levendig. Het is compleet anders dan een schermpje. De wisselwerking met de kinderen vind ik altijd erg leuk. Die is iedere keer weer anders.”

Kunt u een paar leuke reacties van kinderen noemen?

“Bij de voorstelling met het clowntje zien ze mij ook. Op een gegeven moment stapt het clowntje in een doos en die doos laat ik verdwijnen. “Lelijkerd,” riep een kind een keer tegen mij. Tegen het clowntje zei hij vervolgens: “Dat deed zij hoor!” En bij de scene dat de sneeuwpop in mijn verhaal op de Noordpool een huisje van sneeuw gaat bouwen, kreeg ik ooit de reactie: “Nee, nee, dat moet van takken!” “Maar er zijn daar toch geen bomen?” antwoordde ik.”

Zijn de kinderen veranderd in de loop van de jaren?

“Nee, eigenlijk niet. Of misschien toch: ze waren minder vrij toen ik begon. Nu zijn ze veel opener, maar dat vind ik wel leuk. Vroeger speelde ik voor 250 makke schapen, nu voor 100 kinderen die veel spontaner reageren. Dat ze opener zijn merk ik ook op scholen waar ik veel speel.”

In de winterperiode speelt u vast een andere voorstelling dan in de zomer ...

“Ja, ik speel nu een verhaal over een kleine sneeuwpop. Een meisje maakt een kleine sneeuwpop en een mama. Het kleintje vraagt: “Blijven we altijd samen?” “Tot de lente,” zegt de moeder, “want dan smelten we”. “Dan ga ik naar de Noordpool en bouw daar een huisje, “zegt de kleine sneeuwpop. Het verhaal is eigenlijk gedateerd omdat de Noordpool ook aan het smelten is. Dat was nog niet zo toen ik dit verhaal schreef.”

Het clowntje Sjoempie vergezelt u al vanaf het begin, toch?

“Ja dat klopt. Ik heb mijn poppen altijd zelf gemaakt en deze maakte ik toen ik merkte dat het circus van mijn vader, na zijn verhaal en de pauze, ook veel succes had. De mensen hielden van die afwisseling. Ik ben nooit verder gekomen dan het maken van Sjoempie omdat de mensen hem steeds weer wilden zien. Hij maakte veel indruk en dat doet hij nog steeds. Ik heb geen idee waarom. Misschien is het voor mij ook wel beter om dat niet te weten. Anders wordt het te rationeel.”

Is het nog steeds leuk om te doen?

“Ja, ik krijg er nog steeds veel voor terug. Als ik zie hoe blij de kinderen weggaan na een voorstelling …”

Hoe lang denkt u er nog mee door te gaan?

“Zolang ik gezond blijf, er plezier in houd en het publiek blijft komen. Het is ook heel bijzonder om met mijn man, de houtkunstenaar Frank Driessen, al 25 jaar deze mooie plek in het Koetshuis te delen.”

Eerdere publicatie in het AD Amersfoortse Courant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten